Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (On)zorgvuldigheid
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
45469/60279
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt vindt dat hij niet de juiste zorg heeft ontvangen tijdens zijn verblijf bij de zorgaanbieder en vindt dat hij onterecht op straat is gezet. Hij wil een schadevergoeding. De zorgaanbieder heeft samen met de cliënt een kort begeleidingsplan opgesteld. Volgens de zorgaanbieder was er in de gesprekken met cliënt geen ruimte om het zorgtraject te bespreken, omdat de cliënt vooral zijn klachten over de regels van de crisisopvang kenbaar wilde maken. Bovendien heeft de cliënt onwenselijk gedrag laten zien, waardoor er onrust was onder de medecliënten en zorgverleners van de crisisopvang. De cliënt heeft zijn gedrag niet veranderd na twee waarschuwingsbrieven te hebben ontvangen. Dit heeft ervoor gezorgd dat hij de opvang moest verlaten. De commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is. De zorgaanbieder heeft zorg en ondersteuning gegeven die van hem verwacht mocht worden. Daarnaast is de cliënt niet onterecht ontslagen. Er zijn meerdere waarschuwingen gegeven en om de spanningen tussen de cliënt en de medebewoners te herstellen, was het vertrek van cliënt noodzakelijk.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]
gemachtigde: [naam]
en
Stichting Levanto groep, gevestigd te Sittard
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)
gemachtigde: [naam]
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juni 2021 te Eindhoven.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De cliënt werd bijgestaan door zijn gemachtigde, [naam]. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam], leidinggevende, bijgestaan door de gemachtigde [naam].
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
De cliënt is niet tevreden over de zorg die hij heeft ontvangen en over het feit dat hij op straat is gezet.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft niet de juiste zorg ontvangen tijdens zijn verblijf bij de zorgaanbieder. Daarnaast is hij ten onrechte op straat gezet.
De cliënt wil dat de zorgaanbieder de fouten toegeeft en dat er een oplossing komt voor de door de cliënt geleden schade. De cliënt lijdt psychologische schade waardoor hij niet kan werken. Er is veel gebeurd in de zeven weken waarin de cliënt bij de zorgaanbieder verbleef.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft bij aanvang van zijn zorgverlening een begeleidingsovereenkomst ondertekend. Doorgaans wordt er in samenspraak een persoonlijk begeleidingsplan opgesteld. In het geval van de cliënt is er slechts een summier plan opgesteld, hetgeen zijn oorzaak vindt in het feit dat gesprekken over het zorgplan moeizaam verliepen. Ieder gesprek waar in wezen de zorg en het traject van de cliënt centraal behoorde te staan, lag de focus van de cliënt vooral op het beleid van [naam crisisopvang] en zijn klachten dienaangaande. De cliënt had klachten over de maaltijden, de schoonmaak, de COVID-19 maatregelen, het quarantainebeleid, het printbeleid, de inrichting van de kamers, de dagbesteding, het deurbeleid, de trajectbegeleiding, de rollen en functies van medewerkers etc. Over de klachten zijn talloze gesprekken gevoerd dan wel voorgesteld. Desondanks heeft de cliënt conform het zorg specifieke beleid van [naam crisisopvang] de juiste zorg (aangeboden) gekregen. De cliënt concretiseert zijn klacht niet.
In de aanloop naar de zorgbeëindiging heeft de cliënt gedrag laten zien dat onwenselijk was en bovendien leidde tot gevaarlijke, bedreigende situaties voor hemzelf, medecliënten en medewerkers. De cliënt meende ook op te moeten komen voor zijn medecliënten, wat resulteerde in handtekeningenacties onder medecliënten. Op den duur begon dit voor veel onrust en een gespannen sfeer te zorgen binnen [naam crisisopvang] nu niet alle medecliënten hier van gediend waren.
De cliënt liet geregeld provocerend en intimiderend gedrag zien richting medecliënten en medewerkers. Een en ander heeft geleid tot de brief van 13 mei 2020 van enkele medecliënten gericht aan de medewerkers. Zij gaven aan dat de cliënt voor veel irritatie zorgde en een aantal dreigende situaties hadden voorgedaan met de cliënt. Op enig moment is het zover gekomen dat medecliënten het recht in eigen handen wilden nemen en van plan waren de cliënt te lijf te gaan. De eigen veiligheid van de cliënt was dan ook in het geding. De situatie bleek onhoudbaar.
Deze omstandigheden hebben gemaakt dat de zorgaanbieder genoodzaakt was de zorgverlening aan de cliënt te beëindigen. De cliënt heeft zich regelmatig en stelselmatig niet conform de (huis)regels gedragen. Hij is meermaals concreet aangesproken op zijn ongewenste gedrag en daarbij is aangedrongen op aanpassing van dat gedrag. Er is om wederhoor gevraagd, maar de cliënt is niet op uitnodigingen ingegaan.
Per brief van 14 mei 2020 is de cliënt meegedeeld dat de zorgverlening per direct zou eindigen. De zorgaanbieder heeft zich ingespannen een passend alternatief aan te bieden. De cliënt is verwezen naar het Leger des Heils. Deze hulp heeft de cliënt van de hand gewezen.
De beëindiging van de zorgrelatie met de cliënt is een weloverwogen beslissing geweest en naar de mening van de zorgaanbieder niet onevenredig bezwarend geweest voor de cliënt. Het recht op opvang is de cliënt nooit ontnomen.
Als de cliënt al schade heeft geleden, dan is die schade het rechtstreekse gevolg van zijn eigen handelen. De zorgaanbieder is niet aansprakelijk voor eventueel door de cliënt geleden schade. De zorgaanbieder is evenmin voornemens een excuusbrief te schrijven.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.
De cliënt heeft zich op vrijwillige basis aangemeld bij de zorgaanbieder. Hij heeft direct onderdak gekregen en heeft vervolgens een begeleidingsovereenkomst ondertekend. Binnen afzienbare tijd dient te worden gekomen tot een begeleidingsplan. Van een begeleidingsplan is het door omstandigheden niet gekomen. Als reden wordt door de zorgaanbieder gegeven dat de cliënt zich over zijn eigen plannen niet verder kon uitlaten omdat de gesprekken telkenmale verzandden in klachten over zijn omgeving. Met twee verschillende collega’s is getracht te komen tot een begeleidingsplan, maar het is er niet van gekomen. De cliënt geeft aan dat hem niet de nodige hulp is geboden. Aan de andere kant blijkt dat de cliënt wel degelijk in staat is zelfstandig uitvoering te kunnen geven aan zaken die hij ook als hulpvraag had neergelegd. Zo heeft de cliënt na zijn ontslag zelf voor woonruimte gezorgd.
In de gegeven omstandigheden is naar het oordeel van de commissie voldoende zorg geboden. Van tekortschieten in de uitvoering van de zorgovereenkomst is geen sprake. Daarbij merkt de commissie op dat de kerntaak van de zorgaanbieder is het tijdelijk aanbieden van verblijf en het pogen de crisis weg te nemen. De zorgaanbieder heeft de zorg en ondersteuning gegeven die binnen de Corona tijd verwacht mocht worden. Het klachtonderdeel is ongegrond.
De commissie volgt de cliënt niet in zijn stelling dat hij ten onrechte op straat is gezet. Daarbij zij opgemerkt dat de commissie de beslissing slechts marginaal kan toetsten. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder een weloverwogen beslissing genomen. Naar aanleiding van een eerste waarschuwing heeft de cliënt een klacht ingediend. Na de zitting van de klachtencommissie over eerdere incidenten heeft de cliënt een tweede waarschuwing ontvangen en heeft de directeur vervolgens besloten dat de cliënt moest vertrekken. Gelet op de overgelegde stukken was daar op dat moment reden genoeg voor. Het verblijf van de cliënt bij de zorgaanbieder leidde tot allerlei spanningen bij medebewoners en personeel. Een verdere escalatie tussen de cliënt en de medebewoners was op handen.
Voorafgaan aan het ontslag heeft de cliënt twee schriftelijke waarschuwingen ontvangen, is een termijn van zeven dagen gegeven en is alternatieve opvang voor de cliënt aangeboden bij het Leger des Heils. Van tekortschieten in de uitvoering van de zorgovereenkomst is daarom geen sprake.
Het klachtonderdeel is ongegrond.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten ongegrond zijn. De door de cliënt verlangde schadevergoeding wordt dan ook afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. D.J.L. Jonker, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 25 juni 2021.