De consument heeft de overeenkomst getekend, maar echtgenote niet. Door ondertekening consument was er wilsovereenstemming zodat hij het krachtens de overeenkomst verschuldigde moet betalen.

  • Home >>
  • Makelaardij >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Makelaardij    Categorie: Opdracht    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: MAK06-0050

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de vraag of de consument een vergoeding verschuldigd is wegens annulering van de opdracht.
De consument heeft een bedrag van € 1.190,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft in september 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij hadden aan de ondernemer opdracht gegeven om te bemiddelen bij de verkoop van een woning. Wij hebben die opdracht ingetrokken. De ondernemer maakt aanspraak op vergoeding van € 1.000,– exclusief BTW, waarbij hij stelt dat er een overeenkomst is gesloten waarin dat staat. Wij betwisten echter het sluiten van een aanvullende overeenkomst met die strekking.
De daadwerkelijk gemaakte kosten, voor advertenties en dergelijke, zijn door ons voldaan.
De nu gevraagde vergoeding staat in geen verhouding tot de inspanningen van de ondernemer. Mocht er wel een overeenkomst met de door de ondernemer bedoelde inhoud tot stand zijn gekomen, dan heeft deze volgens ons zijn inspanningsverplichtingen niet nagekomen.
De consument verlangt dat zal worden vastgesteld of er een overeenkomst tot stand is gekomen en of de prestaties een vergoeding van € 1.000,– rechtvaardigen.
 
Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij hebben een overeenkomst tot bemiddeling bij verkoop gesloten met de consument, met een inhoud zoals opgenomen in een daartoe opgemaakte schriftelijke overeenkomst. Deze schriftelijke overeenkomst is ter tekening voorgelegd aan de consument. Deze heeft getekend, maar we hebben beide exemplaren achtergelaten omdat ook zijn echtgenote moest tekenen. Wij hebben de getekende overeenkomst nooit terug gekregen.
Ook uit de overige omstandigheden van het geval en de diverse ondernomen acties valt af te leiden dat er een overeenkomst was gesloten.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Zoals gezegd hebben wij de reeds door de consument getekende exemplaren nooit van hem terug gekregen. Ten behoeve van deze zitting heb ik een uitdraai gemaakt van de schriftelijke overeenkomst gemaakt; deze stond nog op de computer.
Op de vraag waarom ik bij het informatieformulier wel genoegen nam met slechts één handtekening kan ik verklaren dat de status van dat stuk een andere is. Dit strekt er slechts toe om de aspirant-koper voor te lichten.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Door de consument is niet bestreden dat er een contractuele relatie bestaat. De uitgebreid door de ondernemer opgesomde omstandigheden waaruit deze afleidt dat er een overeenkomst bestond zijn irrelevant en laat de commissie onbesproken. Immers, die omstandigheden bewijzen enkel dat er een contractuele relatie bestond, maar dat is niet in geschil; die omstandigheden bewijzen niet dat er een overeenkomst bestond met een inhoud als door de ondernemer gesteld.
De ondernemer heeft echter onweersproken gesteld dat hij ter tekening een schriftelijke overeenkomst heeft overgelegd welke overeenstemde met de bereikte wilsovereenstemming, en dat de consument deze had getekend. Slechts zijn echtgenote moest nog tekenen.
Dat ondertekenen is niet direct van belang voor het bestaan van een bemiddelingsopdracht, en is hoofdzakelijk van belang in verband met art. 1:88 lid 1 aanhef en sub a BW.
Dit relaas is, als gezegd, niet weersproken en toont aan dat er in elk geval wilsovereenstemming bestond tussen de consument en de ondernemer. Mitsdien is hij krachtens de overeenkomst
€ 1.000,– te vermeerderen met BTW verschuldigd. De vraag of de ondernemer zich voldoende heeft ingespannen is dan van ondergeschikt belang, tenzij het gaat om een dusdanig tekortschieten dat de hele overeenkomst zou moeten worden ontbonden, maar daarvoor zijn geen aanwijzingen voorhanden.
Mitsdien is de consument het bedrag van € 1.190,– verschuldigd geworden.
De door de ondernemer gevorderde kosten voor rechtsbijstand worden afgewezen. De commissie biedt een informele, snelle, goedkope en oplossingsgerichte alternatieve geschillenbeslechting, waarbij – uitzonderingen daargelaten – rechtsbijstand niet nodig is en slechts bijdraagt tot kostenverhoging en tot juridisering en formalisering van het geschil.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
 
Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.

Het depotbedrag ad € 1.190,– wordt uitbetaald aan de ondernemer.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 5 maart 2007.