Commissie: Energie Prijsplafond
Categorie: Energie Prijsplafond
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
337722/398190
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
In deze uitspraak is de consument het niet eens met de berekening van het prijsplafond in de door de ondernemer gestuurde eindnota. Deze vloeit voort uit een energieleveringsovereenkomst. De consument stelt zich op het standpunt dat niet de juiste prijs voor het prijsplafond is gehanteerd voor het laatste kwartaal van 2023. Hierdoor is haar een te hoog bedrag in rekening gebracht. In de eindnota is de uitleg en onderbouwing van de prijs, en toepassing van het prijsplafond, heel gering. Hierdoor is het voor de consument niet duidelijk hoe de ondernemer op de prijs komt. Volgens de ondernemer is de prijs in de eindnota wel juist. Voor de toepassing van het prijsplafond wordt gekeken naar een gewogen gemiddelde van het hele jaar, niet alleen de betreffende periode.
Wat is de beslissing?
De commissie volgt de consument in de zienswijze dat de wijze van onderbouwing van de eindnota niet aan de verwachting voldoet. Hierdoor was de uitleg niet begrijpelijk, terwijl dit wel de verantwoordelijkheid is van de ondernemer. Hiervoor kent de commissie een klein schadebedrag toe. Voor wat betreft de berekening is de commissie van mening dat deze in overeenstemming is met de richtlijnen van de overheid. Hierin volgt de commissie dus de zienswijze van de ondernemer. De klacht van de consument is dus ten dele gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen hun geschil aan de Geschillencommissie Energie Prijsplafond, hierna ‘de commissie’, voor te leggen.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft het geschil op een (digitale) zitting van 9 oktober 2024 te Utrecht behandeld.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen.
Partijen hebben ter (digitale) zitting hun standpunten nader toegelicht
De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer S. en mevrouw M.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de jaarnota van 23 februari 2024 en de daarop vermelde berekening van de korting op het verbruik van gas in het kader van de Subsidieregeling Prijsplafond.
De consument heeft de klacht bij de ondernemer ingediend.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende.
In de periode 29 juli 2023 tot 1 januari 2024 heeft de ondernemer 315 m3 gas aan de consument geleverd waarop de prijsplafond korting niet van toepassing is omdat de contractprijs van het vaste contract lager was dan € 1,45 per m3.
Dit volume wordt door de ondernemer ten onrechte afgerekend tegen een prijs van € 1,45 m3 in plaats van tegen de contractprijs van € 1,32087 per m3.
Hierdoor heeft de ondernemer ten onrechte een bedrag van € 40,67 aan de consument in rekening gebracht.
De ondernemer kan geen gedetailleerde berekeningen overleggen waaruit blijkt dat de consument wel de lagere contractprijs heeft betaald. De ondernemer weigert het teveel betaalde bedrag van € 40,67 te retourneren ondanks de duidelijke stellingen in zijn e-mails dat de lagere contractprijs in rekening wordt gebracht in de periode na 27 juli 2023 en het bepaalde in artikel 3.2. en 3.3. van de Subsidieregeling.
Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
Er is geen onderbouwing van de stelling dat men de contractprijs in rekening heeft gebracht. Het is opvallend dat de totale jaarnota 12 pagina’s telt en de uitleg over het prijsplafond maar enkele regels telt. Op de jaarnota vindt geen duidelijke en transparante uitleg plaats. Het is op deze manier onbegrijpelijk voor de consument. In 2023 zijn er 4 verschillende contractperiodes geweest wegens 4 verschillende tarieven. Vanaf het vaste contract in augustus 2023 bedroeg de gasprijs € 1,32 per m3.
