Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: Kosten
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
111895
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats], en Indigoletta B.V., gevestigd te Venlo, (verder te noemen: de zorgaanbieder).Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Het geschil is ter zitting behandeld op 30 mei 2018 te Eindhoven. Ter zitting zijn verschenen de cliënte en [naam advocaat], advocaat te Utrecht, als vertegenwoordiger van de zorgaanbieder.
De commissie heeft kennisgenomen van de stukken die door partijen zijn overgelegd.
Partijen hebben hun standpunten (nader) toegelicht. De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft dit gedaan mede aan de hand van een overgelegde pleitnota.
Onderwerp van het geschil
De cliënte klaagt erover dat de zorgaanbieder niet voldoet aan het bindend advies, dat de commissie op 26 oktober 2017 heeft gegeven in het toenmalige geschil tussen partijen.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen de cliënte tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt van de cliënte op het volgende neer.
De zorgaanbieder weigert uitvoering te geven aan het bindend advies van de commissie van
27 oktober 2017. De cliënte heeft de zorgaanbieder op 29 januari 2018 een factuur gestuurd.
De zorgaanbieder is niet tot volledige betaling van die factuur overgegaan.
De cliënte heeft de zorgaanbieder meermalen tevergeefs verzocht het bindend advies volledig na te komen. De zorgaanbieder heeft tot nu toe alleen de kosten van een op 31 mei 2017 uitgevoerde hersteloperatie ad € 3.900,– en het klachtengeld ad € 52,50 betaald.
De zorgaanbieder weigert de kosten te betalen van de operatie van 10 november 2017 ad € 8.500,– en van een injectiebehandeling van € 250,– om de lippen van de cliënte te herstellen, waaruit de zorgaanbieder zonder toestemming van de cliënte permanente filler heeft verwijderd. Op 11 mei 2018 heeft de cliënte wederom een hersteloperatie ondergaan, waarbij nog heel veel Bio Alcamid (verder te noemen: BA) uit beide onderoogleden en zelfs uit de oogspieren is verwijderd. De kosten van de operatie van
11 mei 2018 bedragen € 5.850,–. De zorgaanbieder heeft ook deze kosten onbetaald gelaten.
De cliënte was genoodzaakt de kosten van de operaties van 10 november 2017 en 11 mei 2018 te betalen met gelden die zij van familie en vrienden heeft geleend. De cliënte wenst dat de zorgaanbieder het bindend advies van 26 oktober 2017 volledig nakomt en op korte termijn overgaat tot betaling van de kosten van laatstgenoemde operaties.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen namens de zorgaanbieder tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
Hoewel de zorgaanbieder van mening is dat hij ten onrechte is belast met de kosten van de hersteloperaties van de cliënte, heeft hij het bindend advies van 26 oktober 2017 geaccepteerd.
Op 12 februari 2018 heeft de zorgaanbieder van de cliënte een schadestaat van € 22.800,– ontvangen. Deze staat is opgebouwd uit vier componenten: een retoursom voor de operatie van de cliënte van 30 januari 2017, bedragen voor de operaties van 31 mei 2017 en 10 november 2017 en een bedrag voor een nog te verrichten operatie in 2018.
Het bindend advies van 27 oktober 2017 houdt niet in dat de zorgaanbieder het bedrag dat cliënte heeft betaald voor de operatie van 30 januari 2017, aan haar moet terugbetalen. De zorgaanbieder heeft dat ook niet gedaan. Wel heeft de zorgaanbieder de kosten van de operatie van 31 mei 2017 ad € 3.900,– aan de cliënte vergoed. Volgens de commissie heeft de cliënte gedwaald over de registratie van de arts als plastisch chirurg. Voor zover daarin is tekort geschoten, is dat hersteld met de operatie van 31 mei 2017, verricht door een wel geregistreerd plastisch chirurg. Met de betaling van het hiervoor genoemde bedrag is de zorgaanbieder het bindend advies juist en volledig nagekomen. Het is dan ook niet juist om aan te nemen, zoals de cliënte doet, dat de zorgaanbieder tot in lengte van dagen operaties zou moeten vergoeden waarbij nog kleine deeltjes BA worden verwijderd. De kosten van de hersteloperatie kunnen om die reden niet (veel) hoger uitkomen dan het bedrag dat de cliënte aan de zorgaanbieder heeft betaald. Het gaat immers om dezelfde operatie, maar dan verricht door een plastisch chirurg.
Nu de zorgaanbieder zich op het standpunt stelt dat zij wel heeft voldaan aan het bindend advies van 26 oktober 2017, moet de conclusie zijn dat de commissie niet bevoegd is een vervolg bindend advies te geven. Indien de cliënte van mening is dat de zorgaanbieder dat bindend advies niet (volledig) is nagekomen, is er alleen nog een taak voor de civiele rechter weggelegd. Dat brengt het karakter van het bindend advies als vaststellingsovereenkomst mee. Nakoming van een bindend advies kan niet bij de commissie worden afgedwongen. Het bindend advies ontbeert een executoriale titel.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken en hetgeen door hen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, het volgende overwogen.
De commissie verwijst naar haar bindend advies van 26 oktober 2017 en volhardt bij de inhoud
daarvan. In dit advies heeft de commissie – voor zover thans van belang – bepaald dat de
zorgaanbieder de kosten van de hersteloperaties die de cliënte heeft ondergaan en eventueel nog moet ondergaan, dient te vergoeden voor zover die kosten het bedrag van € 25.000,– niet te boven gaan en dat de zorgaanbieder de hem door de cliënte ter beschikking gestelde en op de
hersteloperaties betrekking hebbende facturen binnen 14 dagen na ontvangst daarvan dient te voldoen door overmaking van de factuurbedragen op de bankrekening van de cliënte.
De commissie zal eerst het onbevoegdheidsverweer van de zorgaanbieder bespreken. Op zich is het standpunt van de zorgaanbieder juist dat een bindend advies zelf geen executoriale titel is en dat een partij in wiens voordeel het bindend advies strekt, zich op basis van het bindend advies een dergelijke titel kan verschaffen door nakoming van het bindend advies bij de overheidsrechter te vorderen.
In dit geval spitst de discussie tussen partijen zich toe op de vraag of de operaties van 10 november 2017 en 11 mei 2018 al dan niet zijn aan te merken als hersteloperaties in de zin van het door de commissie gegeven bindend advies van 26 oktober 2017 en daarmee is tussen hen een (nieuw) geschil ontstaan.
In artikel 4 van het reglement van de commissie is bepaald dat de commissie bevoegd is een aanhangig gemaakt geschil te behandelen, indien partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen. Dit laatste hebben partijen gedaan en daarom is de commissie bevoegd zich ook uit te laten over het nieuwe geschilpunt dat partijen verdeeld houdt.
De cliënte heeft met betrekking tot de operaties van 10 november 2017 en 11 mei 2018 bescheiden overgelegd. Naar het oordeel van de commissie blijkt uit de inhoud van die bescheiden genoegzaam dat genoemde operaties kwalificeren als hersteloperaties in de zin van het door de commissie gegeven bindend advies van 26 oktober 2017. Dit betekent dat de zorgaanbieder ook de kosten van die operaties ten bedrage van respectievelijk € 8.500,– en € 5.850,– aan de cliënte dient te vergoeden.
Het bindend advies van 26 oktober 2017 bepaalt niet dat de zorgaanbieder het door de cliënte aan de zorgaanbieder betaalde bedrag van € 4.000,– ter zake van de door de zorgaanbieder uitgevoerde operatie van 30 januari 2017 aan de cliënte dient terug te betalen en evenmin de overige door de cliënte in haar factuur aan de zorgaanbieder gespecificeerde kosten, samen tot een totaalbedrag van € 5.772,71. Laatstgenoemd bedrag hoeft de zorgaanbieder niet aan de cliënte te voldoen.
Op het (nieuwe) geschil tussen partijen dient als volgt beslist te worden.
Beslissing
De commissie:
– bepaalt dat de zorgaanbieder de kosten van de hersteloperaties van de cliënte van 10
november 2017 en 11 mei 2018 ten bedrage van respectievelijk € 8.500,– en € 5.850,– aan de cliënte dient te betalen binnen 14 dagen na de op de eerste pagina van dit vervolg
bindend advies vermelde dat verzending door overmaking van die bedragen op de
bankrekening van de cliënte.
Aldus beslist op 30 mei 2018 door de Geschillencommissie Zorg Algemeen.