De verzorging van de wond op de rechterhiel van de cliënte, een dementerende hoogbejaarde dame, is niet onvoldoende geweest. Wel hadden de zoons van cliënte beter geïnformeerd kunnen worden over de decubitusproblematiek, de risico’s en de behandeling ervan.

  • Home >>
  • Verpleging Verzorging en Geboortezorg >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 114511

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [plaats] en Stichting Interzorg Noord-Nederland, gevestigd te Assen
(verder te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 16 mei 2018 te Enschede. Namens de cliënte zijn [naam] en [naam], zonen van de cliënte, verschenen. Namens de zorgaanbieder zijn [naam], manager Zorg, Behandeling en Wonen bij de zorgaanbieder en [naam], eveneens manager Zorg, Behandeling en Wonen bij de zorgaanbieder, verschenen.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van verzorging van de cliënte door de zorgaanbieder, meer in het bijzonder de beoordeling en de verzorging van de wond op de rechterhiel van de cliënte, de verslaglegging van de hoorzitting en de verwijzing naar de verkeerde geschillencommissie.

Standpunt van de cliënte

Het standpunt van de cliënte luidt, samengevat, als volgt.

Van 22 februari 2017 tot 6 juni 2017 is de cliënte ter revalidatie opgenomen geweest op de afdeling Weidemarke van de locatie Anholt van de zorgaanbieder. Begin maart 2017 is op de rechterhiel van de cliënte een bloedblaar ontstaan. Op 6 juni 2017 werd de cliënte opgenomen in het ziekenhuis. De blaar was inmiddels al een ernstig geïnfecteerde wond en kon alleen worden behandeld door het rechteronderbeen te amputeren of het aangetaste lichaamsweefsel te verwijderen. Voor laatstgenoemde operatie is gekozen. [Namen zoons] (verder te noemen: de zoons) zijn hiervan erg geschrokken. Zij stellen dat de zorgaanbieder eerder specialistische kennis en hulp had moeten inschakelen. Door te lang te wachten, kon alleen nog maar operatief worden ingegrepen. Voorts is de verslaglegging van de hoorzitting van de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder op meerdere punten onjuist en ontbreken in het verslag een aantal punten, die wel besproken zijn. Daarnaast staat in de uitspraak van de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder een verwijzing naar de verkeerde geschillencommissie genoemd. De cliënte wenst van de commissie enkel een beoordeling van deze punten en vordert geen schadevergoeding.

Standpunt van de zorgaanbieder

De zorgaanbieder heeft voor haar standpunt verwezen naar het verweerschrift van [naam],
1e geneeskundige bij de zorgaanbieder, d.d. 12 juli 2017. Dit standpunt luidt, samengevat, als volgt.

Bij de opname van de cliënte heeft de zorgaanbieder verschillende disciplines ingeschakeld, te weten fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, maatschappelijk werk en de psycholoog. Gedurende de opname is het behandelteam nog uitgebreid met de wondzorgverpleegkundige en de diëtiste. Ook werd wekelijks de stand van zaken besproken in het MultiDisciplinair Overleg (verder te noemen: MDO). Gedurende de revalidatieperiode is de algehele situatie van de cliënte erg achteruit gegaan, mede doordat zich steeds nieuwe problemen en complicaties voordeden. Dagelijkse interventies door de arts en de wondverpleegkundige hebben hierin geen verbetering kunnen brengen. Diverse wondbehandelingen, preventieve wondbeschermende maatregelen via de ergotherapeut en optimale voeding geadviseerd door de diëtiste hebben niet het gewenste resultaat gebracht. Ook is met het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (verder te noemen: WZA) meerdere malen overleg geweest over de algehele situatie van de cliënte en over haar wonden in het bijzonder. Aan de cliënte is derhalve de juiste behandeling en verzorging geboden met behulp van de aanwezige deskundigheid van medewerkers van de zorgaanbieder en met advies van de specialisten van het WZA.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat zij geen oordeel kan geven over de wijze van verslaglegging door de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder. Het kader waarbinnen de commissie te oordelen heeft betreft de uitvoering van een verbintenis uit hoofde van een behandelingsovereenkomst tussen de zorgaanbieder en de cliënte. Voor zover de cliënte niet klaagt over de inhoudelijke oordelen van de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder, maar over de wijze van verslaglegging (verslag incompleet en incorrect), zal de commissie de cliënte dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht. Deze klacht ziet immers niet op een tekortschieten in de nakoming of de uitvoering van de behandelingsovereenkomst door de zorgaanbieder.

Wat betreft de klacht dat in de uitspraak van de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder een verwijzing naar de verkeerde geschillencommissie is genoemd, te weten de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Thuiszorg in plaats van de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, overweegt de commissie dat gesteld noch gebleken is dat de cliënte hierdoor thans in haar belangen is geschaad. De commissie zal de cliënte wegens gebrek aan belang ook in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaren.

Wat betreft de beoordeling en de verzorging van de wond op de rechterhiel van de cliënte overweegt de commissie als volgt.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat zij tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst.
De aanwezigheid van een fout is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënte moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.

Naar het oordeel van de commissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat de zorgaanbieder tekort is geschoten bij de beoordeling en de verzorging van de wond op de rechterhiel van de cliënte, een dementerende hoogbejaarde dame, die zich verbaal moeilijk kon uiten. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat begin maart 2017 al sprake was van wondproblematiek aan de rechterhiel van de cliënte als gevolg van decubitus. De zorgaanbieder heeft hierop diverse drukverminderende maatregelen (onder meer wigkussen en slof) genomen en de wondverpleegkundige ingeschakeld. Eind april 2017 was sprake van een toenemende decubitusproblematiek aan de rechterhiel. De drukverminderende maatregelen zijn toen uitgebreid (onder meer antidecubitusmatras en extra vrijleggen hak). In mei 2017 heeft de cliënte ook decubitus bij de stuit gekregen. Vanaf 24 mei 2017 is er dagelijks contact geweest tussen de wondzorgverpleegkundige, de arts en de verzorging over de decubitus bij de hak en de stuit.
Op 29 mei 2017 is over de decubitus contact opgenomen met de chirurg uit het WZA, die een afwachtend beleid adviseerde. Op 1 juni 2017 is wederom contact opgenomen met de chirurg en heeft de cliënte een verwijsbrief voor opname in het WZA gekregen. Op 6 juni 2017 is de cliënte opgenomen in het WZA. Gedurende de opnameperiode bij de zorgaanbieder is blijkens de verslaglegging voortdurend aandacht geweest voor de voedingsproblematiek van de cliënte.

Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is het de commissie niet gebleken dat de zorgaanbieder onzorgvuldig is geweest bij de beoordeling en de verzorging van de wond op de rechterhiel van de cliënte. Dat de geleverde medische zorg helaas niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, doet daaraan niet af. Hierbij heeft de commissie in aanmerking genomen dat de cliënte gedurende haar verblijf bij de zorgaanbieder kampte met diverse ernstige medische problemen, waaronder een afbraak van de in de heup aangebrachte pen, een lekkende operatiewond aan de heup, een luchtweginfectie, een urineweginfectie en pijnklachten waardoor het mobiliseren niet op gang kwam. Thans is dan ook niet aannemelijk geworden dat het eerder inschakelen van specialistische kennis en hulp voor de wond aan de rechterhiel tot een minder ernstige ingreep zou hebben geleid, zoals de cliënte heeft betoogd. De commissie zal dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.

In lijn met hetgeen de klachtencommissie reeds heeft overwogen kan de commissie zich voorstellen dat het voor de zoons bepaald onverwacht en confronterend moet zijn geweest dat op 6 juni 2017 in het WZA plotseling werd gesproken over een eventuele amputatie van het onderbeen van de cliënte. Het had op de weg van de zorgaanbieder gelegen om de decubitusproblematiek, de bijbehorende risico’s en de gekozen aanpak om deze risico’s te beperken eerder en duidelijker met de zoons te bespreken. Met hen is immers slechts gesproken over ‘een bloedblaar’ (hak) en ‘abces’ (stuit), termen die wellicht medisch niet onjuist zijn, doch de decubitusproblematiek niet over het voetlicht brachten. Dit klemt temeer voor de periode dat de decubitusproblematiek toenam. Indien de zoons goed waren geïnformeerd, was de diagnose van het WZA op 6 juni 2017 minder onverwacht en confronterend geweest. Dit laat echter onverlet dat, zoals hiervoor reeds is overwogen, niet is vast komen te staan dat de zorgaanbieder onvoldoende medische zorg ten aanzien van de wond aan de rechterhiel van de cliënte heeft geleverd

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op de wijze van verslaglegging door de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder;

– verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op de verwijzing naar de verkeerde geschillencommissie in de uitspraak van de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder;

– verklaart de klacht voor zover deze betrekking heeft op de beoordeling en de verzorging van de wond op de rechterhiel van de cliënte door de zorgaanbieder ongegrond.

Aldus beslist op 16 mei 2018 door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg.