Consument gaat terecht niet akkoord met aanbod ondernemer: ontbinding gerechtvaardigd.

  • Home >>
  • Elektro >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Elektro    Categorie: Ontbinding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ELE08-0107

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 26 januari 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich onder meer heeft verplicht tot het leveren van een plasmatelevisie, tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 3.103,–. De (af)levering vond plaats op 26 januari 2005.   De consument heeft op 22 september 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De plasmatelevisie is pas drie jaar en acht maanden oud en reeds defect. Het defect bestaat uit een streep in het beeldscherm. De consument heeft recht op een deugdelijk product waarvan hij mag verwachten dat een dergelijk product met een aanschafwaarde van € 3.103,– redelijkerwijs langer mee moet gaan dan een periode van drie jaar en acht maanden. Uit door de consument ingewonnen informatie bij de fabrikant is gebleken dat de plasmatelevisie minimaal 80.000 branduren/tien jaar mee moet kunnen gaan. Pas na (vijf) weken wachten heeft de consument definitief van de ondernemer te horen gekregen dat de plasmatelevisie niet meer te repareren viel. De ondernemer is ook niet in staat om een identiek plasmascherm aan de consument te leveren. Het aanbod van de ondernemer voor een LCD-scherm is door de consument van de hand gewezen (omdat hij een plasmascherm wenst). De ondernemer is zeer nalatig geweest met betrekking tot het zoeken naar een redelijke oplossing waardoor de verstandhouding met de ondernemer dermate is verslechterd dat de consument tot ontbinding van de overeenkomst wenst over te gaan.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument wenst tot (gedeeltelijke) ontbinding van de koopovereenkomst over te gaan nu het door hem gewenste plasmascherm niet meer leverbaar is door de ondernemer. De consument heeft tot op heden ook niets meer gehoord van de fabrikant. Het eerst door de ondernemer ter zitting gedane voorstel aan de consument om alsnog een plasmatelevisie van een ander merk te verkrijgen (met bijbetaling door de consument) is nooit eerder aan de consument gedaan. De consument heeft alle vertrouwen in de ondernemer verloren en wil geen zaken meer doen met de ondernemer.   De consument verlangt (gedeeltelijke) ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van (een gedeelte van) het door hem betaalde bedrag.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Het gaat in deze zaak om een geschil met betrekking tot een bij de ondernemer op 25 januari 2005 aangeschafte plasmatelevisie. Thans vier jaar later is de televisie defect. De ondernemer heeft getracht de televisie te herstellen, hetgeen niet mogelijk is gebleken. Het door de ondernemer aan de consument gedane aanbod is door de consument van de hand gewezen. Het aanbod van de ondernemer hield in dat de consument tegen betaling van 40% van de nieuwprijs een splinternieuw televisietoestel geleverd zou krijgen. Weliswaar zou het dan gaan om een ander type, maar van hetzelfde merk en van een gelijkwaardig of zelfs betere techniek. Het is voor de ondernemer onmogelijk geweest om een identiek toestel te leveren als vervanging voor het defecte toestel. De consument gaat ten onrechte uit van een levensduur voor het televisietoestel van tien jaar. In de rechtspraak wordt in het geval van een televisie uitgegaan van een economische levensduur van vijf jaar. De ondernemer heeft op grond van de wet in het geval dat een product niet voldoet de keuze uit herstel of vervanging. Nu herstel niet mogelijk bleek, is door de ondernemer conform haar wettelijke plicht een aanbod gedaan voor een gelijkwaardig toestel. Aldus wordt aan ontbinding niet toegekomen. Indien en voor zover een gedeeltelijke ontbinding zal worden uitgesproken, komt de consument gelet op de afschrijvingsduur van vijf jaar slechts een minimaal geldbedrag toe.