De behandelaar beoordeelt tijdens de intake zorgvuldig welke behandeling het meest geschikt is voor cliënte en houdt rekening met de urgentie. De behandelaar compenseert de langere wachttijd voor de geselecteerde behandeling met overbruggingscontacten. De uitspraken op de voicemail zijn vervelend, maar niet onzorgvuldig

  • Home >>
  • Geestelijke Gezondheidszorg >>
De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 113015

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [plaats] en Stichting GGZ Breburg Groep, gevestigd te Tilburg.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 29 november 2017 te Utrecht. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam klinisch psycholoog] en [naam gezondheidsjurist]. Cliënte is niet verschenen en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting haar standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil

Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting staat tussen partijen als erkend, dan wel als niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast.

Bij brief van 18 januari 2017 is cliënte verwezen naar het team angst- en stemmingsstoornissen. Cliënte is daar gezien voor een intake op 14 februari 2017 en is op 9 maart 2017 op basis van ontvangen onderzoeksgegevens doorverwezen naar het team persoonlijkheidsstoornissen. Op 14 maart 2017 is door de manager behandeling aldaar gevraagd cliënte uit te nodigen voor een screening/indicatiestelling, welke op 5 april 2017 plaatsvond. Op 12 april 2017 heeft het adviesgesprek plaatsgevonden.
Tijdens de indicatieprocedure werd besloten dat VERS het meest passende behandelaanbod was. Dit betreft een groepsbehandeling. Cliënte kreeg een plaats aangeboden in de VERS die op 11 september 2017 van start zou gaan.

Omdat de periode tussen het adviesgesprek op 12 april 2017 en het daadwerkelijk starten van VERS op 11 september 2017 aanzienlijk was, is cliënte tijdens het adviesgesprek door [naam psycholoog/psychotherapeut] aangeboden gedurende deze periode gebruik te maken van overbruggingstherapie. Dit betreft ondersteunende contacten, ook wel opvanggesprekken genoemd, tevens gericht op emotieregulatie.

Standpunt van cliënte

De klachten van cliënte hebben betrekking op een zestal punten:
1. De wachttijd die op de website van de zorgaanbieder staat vermeld, komt niet overeen met de daadwerkelijke wachttijd. Daarnaast is de wachttijd te lang. Cliënte is in januari 2017 doorverwezen terwijl de behandeling pas in augustus 2017 kon starten.
2. Cliënte kwam naar de intake in februari 2017 met een uitgebreid en volledig dossier. Vervolgens is veel overbodige tijd gestoken in het toch nog opvragen van zaken.
3. Cliënte is in eerste instantie bij het team angst- en stemmingsstoornissen terecht gekomen terwijl al duidelijk was dat zij bij het team persoonlijkheidsstoornissen moest zijn.
4. Er was een spoedverwijzing van de huisarts, maar daar is niets, of onvoldoende mee gedaan.
5. Te veel medewerkers van de zorgaanbieder zijn bij cliënte betrokken geweest en hebben daarmee haar dossier kunnen inzien en kennis kunnen nemen van haar persoonlijke problemen.
6. [Naam tweede klinisch psycholoog] heeft onprofessioneel gehandeld door na een telefoongesprek, over een afspraak voor cliënte vervelende uitspraken te doen jegens collega’s welke  uitspraken  onwaar zijn, en door haar zijn gehoord omdat de verbinding van de telefoon abusievelijk niet tijdig was verbroken.

Cliënte verlangt een passende behandeling en een behandelplan dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

Standpunt van de zorgaanbieder

Het standpunt van de zorgaanbieder luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 11 september 2017 is een passende behandeling gestart, waarbij een behandelplan wordt ontwikkeld. De zorgaanbieder ziet niet in dat cliënte nog een redelijk belang heeft bij een procedure bij de geschillencommissie. Ingevolge artikel 5 sub 3 van het Reglement Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: het reglement) van 1 januari 2017, in samenhang gelezen met artikel 6 lid 3 Uitvoeringsbesluit Wkkgz, verzoekt de zorgaanbieder om cliënte in haar geschil niet-ontvankelijk te verklaren.

