Consument krijgt gedeeltelijke vergoeding voor gebrekkige PVC-vloer

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Wonen    Categorie: gebreken / Ontbinding overeenkomst    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 233971/248890

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In een geschil tussen een consument en een ondernemer over een PVC-vloer, oordeelt de Geschillencommissie Wonen dat de vloer gebrekkig is en niet voldoet aan de eisen die de consument mag stellen. De consument klaagde dat de bovenlaag van de vloer loslaat, wat door de ondernemer aanvankelijk werd erkend, maar later werd betwist. De door de commissie ingeschakelde deskundige constateerde ernstige gebreken en stelde dat herstel of vervanging van de vloer niet mogelijk is, waardoor ontbinding van de overeenkomst de enige oplossing is. De commissie besluit dat de consument recht heeft op een gedeeltelijke terugbetaling van € 872,40, na aftrek van een gebruiksvergoeding voor de inmiddels vier jaar oude vloer. De vloer hoeft niet verwijderd te worden. Daarnaast wordt de ondernemer verplicht om het klachtengeld van € 152,50 aan de consument te vergoeden.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 augustus 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De
ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van de delen voor een PVC vloer tegen de daarvoor
door de consument te betalen prijs van € 1.246,28.
De levering vond plaats in of omstreeks oktober 2019.

Het geschil betreft de vraag of de geleverde vloer voldoet aan de eisen, die de consument eraan mag
stellen.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

De bovenlaag van de PVC laat los van de onderlaag. Door de ondernemer zelf is geconstateerd dat het
geleverde product niet aan de eisen voldoet.

Naar aanleiding daarvan is met de ondernemer geen overeenstemming bereikt voor een oplossing.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft zelf erkend dat sprake is van een gebrekkig product.
De consument heeft herhaaldelijk geprobeerd tot een redelijk overleg met de ondernemer te komen. Dat
bleek telkens niet mogelijk.
Met name de opstelling van de ondernemer heeft de consument niet alleen ernstig teleurgesteld, maar
heeft ook geleid tot emotionele schade.
De consument verlangt terugbetaling van de volledige aankoopprijs, inclusief de ondervloer.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer kan zich niet herinneren dat erkend is dat sprake is van een productiefout.
De ondernemer heeft om uitsluitend commerciële redenen een aanbod van € 450,– gedaan. Dat aanbod
kan ook niet als een erkenning worden gezien.
Het is voor de ondernemer ook uit de rapportage van de deskundige niet duidelijk geworden dat sprake is
van een productiefout.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang,
het volgende vastgesteld.

De klacht van de consument is dat de toplaag van de PVC-vloer loslaat van de drager.
Volgens de deskundige is de omvang van de klacht ernstig.
Bij inspectie blijkt dat de PVC vloer vier jaar na leggen op plekken waar een intensief gebruik is, dilateert en
daardoor stuk gaat. De vloer is geplaatst in september 2019 en de eerste klachten zijn op december 2022
gemeld door consument.

De vloer is professioneel gelegd, voldoende zwelruimte langs de wanden, de koppen voldoende uit elkaar
en de vloer vertoont ter plaatse geen onvlakheid die een oorzaak zou kunnen zijn.
Omdat de vloer nu ruim vier jaar oud is zal het zo goed als onmogelijk zijn om de beschadigde delen te
vervangen door kleurende delen. De vloer is in de jaren verkleurd en uit de partij zijn geen delen meer
aanwezig bij de klant. Vervangen van de vloer is de enige optie.

Omdat het leggen door consument in eigen beheer is uitgevoerd betreft de vergoeding de PVC stroken.
Bijkomende kosten voor herstel zijn voor consument.

De consument is teleurgesteld in de houding van de ondernemer. Er is een aanbod gedaan door de
ondernemer: een korting bij aanschaf van een nieuwe vloer bij Lab21 van € 300,–. Na bezoek van de
technische man van de ondernemer is dit verhoogd naar € 450,– korting, beide ter finale kwijting.

De consument heeft aangegeven een bedrag van € 900,– te willen ontvangen zonder verplichting.
Tijdens het bezoek van de deskundige gaf de consument aan nu het volledige bedrag van € 1.294,22
aanschafkosten PVC (zonder de kosten voor ondervloer en plinten) terug te willen ontvangen vanwege de
houding van de ondernemer. Dit betreft de nieuw-materiaalkosten en hierop is geen afschrijving van vier
jaar toegepast. De levensduur van deze PVC vloeren is ca 10 jaar.
Een berekening van het schadebedrag zou gedaan kunnen worden aan de hand van de kostprijs van het
oorspronkelijk geleverde PVC, te weten € 1.246,28, verminderd met afschrijving van de gebruikte drie
jaren (tot aan de melding van de klacht) maakt: € 1.246,28 / 10 jaar x zeven jaren maakt een schade van €
872,40 inclusief BTW.

De claim van de consument dat de gebreken onder de fabrieksgarantie van 15 jaar vallen is niet terecht,
omdat het om slechts 7-9 delen van de gehele vloer, ca 40.00m² betreft.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft gerapporteerd dat de vloer professioneel gelegd is,
met voldoende ruimte rondom. Ook is de vloer voldoende vlak. Daaruit leidt de commissie af dat de
gebreken niet het gevolg kunnen zijn van fouten bij het leggen.

Een medewerker van de ondernemer heeft in een e-mail van 27 maart 2023 aan de consument
geschreven:
Naar aanleiding van het bezoek van de deskundige is geconstateerd dat het geleverde
product niet voldoet aan de eisen die u mag verwachten.
Deze mededeling kan niet anders worden opgevat dan als een erkenning dat een gebrekkig product
geleverd is. Daarmee staat vast dat het geleverde product niet in overeenstemming is met de eisen, die de
consument eraan mag stellen.

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft geen oorzaak van het gebrek opgegeven. Met de
erkenning door de ondernemer is dat echter ook niet van belang.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De deskundige heeft gerapporteerd dat herstel of vervanging van de vloer niet aan de orde is.
Daarom kan de commissie niet anders dan overgaan tot ontbinding van de oorspronkelijke overeenkomst.
Dat zou inhouden terugbetaling van de overeengekomen prijs en terugnemen van de vloer.
De commissie is echter van oordeel dat het verwijderen van de vloer op zich geen doel dient, omdat de
verwijderde delen niet opnieuw te gebruiken zijn. De vloer dient daarom te blijven liggen.
Op de terug te betalen prijs van de vloer dient bovendien een bedrag in mindering te worden gebracht als
gebruiksvergoeding. De commissie acht het bedrag dat de deskundige daarvoor berekent, € 872,40,
alleszins redelijk en billijk.

De commissie kan zich voorstellen dat de consument ergernis en teleurstelling heeft ervaren door de
afwikkeling van het geschil door de ondernemer. De consument heeft echter onvoldoende aannemelijk
gemaakt dat dit zodanig ernstig is geweest, dat dit een financiële compensatie rechtvaardigt.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De overeenkomst d.d. 19 augustus 2019 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de koopprijs aan de
consument terugbetaald moet worden, waarbij echter een gebruiksvergoeding in mindering wordt gebracht.
De ondernemer betaalt daarmee rekening houdend aan de consument € 872,40. Betaling dient plaats te
vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De vloer hoeft echter niet verwijderd te worden.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €
152,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J.E.
Lübbers en mr. P.P. van der Neut, leden, op 6 juni 2024.