De consument meent dat het prijsplafond niet juist is berekend

De Geschillencommissie




Commissie: Energie Prijsplafond    Categorie: Energie Prijsplafond    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Schikking ter zitting   Referentiecode: 416506/448384

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak betreft een geschil over de energieleveringsovereenkomst tussen consument en ondernemer en de daaruit voortvloeiende jaarnota. De consument is van mening dat in de jaarrekening de korting in het kader van het prijsplafond niet goed is berekend. De consument heeft een contract met variabele tarieven. Die tarieven lagen twee keer boven en twee keer onder het prijsplafond, waardoor de consument van mening was dat dit was wat hij moest betalen. Echter, na opheldering bij de ondernemer werd duidelijk dat voor de berekening een gemiddelde van de vier maanden wordt berekend. Hierdoor moest de consument vier keer het prijsplafond betalen. De ondernemer voert aan dat de berekening is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de overheid. Ter zitting hebben partijen een schikking getroffen. Hierdoor gaat de commissie niet over tot inhoudelijke behandeling van de zaak en blijft bij de afspraken zoals tussen partijen gemaakt.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de jaarnota van 27 maart 2024 en de daarop vermelde berekening van de korting op het verbruik van gas in het kader van de Subsidieregeling Prijsplafond.

De consument heeft op 29 maart 2024 de klacht bij de ondernemer ingediend.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een contract met variabele tarieven, die viermaal per jaar wijzigen. Het contract loopt van 24 maart tot en met 23 maart.

In het eerste en tweede kwartaal van 2023 lagen de tarieven boven die van het prijsplafond; in het derde en vierde kwartaal lagen de tarieven onder het tarief van het prijsplafond.
De consument verwachte dat de overheidskorting alleen zou worden toegepast op de kwartalen waarin de tarieven hoger waren dan het plafond en niet op kwartalen waarop dat niet het geval was.

De consument heeft de ondernemer om opheldering gevraagd en kreeg te horen dat de ondernemer in overleg met de ACM het gemiddelde verbruik over alle kwartalen mocht vaststellen. Het resultaat hiervan is dat de consument in alle kwartalen het tarief van het prijsplafond moeten betalen.

Het gaat om een volume van 510 m3 gas. Uit de door de consument gemaakte berekening volgt dat hij een bedrag van € 44,22 ten onrechte niet heeft ontvangen.

Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
In het kader van een minnelijke regeling van het geschil van partijen kan de consument ermee instemmen dat de ondernemer aan hem tegen finale kwijting in totaal een bedrag van € 125,– betaalt.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In deze zaak is er meer stroom teruggeleverd door de consument dan is afgenomen, zodat geen korting in het kader van de Subsidieregeling Prijsplafond kan worden toegekend.

In totaal is in 2023 sprake van een gasverbruik van 510 m3. De totale variabele energiekosten bedroegen blijkens de gehanteerde tarieven € 776,39.

Er dient teruggerekend te worden naar één tarief en daarvoor moet een gewogen gemiddeld tarief worden bepaald. Daarvoor worden de totale variabele leveringskosten gedeeld door het totale verbruik. Dit levert een gemiddeld tarief op van € 1,52233. De prijsplafondkorting bedraagt:
1.52233 – 1,45 = 0,07233 x 510 = € 36,89.

De ondernemer heeft de Regeling toegepast zoals door de overheid is opgedragen. Er is sprake van meerdere leveringstarieven zodat een gewogen gemiddelde moet worden berekend..

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
In het kader van een minnelijke regeling van het geschil van partijen is de ondernemer bereid zijn schikkingsvoorstel van 12 juli 2024 alsnog gestand te doen en aan de consument tegen finale kwijting een bedrag van € 125,– te betalen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Partijen hebben ter zitting een oplossing voor hun geschil bereikt, zodat een inhoudelijke beoordeling van het geschil achterwege blijft en de commissie volstaat met het in dit bindend advies vastleggen van de schikking van partijen.

Beslissing

De ondernemer betaalt een bedrag van € 125,– aan de consument. Betaling dient binnen 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden.

Na uitvoering van deze overeenkomst hebben partijen ter zake niets meer van elkaar te vorderen en verlenen zij elkaar over en weer kwijting en decharge.

Iedere partij draagt voor het overige de eigen kosten.

Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit
mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. W.H. van Oorspronk en H.H. van der Linden, leden, op 9 oktober 2024.