
Commissie: Makelaardij
Categorie: Courtage
Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK07-0088
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de consument courtage verschuldigd is over de opbrengst van haar woning. De consument heeft een bedrag van € 2.445,45 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft in juni 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In juli 2006 heb ik de ondernemer opdracht gegeven om te bemiddelen bij de verkoop van mijn woning. Bij een conceptakte van september 2006 bleek uit artikel 28 van deze conceptakte dat de ondernemer zowel voor ons als voor de koper had bemiddeld. Volgens de ondernemer berustte die passage op een vergissing. Op 23 april 2007 heb ik de woning uit de verkoop gehaald uit ontevredenheid over de dienstverlening. Inderdaad is de woning enkele weken later door ons onderhands verkocht, aan een familielid E., van een kennis van ons. Die koper heeft inderdaad wel eens contact gehad met de ondernemer, maar hij kon toen geen afspraak maken in de avond of in het weekeinde. Toen is hij afgehaakt en is hij elders gaan zoeken. Later, toen dat niet lukte, is hij bij ons terug gekomen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De uiteindelijke koper E., was via ons eigen netwerk binnengehaald. Dat was de broer van onze huishoudmanager [naam huishoudmanager]. Wij hadden reeds voor april in ons netwerk bekend gemaakt dat ons huis te koop stond. Toen E. zich meldde, hebben wij hem doorverwezen naar de ondernemer. Van Debbie hadden we gehoord dat E. ook bezig was met een woning in [plaatsnaam woning]. Vanwege de emotionele belasting die de bezichtigingen met zich brachten, hebben wij de opdracht in april stop gezet. Omdat blijkbaar de woning in Hoofddorp toch niets was, kwam E. weer in beeld. Omtrent de uitspraken die E. heeft gedaan kan ik opmerken dat het een jonge man is die nogal van grootspraak houdt; die kan best rond verteld hebben dat hij een pand had gekocht terwijl hij enkel nog maar aan het kijken was. Op 14 mei 2007 is het contract getekend. Wij hadden al eerder klachten over de dienstverlening van de ondernemer. Toen de rekeningen kwamen, hebben wij die klachten ook op papier gezet. E. heeft ons gezegd dat hij uitsluitend op ons aangeven de website van de ondernemer heeft bezocht, en een maal contact heeft opgenomen met de ondernemer. Ik heb van de ondernemer gehoord dat E. mogelijk twee of drie keer contact heeft opgenomen. De consument verlangt dat zal worden vastgesteld dat slechts de beëindigingskosten verschuldigd zijn, en niet de volledige courtage over het verkoopbedrag. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De passage in een eerder concept berustte op een vergissing. Dat is omstandig aan de consument uitgelegd. Op 23 april 2007 trok zij de opdracht in en overeenkomstig de bemiddelingsovereenkomst brachten wij haar toen € 750,– plus kosten in rekening; dit is ook betaald. Korte tijd later bleek de woning onderhands te zijn verkocht aan iemand die meermalen contact met ons heeft gehad. De koper was vrachtwagenchauffeur en kon dus enkel in de avond en de weekeinden. Het is juist dat er enige onduidelijkheid heeft bestaan omtrent de datum van een bezichtiging. Een latere afspraak is op initiatief van die koper niet doorgegaan. Korte tijd later bleek hij toch de woning te hebben gekocht. Reeds op 30 april 2007 hoorden wij daarvan, en reeds op 2 mei 2007 heeft hij contact gehad met een notaris. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Niet alleen het korte tijdsverloop deed bij ons het sterke vermoeden rijzen dat nadat E. als koper was binnengehaald, het contract met ons werd verbroken, maar ook het gedrag van E. Hij ontweek ons, en vertelde een woning in Hoofddorp gekocht te hebben terwijl dat helemaal niet waar bleek te zijn. En al op 30 april 2007 vertelde hij rond dat hij de woning van de consument zou hebben gekocht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het contract voorziet in de betaling van € 750,– bij beëindiging van de opdracht; dat bedrag is betaald. Krachtens art. 6 lid 1 sub b van de Algemene Voorwaarden kan een consument de opdracht intrekken zonder schadeplichtig te zijn, waarbij (naast de kosten) slechts loon verschuldigd is als dat is overeengekomen. In dit geval was afgesproken dat bij intrekking € 750,– in rekening zou worden gebracht. Aldus is ook geschied, en dat bedrag is ook betaald. Daarnaast heeft volgens art. 13 lid 3 de ondernemer recht op courtage als hij genoegzaam bewijs levert dat de totstandkoming van de koopovereenkomst met E. het gevolg is van zijn dienstverlening aan de consument tijdens de looptijd van de opdracht, dus tot 23 april 2007. Het korte tijdsverloop kan aanleiding geven tot de verdenking, dat eerst “via” de ondernemer in beeld is gekomen, waarna hij en de consument in onderlinge samenspraak hebben besloten de zaak buiten de ondernemer om te regelen. Echter, noodzakelijk is dit niet; een gang van zaken waarbij een toevallige kennis buiten de makelaar om kennis neemt van het feit dat een woning te koop is, en vervolgens naar die makelaar wordt doorverwezen, is geenszins bij voorbaat onaannemelijk. Dat dit ook in dit geval op die wijze is gebeurd is bij herhaling door de consument uitgelegd die ook heeft uitgelegd op welke wijze dat contact tot stand is gekomen. Door de ondernemer is dit ook niet weersproken, althans heeft hij niet uitgelegd waarom dat relaas niet juist zou zijn. Dan nog zou de ondernemer recht kunnen hebben op courtage indien hij ten behoeve van een aldus binnengehaalde aspirant substantiële werkzaamheden heeft verricht. Daarvan is echter niet gebleken en daartoe heeft de ondernemer ook onvoldoende gesteld. Dit alles maakt, dat de ondernemer niet genoegzaam heeft bewezen dat de totstandkoming van de koopovereenkomst met E. het gevolg was van zijn dienstverlening aan de consument tijdens de looptijd van de opdracht. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Beslissing De commissie stelt vast, dat de consument geen andere vergoeding verschuldigd is dan die, welke in rekening is gebracht bij factuur 2007.04.064 van 26 april 2007. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 2.445,45 als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt terugbetaald aan de consument. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 29 oktober 2007.