Contract verkoop minderjarige zonder toestemming van ouder

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 68335

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil ziet op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst van 25 april 2012 tussen partijen, strekkende tot de aanschaf door de consument bij de ondernemer van een jaarabonnement ‘Onbeperkt fitness’ voor € 15,95 per maand, telkens vermeerderd met € 1,– in verband met betaling per maand.   De consument heeft de klacht op 2 mei 2012 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   De consument heeft € 228,40 in depot gestort.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Hij heeft bij de ondernemer een gratis proefles gevolgd. Na de les kwam hij niet weg zonder getekend te hebben voor een abonnement.   De consument was minderjarig op het moment van aangaan van het abonnement. Hij had geen toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger. Deze heeft dan ook de overeenkomst vernietigd. De consument is dientengevolge niets aan de ondernemer verschuldigd.   Ter zitting heeft de consument verteld dat hij mee was met een vriend van hem als introducee naar diens sportschool. Hij overwoog om ook een abonnement te nemen als het hem zou bevallen. Hij heeft vervolgens echter niet in vrijheid zijn keuze kunnen maken aangezien hij danig onder druk werd gezet.   De consument wil dat de namens hem ingeroepen vernietiging wordt bevestigd.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer acht zich beschermd door het bepaalde in artikel 1:234 lid 3 BW, waarin wordt bepaald dat de toestemming aan de minderjarige verondersteld wordt te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer het gebruikelijk is dat minderjarigen deze zelfstandig verrichten. Dit is met een fitnessovereenkomst, zeker gelet op de scherpe tarieven van de ondernemer, het geval. Het komt in de praktijk bij de ondernemer ook regelmatig voor dat minderjarigen een overeenkomst afsluiten. Bovendien is de consument akkoord gegaan met de Algemene Voorwaarden en met de automatische incasso. De overeenkomst is dus rechtsgeldig aangegaan voor de periode van een jaar en de consument is tot betaling gehouden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De consument was op de dag dat hij het aanmeldingsformulier tekende 17 jaar oud. In beginsel maakt hem dit onbekwaam om zonder uitdrukkelijke toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger rechtshandelingen te verrichten. De ondernemer wijst evenwel op het bepaalde in artikel 1:234 lid 3 BW, waarin op dit uitgangspunt een uitzondering wordt geformuleerd.   Het antwoord op de vraag of een rechtshandeling moet worden beschouwd als een rechtshandeling waarvan gebruikelijk is dat deze door minderjarigen wordt verricht hangt met meerdere factoren samen. Zo is, naast de leeftijd van de minderjarige, van belang tot welk bedrag de minderjarige zich verbindt alsmede voor welke periode hij zich eventueel vast legt.   In dit geval dient evenwel primair te worden gekeken naar de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen. De consument heeft hierover verklaard dat hem geen keuze gelaten werd; hij móest tekenen. De ondernemer heeft dit in het schriftelijke verweer niet weersproken. Nu de ondernemer niet ter zitting is verschenen is ook bij die gelegenheid niet van een betwisting van de juistheid van de lezing van de consument gebleken. Met voldoende zekerheid kan dan ook worden aangenomen dat de consument zich op het moment van ondertekening van het aanmeldingsformulier niet vrij heeft gevoeld in zijn besluitvorming. Dit afgezet tegen de strekking van de wettelijke bescherming die de wet minderjarigen beoogt te bieden, immers een minderjarige zal minder goed de voor- en nadelen van een verbintenis kunnen inschatten en zal makkelijker beïnvloedbaar zijn dan een meer ervaren deelnemer aan het rechtsverkeer, komt de commissie tot de conclusie dat de onderhavige situatie niet een van gevallen is die de wetgever op het oog had bij het opstellen van de uitzonderingsbepaling. In een geval als dit, waarin de beslissing onder druk genomen moet worden en een verbintenis voor langere duur met zich meebrengt en waarvan de kosten mogelijk in de ogen van de ondernemer beperkt zijn maar voor een minderjarige wel substantieel van omvang, dient de algemene bescherming te gelden die voor minderjarigen bedoeld is.   Conclusie moet dan ook zijn dat, nu zijn wettelijk vertegenwoordiger voor het aangaan van de overeenkomst geen toestemming had verleend, en ook niet moet worden geacht te hebben verleend, de consument tot het verrichten van de rechtshandeling onbekwaam was. De op deze grond door zijn wettelijk vertegenwoordiger ingeroepen vernietiging van de overeenkomst heeft dan ook doel getroffen.   De klacht is dan ook gegrond.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De tussen partijen gesloten overeenkomst van 25 april 2012 is op goede gronden vernietigd, zodat de consument niets aan de ondernemer verschuldigd is.   Het door de consument in depot gestorte bedrag ad € 228,40 zal aan deze terugbetaald worden.   Nu de ondernemer in het ongelijk is gesteld dient deze aan de consument € 50,– uit hoofde van klachtengeld te vergoeden.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten een bedrag verschuldigd van € 100,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging,