Commissie: Makelaardij
Categorie: Bemiddeling
Jaartal: 2010
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK09-0171
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de in maart 2008 mondeling tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst tot bemiddeling bij tijdelijke verhuur van het woonhuis van de consument wegens diens regelmatige verblijf in het buitenland. De consument heeft op 3 juli 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Door tussenkomst van de ondernemer is een tijdelijke huurovereenkomst tot stand gekomen met [naam huurder]. De ondernemer heeft, zoals afgesproken een maand huur van € 1.500,– als courtage in rekening gebracht. Bij de ondernemer heeft de huurder de waarborgsom van € 3.000,– gedeponeerd. De huurder weigerde echter te ontruimen. Gebleken is dat de ondernemer de consument verkeerd heeft geadviseerd. Uiteindelijk hebben de consument en de huurder de zaak buiten rechte geschikt. Aan de ondernemer is toen verzocht de waarborgsom aan de consument uit te betalen. De ondernemer deelde mede eerst nog een factuur op te stellen en die te willen verrekenen met de waarborgsom. Daarna heeft de consument niets meer van de ondernemer gehoord. De consument verlangt dat de ondernemer de waarborgsom terugbetaalt aan hem, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede aan schadevergoeding € 1.500,– die de consument aan de huurder heeft moeten betalen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft in opdracht van [naam consument] de kwestie met [naam huurder] kunnen schikken. Deze is uiteindelijk vastgelegd in de Vaststellingsovereenkomst. Het “bemiddelingshonorarium” heeft de ondernemer verrekend met de borg van [naam huurder] die daarmee akkoord was. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ingevolge de Algemene Consumentenvoorwaarden van de NVM is de ondernemer gehouden de afspraken met de consument schriftelijk te bevestigen. Dat heeft niet plaatsgevonden. De consument ontkent dat hij met de ondernemer heeft afgesproken dat deze voor hem zou bemiddelen met de huurder teneinde het geschil in der minne te schikken. Gelet op deze ontkenning is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Daar komt nog bij dat niet duidelijk is op basis van welke tijdsbesteding (tijd x tarief) het bemiddelingshonorarium is berekend. Dit betekent dat de ondernemer de borg van € 3.000,– aan de consument dient te betalen. De commissie oordeelt niet dat de ondernemer schadevergoeding aan de consument moet betalen voor de vermeende onoordeelkundige redactie van de huurovereenkomst. De klachten daarover zijn door de consument onvoldoende geconcretiseerd. De klacht is dus deels gegrond. Beslissing De klacht is deels gegrond. De ondernemer dient aan de consument een bedrag van € 3.000,– te voldoen. De ondernemer dient bovendien aan de consument het klachtengeld van € 75,– te vergoeden. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 27 januari 2010.