De gevraagde uitleg over de berekening is nooit ontvangen. De communicatie van de ondernemer moet beter. Het is een principekwestie. De plafondprijs is niet een middel om de korting naar beneden te schroeven. Er is alle ruimte om de toepassing van de berekening te beperken tot de periodes waarin het tarief boven het prijsplafond uitkomt, zie de tekst van de Regeling.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument stelt dat zijn gasverbruik vanaf 29 juli 2023 tot 1 januari 2024 van 315 m3 buiten de berekening van de korting vanwege de Subsidieregeling Prijsplafond dient te blijven omdat in die periode een lager contractueel tarief van € 1.32 per m3 gold dan de plafondprijs. Volgens de consument wordt hij benadeeld omdat de ondernemer bij de berekening uitgaat van het basistarief van de overheid van € 1,45 per m3.
Bij de berekening van het prijsplafond worden alle periodes in 2023 met prijzen onder en boven het prijsplafond meegeteld en wordt over geheel 2023 een gewogen gemiddeld tarief berekend. Om de plafondkorting te kunnen berekenen, wordt eerst het prijsverschil per periode berekend ten opzichte van het berekende tarief, inclusief heffingen van de overheid en het prijsplafond per eenheid. De consument maakt ten onrechte aanspraak op een bedrag van € 40,67. Dit bedrag is bij de weging reeds afgetrokken van de totale korting van € 620,052, zodat een bedrag van € 579,38 resteerde. De consument betaalt niets meer dan de overeengekomen prijs.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
In de laatste periode van het jaar 2023 bestond geen recht op korting omdat het overeengekomen vaste tarief lager was van het prijsplafond. Dat werkt door in de berekening van de korting die daardoor lager uitvalt.
Op de jaarnota wordt inderdaad weinig uitleg gegeven over het prijsplafond. Het is een eenmalige aangelegenheid geweest en bij vragen wordt er uitleg gegeven.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument klaagt over de wijze waarop de ondernemer de prijskorting heeft berekend en over de wijze van onderbouwing van de berekening op de jaarnota.
De ondernemer voert verweer. Hij erkent dat op de jaarnota slechts summier over het prijsplafond wordt geïnformeerd. Wel blijft de ondernemer bij de juistheid van de door hem gemaakte berekening waarbij een gewogen gemiddeld tarief is gehanteerd om de korting te kunnen berekenen.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer in het kader van de jaarnota tekort geschoten is bij het geven van een begrijpelijke uitleg van de gemaakte berekening. Dat zou naar het oordeel van de commissie een kleine moeite zijn geweest, desnoods middels een losse pagina. Te meer nu in het algemeen de jaar – en eindnota’s van energiebedrijven niet eenvoudig te begrijpen zijn en om die reden veel aandacht dient te worden besteed aan het geven van voldoende uitleg.
In zoverre is de klacht van de consument dan ook gegrond. Billijkheidshalve zal de commissie aan de consument voor het door hem ondervonden ongerief een vergoeding van € 50,- toekennen, te vermeerderen met het betaalde klachtengeld
Voor wat betreft de berekening van het prijsplafond is de commissie van oordeel dat gezien de in het verweerschrift gegeven uitleg en toelichting deze in overeenstemming is met de Subsidieregeling Prijsplafond. De omstandigheid dat de lagere tariefprijs invloed heeft op de hoogte van de berekende korting, maakt niet dat de ondernemer het betreffende volume tegen een hogere tariefprijs dan is overeengekomen in rekening brengt, maar slechts dat de totale korting oftewel de totale subsidie lager uitvalt.
Daarbij dient tevens te worden bedacht dat sprake is van een subsidieregeling afkomstig van de overheid waarvan de uitvoering aan de ondernemer is opgedragen. De ondernemer vraagt de subsidie aan en keert deze uit. Van een verdienmodel voor de energieleverancier is geen sprake.
Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.
Beslissing
De ondernemer betaalt een bedrag van € 50,– aan de consument. Betaling dient binnen 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden.
De commissie wijst met meer of anders verlangde af.
Bovendien is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld van € 52,50 aan hem te vergoeden en zal aan de ondernemer in overeenstemming met haar reglement een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie Prijsplafond, bestaande uit
mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. W.H. van Oorspronk en H.H. van der Linden, leden, op 9 oktober 2024.