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Volgens [de branchevereniging] heeft een televisietoestel een technische levensduur van ongeveer acht jaar. Bij de ondernemer is geen uitspraak van de fabrikant bekend over de economische levensduur van de onderhavige plasmatelevisie. Op basis van door de ondernemer ingewonnen informatie kan evenwel worden uitgegaan van een economische levensduur van vijf tot zeven jaar en een technische levensduur van acht jaar. De prijzen ten aanzien van plasmatelevisietoestellen zijn de afgelopen jaren gigantisch gedaald. De fabrikant levert geen plasmatelevisietoestellen meer. Een vergelijkbaar plasmatelevisietoestel is er wel van een andere fabrikant voor een bedrag van € 799,–. De ondernemer is bereid de consument een vergelijkbaar plasmatelevisietoestel van een andere fabrikant te leveren van € 799,– en daarbij uit te gaan van een economische levensduur van tien jaar waarbij de consument 4/10 van dat bedrag zou moeten bijbetalen, te weten € 320,–. De destijds ontstane lange onduidelijkheid over de vraag of het toestel wel of niet te repareren viel is te wijten geweest aan het reparatiebedrijf. De fabrikant is star en hanteert slechts een éénjarige fabrieksgarantie en daarna is het voor de fabrikant over.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Ik heb de plasmatelevisie bij de consument onderzocht. Circa 1,5 cm vanuit de rechterzijkant zit een streep van boven naar beneden. De oorzaak hiervan is de onjuiste aansturing van twee verticale rijen pixels. Hiervoor dient het plasmascherm vervangen te worden.   Naar het oordeel van de deskundige is de omvang van het geconstateerde gebrek opvallend te noemen. De deskundige komt tot het oordeel dat het vervangen van het plasmascherm technisch mogelijk is. Evenwel heeft de deskundige navraag gedaan bij de importeur waaruit volgt dat dit type plasmascherm niet meer leverbaar is.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Vaststaat dat de plasmatelevisie een defect heeft, te weten een streep van boven naar beneden op het beeldscherm. De commissie is van oordeel dat de consument niet behoefde te verwachten dat het beeldscherm van een bij aanschaf kostbare televisie na ruim drie jaar zo’n defect vertoont, waardoor het plasmabeeldscherm dient te worden vervangen. De consument mocht uitgaan van een langere levensduur van het televisietoestel (inclusief beeldscherm) dan thans het geval is geweest. Een levensduur van rond de acht jaar ligt in dat opzicht meer in de rede. Aldus staat vast dat het toestel niet de eigenschappen bezit die de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten zodat het toestel niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Derhalve was de ondernemer aanvankelijk gehouden tot herstel dan wel vervanging op grond van artikel 7:21 BW. Nu vaststaat dat herstel niet mogelijk was (omdat de fabrikant geen plasmaschermen meer levert) had de ondernemer voor vervanging van een min of meer gelijkwaardig toestel moeten zorgen. Aanvankelijk heeft de ondernemer daartoe een LCD-televisie aangeboden. Omdat een LCD-televisie toch bepaald anders is dan een door de consument gekochte en gewenste plasmatelevisie heeft de consument dat aanbod terecht van de hand kunnen wijzen. Nog afgezien van het feit dat de consument geen enkel vertrouwen meer heeft in de ondernemer, heeft de consument het pas ter zitting door de ondernemer gedane aanbod tot vervanging van het toestel door een plasmatelevisie van een andere fabrikant eveneens met recht kunnen afwijzen, eens temeer omdat de ondernemer daarbij nog een bijbetaling door de consument verlangde van € 320,–. Gelet op de omstandigheden van het geval acht de commissie het redelijk dat de overeenkomst wordt ontbonden en dat de consument een bedrag terugkrijgt gerelateerd aan de oorspronkelijke koopsom, doch met een reductie als vergoeding voor het gebruik dat de consument van het toestel heeft gemaakt en met inachtneming van de huidige prijzen voor vergelijkbare plasmatelevisietoestellen (zoals het aangeboden plasmatelevisietoestel voor een prijs van afgerond € 800,–). De commissie stelt de hoogte van het bedrag, rekening houdend met alle haar gebleken omstandigheden, waaronder de oorspronkelijke koopsom, het door de consument genoten gebruik van de televisie en de sedert 2005 voor plasmatoestellen als de onderhavige opgetreden prijsverlagingen, naar redelijkheid en billijkheid vast op € 800,–. Dat bedrag dient de ondernemer aan de consument te restitueren en terug te betalen.   Op grond van het voorgaande is de commissie dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De overeenkomst van 26 januari 2005 wordt ontbonden verklaard. De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 800,– terug, tegen teruggave van de televisie door de consument aan de ondernemer, indien de ondernemer dat wenst. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan de consument te vergoeden terzake van het klachtengeld.   Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 100,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 23 maart 2009.