Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Algemene voorwaarden / Annulering
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
184304/188869
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil vloeit voort uit een sportschoolabonnement tussen partijen, met als startdatum 2 september 2022. Op 1 augustus van dat jaar is het abonnementsgeld afgeschreven van de rekening van de consument. De consument heeft hierover navraag gedaan bij de ondernemer, waarop zij geen antwoord kreeg. Daarop heeft de consument de overeenkomst ontbonden. De consument verlangt dat de overeenkomst komt te vervallen. De ondernemer heeft gesteld dat het abonnementsgeld abusievelijk te vroeg is afgeschreven, hetgeen de ondernemer per mail op 7 augustus 2022 bevestigd zou hebben. Tevens stelt de ondernemer dat uit de algemene voorwaarden blijkt dat de bedenktijd één week bedraagt. Deze bedenktijd was verstreken toen de consument mailde dat zij de overeenkomst wilde ontbinden. De commissie overweegt dat de overeenkomst op locatie is overeengekomen, waardoor de regels omtrent overeenkomst op afstand niet gelden. De bij contract overeengekomen bedenktijd bedraagt dus één week en de consument heeft de overeenkomst niet binnen die termijn herroepen. Derhalve wordt de klacht ongegrond verklaard.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 26 juli 2022 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het geven van toegang tot de fitnessfaciliteiten en de lessen van de ondernemer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 64,90 per maand.
De consument heeft er geen gebruik gemaakt.
Het geschil betreft de vraag of de consument op 5 augustus 2022 de overeenkomst kosteloos kon ontbinden.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 26 juli 2022 een contract bij de sportschool afgesloten, met als startdatum 02 september 2022. Op 1 augustus 2022 is echter het abonnementsgeld van haar rekening afgeschreven via een machtiging.
De consument heeft gevraagd hoe dit kon, waarbij geantwoord is dat het uitgezocht zou worden. Toen de consument op 5 augustus 2022 niets meer gehoord had, heeft zij de overeenkomst ontbonden. Op 7 augustus 2022 kreeg zij daarop als antwoord op dat dit opzeggen niet meer kon, omdat de bedenktijd om op te zeggen één week is.
Volgens de consument had de ondernemer dan ook binnen die bedenktijd op haar mail moeten reageren. Dan had de consument eerder kunnen beslissen wat zij wilde. De consument vindt het onterecht dat de ondernemer niet wil meewerken aan ontbinding van het contract.
De consument verlangt dat de overeenkomst komt te vervallen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 26 juli 2022 een contract getekend, naar aanleiding van een gesprek met één van de medewerksters van de ondernemer. De medewerkster heeft het contract ingevoerd met als startdatum 2 september 2022.
De intake en inschrijfkosten ad € 67,40 zijn per abuis per 1 augustus geïncasseerd. Dit had niet mogen gebeuren. De consument heeft op 2 augustus 2022 hier over gemaild. Op 2 augustus 2022 heeft zij een bevestiging gehad dat dit zal worden nagekeken. De ondernemer was destijds nog op vakantie. Hij is op 6 augustus 2022 teruggekomen en heeft op 7 augustus 2022 de mail van de consument beantwoord. Hij heeft bevestigd dat dit niet correct was.
In de toepasselijke algemene voorwaarden is bepaald dat de consument één week bedenktijd heeft. Zij had dus uiterlijk 1 augustus 2022 het contract kosteloos kunnen herroepen. Zij heeft op 2 augustus 2022 gemaild over de incasso die onterecht was en pas op 5 augustus te kennen gegeven dat zij het contract wilde annuleren.
Hoewel de incasso onterecht was (die zij overigens meteen heeft laten storneren, wat natuurlijk goed is), is dit volgens de ondernemer geen goede reden om het contract te annuleren, na verstrijken van de zeven dagen bedenktijd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft op een vestiging van de ondernemer een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst valt daarom niet onder de regels, die gelden voor een zogeheten “overeenkomst op afstand”, bijvoorbeeld een via internet afgesloten overeenkomst.
Dat betekent dat de termijn, waarbinnen de overeenkomst nog kan worden herroepen één week is, zoals opgenomen in de algemene voorwaarden van de ondernemer. Dergelijke termijnen zijn niet voor betwisting vatbaar. Ook heeft de commissie niet de ruimte om dergelijke termijnen opzij te zetten of te verlengen, bijvoorbeeld met een beroep op de redelijkheid of billijkheid.
De commissie kan dan ook niet anders dan vaststellen dat de consument niet binnen de daarvoor geldende termijn de overeenkomst herroepen heeft.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Dat neemt niet weg dat de commissie zich zou kunnen voorstellen dat een redelijk handelend ondernemer, gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval (de incassovergissing van het abonnementsgeld, de overschrijding door de consument van de opzegtermijn met slechts een beperkt aantal dagen en een ingangsdatum van de overeenkomst die nog ruim in de toekomst lag) afziet van een beroep op nakoming van de overeenkomst.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, drs. J. Zoutendijk, mr. C.A. Bontje, leden, op 1 december 2022.