
Commissie: Makelaardij
Categorie: Opdracht
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK07-0008
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de consument betwiste rekening na intrekking van de opdracht.
De consument heeft een bedrag van € 2.554,– niet betaald en in depot gestort onder de commissie.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Na het geven van de opdracht is geen enkele reactie van geïnteresseerden gekomen.
Ook heeft de ondernemer geen ander plan van aanpak gepresenteerd.
De ondernemer reageerde niet of laat op telefoontjes.
Op een verzoek om een ander plan van aanpak kwam wel een toezegging maar die werd niet nagekomen waarna de opdracht is ingetrokken.
Volgens de NVM voorwaarden is geen courtage verschuldigd, aldus de consument.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De opdracht is verstrekt op 3 januari 2006. Door een sterfgeval in de familie werd het plan van aanpak pas op 8 februari 2006 opgesteld.
De consument wilde een hogere vraagprijs dan geadviseerd werd.
Op 8 mei 2006 zijn 26 foto’s gemaakt voor een presentatie en is het pand gepubliceerd, onder andere op “naam website”.
Zodra dit werd gevraagd is een bord geplaatst.
Er zijn meerdere advertenties geplaatst in diverse media en de woning is opgenomen in de open huizen route.
Ook is de woning met professionele foto’s gepubliceerd in een brochure van “naam financier” previews.
Op verzoek van de consument is een opstelling van kosten gestuurd waarna de opdracht werd ingetrokken.
De gefactureerde kosten zijn ingevolge de overeenkomst verschuldigd.
Beoordeling van het geschil
De klachten van de consument komen er kort gezegd op neer dat de ondernemer zich onvoldoende heeft ingespannen.
Die stelling is onvoldoende onderbouwd.
De activiteiten die de ondernemer heeft ontwikkeld, zoals hiervoor weergegeven, getuigen naar het oordeel van de commissie van kwalitatief en kwantitatief voldoende inspanningen.
Dit onderdeel van de klachten is daarom ongegrond.
Gegrond echter, is de klacht over de hoogte van de nota van 23 december 2006 tot een bedrag van
€ 2.554,51 inclusief BTW.
Naast de gespecificeerde externe kosten van met name advertenties, brengt de ondernemer een bedrag van € 1.254,20 (ex BTW) in rekening als intrekkingskosten.
Daartoe is de ondernemer evenwel niet gerechtigd.
In art. 5 van de overeenkomst tussen partijen is immers opgenomen:
Mocht de opdrachtgever de opdracht intrekken of opschorten dan is hij, naast de tot dan toe gemaakte kosten als bedoeld onder 1, aan de makelaar een vergoeding verschuldigd van de reeds gemakte kosten tot een maximum van 15 % van de courtage, passend bij de laatst gehanteerde vraagprijs.
In art. 1, waarnaar deze bepaling verwijst, is een opsomming gegeven van kosten welke voor rekening van de makelaar zijn onder toevoeging dat alle overige plaatsingen c.q. advertenties welke in overleg worden uitgevoerd, voor rekening van de opdrachtnemer komen.
Deze laatstbedoelde kosten mag de ondernemer derhalve in rekening brengen en dat heeft hij ook gedaan, getuige de specificatie op de nota.
Het als intrekkingskosten op de nota vermelde bedrag van € 1.254,20 is de consument niet verschuldigd. Niet gesteld of gebleken is dat hier zou gaan om kosten. Integendeel, alles wijst erop dat het hier gaat om een vergoeding voor geleverde inspanningen.
Daarin voorziet de overeenkomst echter niet.
Dat deel van de nota, vermeerderd met BTW € 1.492,50, is niet verschuldigd.
Aan de makelaar komt toe € 1.061,50.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond ten aanzien van de hoogte van de nota en voor het overige ongegrond.
De commissie bepaalt dat de consument € 1.061,50 verschuldigd is aan de ondernemer
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 7 juni 2007.