Subsidiair verzoekt de zorgaanbieder om de klacht ongegrond te verklaren. Onduidelijk is welke grieven als klacht bedoeld zijn.

Cliënte leek teleurgesteld en boos over de wachttijd (van het moment van het adviesgesprek op 12 april 2017 en de start van de behandeling op 11 september 2017) die naar haar zeggen niet overeenkwam met hetgeen zij op de site had gezien. Haar is uitgelegd dat voor verschillende vormen van behandeling binnen een team verschillende wachttijden gelden. Cliënte leek niet echt open te staan voor deze uitleg en bleef herhalen dat de site haar 6 weken beloofde.
Het verwijzingsteam (Centrum Angst- en stemmingsstoornissen) zou de overbruggingscontacten verzorgen. Op het moment dat dit problematisch bleek, heeft [naam klinisch psycholoog] zich direct (eind april 2017) ingespannen om cliënte alternatieve behandelcontacten aan te bieden met [naam gz psycholoog], werkzaam bij het FACT-team, ter voorbereiding op de VERS.

Een eerste behandelcontact vond plaats op 31 mei 2017.
De zorgaanbieder betreurt het dat de tijd tussen de intake en de eerst mogelijke start van dit specifieke behandelaanbod langer was dan de gemiddelde 6 weken die op de website werd vermeld. Inmiddels is de tekst op de website aangepast. Er is echter zorgvuldig door betrokken behandelaren gehandeld door cliënte passende behandelcontacten ter overbrugging aan te bieden.

Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel (dat veel overbodige tijd is gestoken in het opvragen van zaken terwijl cliënte al een uitgebreid en volledig dossier had overgelegd) voert de zorgaanbieder aan dat het [naam tweede klinisch psycholoog] op 14 februari 2017 niet duidelijk is geweest dat cliënte de benodigde informatie aan haar had overhandigd. [Naam tweede klinisch psycholoog] zou op vakantie gaan en heeft de envelop die cliënte haar heeft overhandigd bij haar inkomende post gelegd. Na het telefonisch contact met cliënte direct na haar vakantie op 6 maart 2017 vond [naam tweede klinisch psycholoog] het onderzoek in haar postvak. Ze heeft steeds gedacht dat het onderzoek tijdens haar vakantie was binnengekomen, maar vermoedt nu dat ze de envelop heeft gepakt die er al lag voor haar vakantie. De zorgaanbieder vindt dat [naam tweede klinisch psycholoog] alles in het werk heeft gesteld om cliënte tegemoet te komen. Het mogelijk dubbel opvragen van de informatie was wellicht onnodig, maar heeft niet geleid tot vertraging omdat het onderzoek op 9 maar 2017 is besproken en er een indicatie voor PSS plaats vond.

Een persoonlijkheidsstoornis NAO is niet perse een indicatie voor PSS NAO wanneer bij de verwijzing ook sprake is van trauma. De zorgaanbieder heeft hierin de multidisciplinaire richtlijnen voor PSS en angst- en stemmingsstoornissen gevolgd waaruit volgt dat eerst wordt ingezet op de behandeling van AS I klachten. Gezien de inhoud van de verwijsbrief van de huisarts is het dan niet onlogisch dat cliënte in eerste instantie bij het Centrum angst- en stemmingsstoornissen terecht kwam voor een intake.

In de verwijzing is om spoed gevraagd en de zorgaanbieder heeft aan de aanvraag voorrang gegeven. Cliënte is gezien op 14 februari 2017, iets minder dan vier weken na de aanvraag. [Naam klinisch psycholoog] heeft bij de planning van de intake de opmerking van de huisarts over de urgentie meegenomen door deze eerder te plannen. Ook daarna is steeds gepoogd de procedure tot aanvang van de behandeling te bespoedigen.

De zorgaanbieder beseft het belang van de privacy van cliënte. De zorgaanbieder heeft een autorisatiebeleid en gedragscodes voor de medewerkers hoe om te gaan met deze privacygevoelige gegevens. Alleen diegenen die direct berokken zijn bij de behandelingsovereenkomst hebben toegang tot het elektronisch patiëntendossier.

Op 16 mei 2017 heeft [naam tweede klinisch psycholoog] haar excuses aangeboden voor de vervelende uitspraken die op de voicemail van cliënte terecht zijn gekomen. Door direct in alle transparantie het contact te zoeken met haar leidinggevende en collega’s, haar excuses aan te bieden, en begrip te tonen voor het feit dat cliënte zich gekwetst voelt, en daarbij haar eigen rol als behandelaar te onderzoeken, heeft [naam tweede klinisch psycholoog] zich professioneel opgesteld. Het feit dat een gesprek op de voicemail van cliënte terecht kon komen terwijl de hoorn op de haak lag bij [naam tweede klinisch psycholoog], kon niet voorzien worden en kan haar dan ook niet worden verweten.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

Voordat de commissie toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de klachten van cliënte dient eerst op het verweer van de zorgaanbieder – die zich op niet-ontvankelijkheid van cliënte in haar klachten beroept – te worden geoordeeld.
De zorgaanbieder beroept zich op artikel 5 lid 3 van het reglement. Bedoeld zal zijn artikel 5 sub e van het reglement. Dat de behandeling van cliënte inmiddels is gestart en daarmee de door cliënte gewenste oplossing voor het geschil is gegeven, betekent niet dat daarmee de klachten van cliënte over bijvoorbeeld de intake en haar privacy zijn komen te vervallen. Niet gezegd kan worden dat cliënte geen redelijk belang meer heeft bij een uitspraak van de commissie. Cliënte is dan ook ontvankelijk in haar klachten.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorginstelling vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorginstelling tekort is geschoten in de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorginstelling. De tekortkoming moet aan de zorginstelling kunnen worden verweten en de cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.
De commissie dient concreet de vraag te beantwoorden of verantwoorde zorg is verleend op basis van goed zorgverlenerschap. Dit zorgverlenerschap dient cliëntgericht te zijn en afgestemd op de reële behoefte van de cliënte.

Van de door cliënte geformuleerde en door de zorgaanbieder gemotiveerd weersproken verwijten met betrekking tot het traject van aanmelding tot behandeling treft de commissie in de overgelegde stukken geen althans onvoldoende gronden of aanwijzingen aan. In weerwil van het door cliënte gestelde kan in deze op grond van de overgelegde stukken naar het oordeel van de commissie niet de conclusie worden getrokken dat de zorgaanbieder op deze punten tekort is geschoten.
Uit de door de zorgaanbieder gegeven toelichting op de intake volgt dat tijdens de intake zorgvuldig is gekeken welke behandeling binnen welk team het meest geschikt voor cliënte zou zijn. Ook is met de urgentie van cliënte rekening gehouden, door de langere wachttijd voor de geselecteerde  behandeling te compenseren met overbruggingscontacten.  Dat de wachttijd in dit geval langer was dan de op de website aangegeven 6 weken is weliswaar te betreuren, maar kan de zorgaanbieder – in het licht van de geschetste omstandigheden – in redelijkheid niet worden verweten. Overigens zijn de wachtlijsten op de website naar aanleiding van de klacht van cliënte aangepast. Zij worden nu per behandeling weergegeven.
Hoewel het voor cliënte zeer vervelend moet zijn geweest om de uitspraken van [naam tweede klinisch psycholoog] op haar voicemail te horen kan daaruit niet worden geconcludeerd dat de zorgaanbieder op dit punt tekort is geschoten. De uitspraken vielen buiten de behandeling en [naam tweede klinisch psycholoog] en de zorgaanbieder hebben het voorval direct opgepakt door excuses aan te bieden en te voorkomen dat iets dergelijks in de toekomst nog eens kan gebeuren.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de commissie niet aannemelijk worden geacht dat er sprake is geweest van een tekortkoming in de medische behandeling.

Op grond van het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg op 29 november 2017