De cliënt heeft niet kunnen aantonen dat zijn begeleidster persoonlijke informatie over hem aan derden heeft verstrekt en daarmee haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden

  • Home >>
  • Geestelijke Gezondheidszorg >>
De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 115294

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Client], wonende [plaats] en GGZ Westelijk Noord-Brabant, gevestigd te Bergen op Zoom
(verder te noemen: de zorginstelling).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 24 mei 2018 te Breda.

De cliënt is ter zitting verschenen. Namens de zorginstelling zijn verschenen [naam], bestuurssecretaris, en [naam], leidinggevende/coördinator wonen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt beklaagt zich erover dat zijn persoonlijk begeleidster haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden en dat hij bedreigd is door personen die in opdracht van zijn persoonlijk begeleidster gehandeld hebben.  

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De door de cliënt overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De cliënt heeft twee klachten geformuleerd in het klachtenformulier, maar nu hij de eerste klacht vóór de behandeling van het geschil ter zitting heeft ingetrokken, zal de commissie zich beperken tot de tweede klacht. In de kern komt het standpunt van de cliënt op het volgende neer.
De cliënt stelt dat hij op 26 januari 2017 op zijn woonadres is bedreigd door twee mannen, die door zijn persoonlijk begeleidster op hem zijn afgestuurd. De mannen beschikten namelijk over persoonlijke informatie over de cliënt, die zij alleen van zijn begeleidster gekregen konden hebben. Hiermee is volgens de cliënt sprake van schending van haar geheimhoudingsplicht, nu zij deze informatie niet aan derden had mogen verstrekken. Enkele maanden later is de cliënt nogmaals bedreigd, deze keer telefonisch. Zijn begeleidster zou ook tot deze bedreiging de aanzet hebben gegeven. Van de bedreigingen heeft de cliënt aangifte gedaan bij de politie, die een onderzoek heeft ingesteld. Vanwege gebrek aan bewijs is de zaak door de officier van justitie geseponeerd. De cliënt is vervolgens een procedure gestart op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, teneinde te trachten vervolging af te dwingen. De uitkomst van deze procedure is ten tijde van de behandeling van het onderhavige geschil nog niet bekend. De cliënt heeft zich tot de commissie gewend, teneinde een oordeel te verkrijgen omtrent het al dan niet rechtmatig handelen van de begeleidster.

Ter zitting heeft de cliënt zijn standpunt herhaald.

Standpunt van de zorginstelling

Voor het standpunt van de zorginstelling verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorginstelling op het volgende neer.

De zorginstelling sluit zich aan bij de conclusie van de klachtencommissie d.d. 13 juli 2017, inhoudende dat niet duidelijk is geworden welke rol de begeleidster bij de vermeende bedreigingen heeft gespeeld en dat evenmin is komen vast te staan dat zij haar plicht tot geheimhouding heeft geschonden. Nu ook nadien niet is gebleken van feiten of omstandigheden die nopen tot het innemen van een ander standpunt, verzoekt de zorginstelling de klacht ongegrond te verklaren.

Ter zitting heeft de zorginstelling aangegeven niets aan het verweerschrift te willen toevoegen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

Wanneer in de relatie tussen de cliënt en de zorginstelling een geschil is ontstaan over bijvoorbeeld de bejegening van de cliënt of de uitvoering van een behandelplan en de cliënt is er met de zorginstelling niet uitgekomen, dan kan hierover worden geklaagd bij de commissie. In het onderhavige geval heeft de cliënt een klacht bij de commissie ingediend, omdat zijn persoonlijk begeleidster volgens hem over de schreef is gegaan door in strijd met haar geheimhoudingsplicht persoonlijke informatie over hem aan derden te verstrekken, waarna deze informatie kon worden gebruikt om de cliënt te bedreigen.

Nu de cliënt tijdens de behandeling van het geschil ter zitting niet heeft kunnen aantonen dat zijn begeleidster persoonlijke informatie over hem aan derden heeft verstrekt en daarmee haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden, terwijl de commissie op grond van de stukken die haar ter beschikking staan evenmin aanleiding ziet om van schending van de geheimhoudingsplicht van de begeleidster uit te gaan, is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist op 24 mei 2018 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.