De zorginstelling had de mentor van cliënt het zorgdossier moeten verstrekken. In de zorg zelf is de zorginstelling niet tekortgeschoten. Ook niet in het informeren van de opvolgende zorginstelling

  • Home >>
  • Verpleging Verzorging en Geboortezorg >>
De Geschillencommissie




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 113065

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [plaats] en Pleyade, gevestigd te Arnhem

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 28 november 2017 te Utrecht.

De cliënt heeft aangegeven geen mondelinge behandeling te wensen. Partijen zijn niet aanwezig bij de behandeling van het geschil ter zitting.

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de uitvoering van de zorgovereenkomst.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De door de cliënt overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt van de cliënt op het volgende neer.

De cliënt werd in oktober 2012 met een Wlz-indicatie met behandeling opgenomen in de verpleegunit Tertzio, een dependance van verpleeghuis Eldenstaete, onderdeel van Stichting Pleyade (de zorgaanbieder). Bij beschikking van 7 april 2016 werd de gemachtigde van de cliënt, [naam gemachtigde cliënt], benoemd tot mentor van de cliënt.

Namens de cliënt heeft de gemachtigde een klacht ingediend, bestaande uit de volgende onderdelen;
– De zorgaanbieder is tekortgeschoten in het leveren van de benodigde zorg om de mobiliteit van de cliënt te behouden;
 Het zorgdossier van de cliënt werd ten onrechte niet aan de gemachtigde van de cliënt overgedragen, terwijl zij mentor was. Hierdoor kon zij haar taken niet naar behoren uitvoeren;
 Het zorgdossier werd niet overgedragen aan de opvolgende zorginstelling, waardoor deze nieuwe instelling niet de best passende zorg kon bieden;
 Tijdens de opname werd de eigen regie uit handen van de cliënt genomen. De cliënt voelde zich niet veilig genoeg om haar wensen uit te spreken en ze had geen zeggenschap over de zorg;
 De uitspraak van de arts, inhoudende dat een arts alleen bij voldoende uitleg inzage behoeft te geven in een deel van het dossier dat past bij de gestelde vraag volgens de richtlijn van het KNMG.

De cliënt heeft een klacht ingediend bij de externe klachtencommissie regio Arnhem. De hoorzitting bij de externe klachtencommissie vond plaats op 20 maart 2017, maar de uitspraak was ten tijde van het indienen van onderhavige klacht bij de commissie op 19 september 2017, niet gereed. De uitspraak is eerst op 9 oktober 2017 gedaan, terwijl was toegezegd dat deze maximaal zes weken op zich kon laten wachten. Ten aanzien van de procedure bij de externe klachtencommissie heeft de gemachtigde van cliënt geklaagd over de door de klachtencommissie gehanteerde termijnen en de communicatie met betrekking tot het opvragen van het dossier.
De gemachtigde van de cliënt verzoekt de klacht gegrond te verklaren. Inmiddels is de cliënt verhuisd naar een andere zorginstelling, zodat de gemachtigde niet alleen het belang voor de cliënt onderstreept, maar ook voor de andere cliënten die bij de zorgaanbieder tegen dezelfde zaken kunnen aanlopen.

Standpunt van de zorgaanbieder

Van de zorgaanbieder is geen verweerschrift ontvangen. De zorgaanbieder verwijst voor zijn standpunt naar de uitspraak van de externe klachtencommissie en zijn brief d.d. 7 november 2017 aan de externe klachtencommissie waarin wordt medegedeeld de gedane aanbevelingen te zullen overnemen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Ten aanzien van de klachtonderdelen die zien op de termijnoverschrijding en de wijze van communiceren door de externe klachtencommissie, is de commissie van oordeel dat, hoe voorstelbaar het ook is dat de cliënt hierover heeft geklaagd, zij niet bevoegd is hierover inhoudelijk een oordeel te geven. Op grond hiervan verklaart de commissie de cliënt niet-ontvankelijk in deze klachtonderdelen.

Voor zover de gemachtigde van de cliënt de commissie heeft verzocht uitspraak te doen over de klachten met als doel verbetering van de kwaliteit van de zorg in het algemeen, merkt de commissie op dat zij uitsluitend heeft te oordelen over individuele gevallen. Zij is niet bevoegd om zaken te toetsen die vallen onder het algemene beleid van de zorginstelling en daarover in het algemeen aanbevelingen te doen.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk wordt dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de zorgovereenkomst.
De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.

De cliënt is met een Wlz-indicatie met behandeling opgenomen. Het is de taak van de zorgaanbieder om de gezondheid en het welzijn van zijn cliënten te beschermen. Daaronder valt dat de mobiliteit van de cliënt zo goed mogelijk in stand wordt gehouden. De commissie heeft onvoldoende aanwijzingen dat de zorgaanbieder in die zorgverlening tekort is geschoten. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat de mobiliteit van de cliënt zou zijn afgenomen als gevolg van het handelen van de zorgaanbieder. De commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Bij beschikking van 7 april 2016 is de gemachtigde van de cliënt benoemd tot mentor. De zorgaanbieder kan het mentorschap dat door een rechter is opgelegd, niet zonder meer terzijde schuiven als hij zelf de mening is toegedaan dat de cliënt wilsbekwaam is en/of er geen sprake is van goed mentorschap. Gelet daarop dient de zorgaanbieder het zorgdossier aan de mentor te verstrekken als deze daarom heeft verzocht. De commissie verklaart dit klachtonderdeel gegrond.

Ten aanzien van het klachtonderdeel dat ziet op het nalaten het zorgdossier aan de opvolgende zorginstelling te verstrekken, komt de commissie op grond van de overgelegde stukken niet tot een ander oordeel dan de externe klachtencommissie op dit punt heeft gegeven. Het is gebruikelijk dat een samenvatting van de essentiële medische- en zorggegevens aan de opvolgende zorginstelling worden verstrekt als een patiënt wordt overgeplaatst. Dat door het ontbreken van het complete zorgdossier de cliënt in de opvolgende instelling niet de best passende zorg heeft gekregen, is niet aannemelijk geworden. Bovendien had het op de weg van de opvolgende instelling gelegen om essentiële informatie op te vragen, indien zij in de zorg belemmeringen heeft ondervonden door het ontbreken daarvan. De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

De commissie heeft op grond van de overgelegde stukken niet kunnen vaststellen dat de cliënt de regie over de zorg uit handen is genomen. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

Het is de commissie niet duidelijk geworden wat bedoeld wordt met het klachtonderdeel dat de arts zou hebben gezegd alleen bij voldoende uitleg inzage te moeten geven in een deel van het dossier dat past bij de gestelde vraag. In het algemeen is de procedure zo dat een specifieke vraag aan de arts wordt voorgelegd, waarna de arts op basis van professionele en juridische standaarden bepaalt of, en zo ja, welke informatie uit het zorgdossier aan de wettelijk vertegenwoordiger wordt verschaft. Voor zover met het onderhavige klachtonderdeel bedoeld wordt dat algehele inzage in het dossier is geweigerd, omdat deze specifieke vraagstelling achterwege is gebleven, is de commissie van oordeel dat de arts terecht de inzage heeft geweigerd. De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op de termijnoverschrijding en de wijze van communiceren door de externe klachtencommissie;

verklaart de klacht met betrekking tot de weigering het dossier aan de mentor van de cliënt te verstrekken, gegrond;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 dient te vergoeden aan de cliënt ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist op 28 november 2017 door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg.