De volgens de makelaar verschuldigde bedragen bij intrekking van de opdracht zijn later ingevuld. De makelaar heeft daarom hoogstens recht op een normale vergoeding voor de bestede uren.

  • Home >>
  • Makelaardij >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Makelaardij    Categorie: Bemiddeling    Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: MAK07-0076

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft een gecombineerde opdracht tot bemiddeling bij aankoop en bij verkoop van een woning. De consument heeft een bedrag van € 1.487,50 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft in september 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   In september 2006 hebben wij opdracht gegeven aan de ondernemer om te bemiddelen bij de verkoop van onze woning en bij de aankoop van een nieuwe woning. Wij waren vooraf al naar het kantoor geweest en hadden daar informatiemappen meegekregen; daarin zaten ook boekjes met algemene voorwaarden. De opdrachtovereenkomsten zijn echter later opgemaakt door de heer “naam” bij ons thuis. Hij heeft toen de getekende opdrachten meegenomen en deze later in kopie aan ons terug gestuurd. Toen bleek overigens wel dat er dingen waren bijgeschreven, zoals de vergoeding van € 750,– bij intrekking van de opdracht. Wij zijn bijzonder ontevreden over de werkwijze van de ondernemer, zowel bij de verkoop van onze oude woning als bij de aankoop van een nieuwe woning. Allerlei afspraken werden niet nagekomen en de ondernemer deed vrijwel niets. Uiteindelijk hebben wij de opdracht ingetrokken. De ondernemer bracht ons vervolgens € 750,– in rekening in verband met de ingetrokken verkoopopdracht en € 500,– in verband met de ingetrokken aankoopopdracht, het totaal te vermeerderen met BTW. Wij hebben geklaagd bij de VBO (brancheorganisatie). Deze constateerde om te beginnen dat het er sterk op leek dat de specificatie van kosten in verband met de verkoopopdracht naar de € 750,– was toegeschreven, en adviseerde om van de € 500,– die in verband met de aankoopopdracht was berekend, € 325,– te betalen. Wij hebben nog niets betaald en alles bij uw commissie gedeponeerd. Wij zijn best bereid iets te betalen, maar hebben geen idee hoeveel. De consument verlangt dat het verschuldigde bedrag op een aanzienlijk lager bedrag wordt vastgesteld.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen standpunt kenbaar gemaakt. Enkel uit de brief van VBO van 26 januari 2007 kan op indirecte wijze kennis genomen worden van het standpunt van de ondernemer, dat grotendeels bestaat uit ontkenningen. Op de bewuste brief heeft de ondernemer in de richting van de consument gereageerd met onder meer de opmerking, dat VBO enkele zaken achterwege zou hebben gelaten, en dat de ondernemer zich niet kan indenken dat enige makelaar zo maar een uithangbord zou dumpen met de mededeling dat men zelf maar moest bekijken hoe dat opgehangen werd. De ondernemer sluit af met de mededeling dat hij het advies van VBO niet zal beantwoorden en zijn vordering gestand zal doen. In de richting van de commissie heeft de makelaar gereageerd met een kort briefje met de inhoud dat hij niet begrijpt wat het geschil inhoudt, of het gaat om de ingediende rekening, dan wel de hoogte daarvan, dan wel het feit dat een deurwaarder is ingeschakeld.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie constateert, dat de ondernemer de stellingen van de consument onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Dat, zoals de ondernemer schreef, hem niet duidelijk zou zijn wat het geschil inhoudt, is hoogst ongeloofwaardig gelet op de gedetailleerde klachten. Enige inhoudelijke reactie van de ondernemer in de richting van de commissie is uitgebleven. Weliswaar is het standpunt van de ondernemer tot op zekere hoogte kenbaar uit het advies van VBO, maar dat standpunt is in betrekkelijk algemene bewoordingen gesteld en gaat niet gedetailleerd in op de bezwaren van de consument. Daarenboven geldt dat de ondernemer niet heeft gereageerd op de stelling van de consument dat de volgens de ondernemer verschuldigde bedragen bij intrekking van de opdracht, later zijn ingevuld. Dat staat dus vast, nu deze stelling onweersproken is gebleven. Dit alles leidt ertoe dat de ondernemer hoogstens aanspraak zou kunnen maken op een normale vergoeding voor de door hem bestede uren. Een specificatie daarvan ontbreekt echter, en het heeft er alle schijn van dat de toegezonden rekening naar een resultaat is toegeschreven. VBO constateerde dat ook reeds, maar ook een aantal daarop voorkomende posten noemt onwaarschijnlijk hoge bedragen. In het kader van de aankoopopdracht is – volgens de consument overigens achteraf – een vergoeding van € 50,– per uur bedongen. Laat dat een redelijke vergoeding zijn, dan zou dat betekenen dat aan kadastrale recherche 1 ½ uur is besteed, aan opname van de woning annex bespreking aankoopopdracht 4 ½ uur, en zo meer. Tot slot merkt de commissie op, dat in deze nota bedragen exclusief BTW worden genoemd, terwijl, als al in dat opzicht de bedragen uit de beide opdrachten gevolgd zouden moeten worden, daar in verband met intrekking bedragen zijn genoemd zonder vermelding of dat inclusief dan wel exclusief BTW is, zodat het er – nu het een consument betreft – voor gehouden moet worden dat het bedragen inclusief BTW betreft. Bij deze stand van zaken acht de commissie zich vrij een vergoeding naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen, mede tegen de achtergrond van de door de ondernemer blijkens de gedetailleerde opgave van de consument verrichte werkzaamheden. De commissie begroot deze op € 250,–. De ondernemer houdt, zo begrijpt de commissie, nog bepaalde stukken onder zich. Indien en voor zover hij daartoe al gerechtigd zou zijn krachtens enig retentierecht, geldt in elk geval dat na betaling van deze € 250,– (te verminderen met klachtgeld en behandelingskosten) de bewuste stukken moeten worden vrijgegeven. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Beslissing   De commissie bepaalt dat de consument terzake van de door de ondernemer verrichte werkzaamheden niet meer dan € 250,– is verschuldigd.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Van het depotbedrag wordt € 250,– overgemaakt aan de ondernemer. Een bedrag van € 1.312,50 wordt terugbetaald aan de consument.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 10 december 2007.