Commissie: Makelaardij
Categorie: Kosten
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK07-0058
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten na intrekking van de bemiddelingsopdracht door de consument. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer kwam zijn afspraken niet na. Hij nam nooit zelf contact op. Op telefonische verzoeken contact op te nemen werd niet gereageerd. De gemaakte advertentiekosten zijn wel verschuldigd maar de nadere kosten wil hij niet betalen. De consument verlangt terugbetaling van de zogenaamde instellingskosten alsmede een tegemoetkoming in de kosten voor het in de arm nemen van een andere makelaar. Standpunt van de ondernemer De ondernemer heeft geen verweer gevoerd maar uit de overgelegde stukken blijkt dat deze de klachten betwist en een aanbod heeft gedaan een korting te verlenen tot € 350,– op de nota. Beoordeling van het geschil De commissie stelt vast dat de klacht door de consument nauwelijks met feiten is onderbouwd zodat in het licht van de betwisting door de ondernemer, onvoldoende aanknopingspunten zijn gegeven om de conclusie van de consument, dat zodanig tekortgeschoten is, dat geen aanspraak zou bestaan op de contractueel bedongen bedragen, te rechtvaardigen. Dit brengt mee dat de consument weliswaar gerechtigd was de overeenkomst tussentijds te beëindigen maar dat dan wel overeenkomstig de regeling een vergoeding verschuldigd was. In de nota van 16 januari 2007 brengt de ondernemer aan de consument in rekening; Interekkingskosten € 559,35 Advertenties € 585,– BTW € 217,43 Totaal € 1.361,78 Ingevolge art. 1 sub b heeft de makelaar aanspraak op betaling van de gemaakte advertentiekosten. Het daarvoor in rekening gebrachte bedrag is niet bestreden en komt ook niet onevenredig hoog voor. In de correspondentie is op te maken dat de consument zijn bezwaren met name richt op de intrekkingskosten die echter op een gefixeerd bedrag zijn bedongen. Ingevolge artikel 4 van de overeenkomst heeft de ondernemer aanspraak op dat bedrag. Echter van enige tekortkoming is kennelijk wel sprake. De ondernemer heeft immers in de correspondentie met de consument aangeboden het openstaande saldo van € 665,63 te verlagen naar € 350,– inclusief BTW. Dat aanbod acht de commissie redelijk. Het aanbod impliceert een korting op de factuur van € 315,63. De commissie zal beslissen dat de consument een dergelijke korting op het factuurbedrag van € 1.361,78 toekomst zodat hij per saldo niet meer verschuldigd is dan € 1.046,15. De commissie kan uit het dossier niet vaststellen welk bedrag reeds is betaald. Het spreekt vanzelf dat afhankelijk daarvan een restant te betalen zal zijn c.q. een bedrag te restitueren is. Voor een beslissing dat de ondernemer het klachtengeld dient te voldoen is geen reden nu het aanbod van de ondernemer, gedaan voor het aanhangig maken van de klacht bij de commissie, redelijk wordt geoordeeld. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond. De commissie beslist dat de consument van de factuur van € 1.361,78 niet meer verschuldigd is dan € 1.046,15. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 7 november 2007.