defect wasmachine ontstaan na verlopen garantietermijn, ondernemer hoeft het niet kosteloos te repareren

  • Home >>
  • Elektro >>
De Geschillencommissie




Commissie: Elektro    Categorie: Garantie    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 114845

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 1 oktober 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een wasmachine, tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 629,38 (inclusief verwijderingsbijdrage en bezorgkosten       € 669,38). De levering heeft op of omstreeks 1 oktober 2012 plaatsgevonden.

De consument heeft op 28 september 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Al vanaf 28 september 2017 probeer ik via brieven/e-mail en telefooncontacten tot een oplossing te komen met de ondernemer om de door mij bij de ondernemer aangeschafte wasmachine te laten repareren. Op verzoek van ondernemer heb ik een monteur van de fabrikant laten komen voor een diagnose en die stelde vast dat de inverter defect was en vervangen moest worden. De ondernemer wil de door mij gemaakte reparatiekosten niet vergoeden en uitsluitend de kosten van de diagnose betalen. Het product voldoet niet aan de verwachtingen die ik ervan mag hebben. Volgens de wet heb ik recht op een deugdelijk product. Als het product een gebrek heeft is de verkoper verplicht om het product kosteloos en binnen een redelijke termijn te repareren of te vervangen. Mijn rechten als consument worden door de ondernemer consequent afgewezen. Ik wens dat ondernemer de kosten van de reparatie van € 223,98, de kosten van de diagnose door de monteur van € 59,90, de kosten van verstuurde aangetekende brieven van € 15,80 en de gemaakte kosten voor bezoek wasserette van € 80,– zal vergoeden.

In reactie op het verweer van de ondernemer heeft de consument verder nog het volgende naar voren gebracht. De ondernemer had mij niet mogen doorverwijzen naar de fabrikant maar zelf contact moeten opnemen met de fabrikant om de klacht over wasmachine op te lossen. De ondernemer is bij wet verplicht bij een ondeugdelijk product de reparatie kosteloos te laten uitvoeren. De reparatiekosten die ik heb gemaakt komen daarom ook voor rekening van ondernemer. Een korting is niet op zijn plaats en gaat niet op. De fabrikant heeft mij een verwachte levensduur aangegeven voor de wasmachine van tussen de 10 en 12 jaar. Ik vind dat dat zwaarder weegt dan een gebruiksduur verwachting van een belangenorganisatie die een gebruiksduurverwachting hanteert op basis van de prijs. Het aanbod van ondernemer om de onderzoekskosten te vergoeden heb ik nooit afgewezen. Naast die vergoeding eis ik ook dat de reparatiekosten en alle additionele kosten worden vergoed. Ik heb onnodig lang geen gebruik kunnen maken van de wasmachine en was noodgedwongen om meerdere malen kosten te maken door de vuile was uit te voeren in een wasserette.

De consument verlangt dat ondernemer de onderzoekskosten van € 59,90, de reparatiekosten van de wasmachine van € 223,38, de kosten voor het versturen van aangetekende brieven van € 15,80 en de kosten voor bezoek wasserette van € 80,– aan de consument zal vergoeden.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 1 oktober 2012 heeft de consument bij de ondernemer een wasmachine aangeschaft met een waarde van € 634,38. Op 29 september 2017 meldt de consument dat hij gebreken ondervindt met de wasmachine (de motor draait niet meer bij lage toeren; de machine stopt er dan mee). De consument wordt verzocht de specificaties van het betrokken toestel op te geven, de consument verstrekt die gegevens op 11 oktober 2017. Op 16 oktober 2017 stuurt de  consument een mail waarin hij verzoekt om kosteloze reparatie of het leveren van een nieuw product. In antwoord daarop  op 16 oktober 2017 wordt de consument verzocht contact op te nemen met de fabrikant. Op of rond 18 oktober 2017 neemt de consument contact op met de fabrikant. Op 25 oktober 2017 wordt de klacht door de fabrikant onderzocht en een diagnose gesteld. De fabrikant berekent daarvoor een bedrag van € 59,90. De fabrikant constateert dat de invertermodule vervangen moet worden. De kosten daarvoor bedragen normaal € 355,–  maar gezien de leeftijd van de wasmachine wordt aan de consument een korting verleend, waardoor de kosten voor vervanging slechts € 255,– zullen bedragen. Op 31 oktober 2017 vraagt de consument welke regels de ondernemer hanteert met betrekking tot vergoeding van de reparatie. Op dezelfde dag antwoordt de ondernemer dat hij de regels van Uneto – VNI hanteert, waarin vastgelegd is dat de consument een deel meebetaalt indien de reparatie de levensduur van het toestel verlengt met daarbij een voorbeeldberekening. Op 2 november 2017 meldt de consument dat de afhandeling hem te lang duurt en dat hij de zaak aan de commissie zal voorleggen indien er niet binnen 48 uur antwoord komt van de ondernemer. De ondernemer vraagt op 2 november 2017 de prijsopgave bij de fabrikant op zodat de zaak verder kan worden behandeld. Die prijsopgave wordt op 4 november 2017 aan de consument toegestuurd. Op 16 november 2017 worden de motor en de inverter vervangen voor een totaal bedrag van € 233,98.
Volgens de algemene voorwaarden van de ondernemer, waarmee de consument heeft ingestemd bij het aanschaffen van het product, is gevolgschade van vergoeding uitgesloten. Daarbij merkt de ondernemer nog op dat de consument geen bewijs heeft overgelegd dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De ondernemer zal dan ook niet overgaan tot vergoeding van beweerdelijke porto-en wasserettekosten. De ondernemer heeft al aangegeven dat hij de onderzoekkosten zal vergoeden, welk aanbod de consument heeft afgewezen. Ten aanzien van de reparatiekosten heeft het volgende te gelden. Volgens het door de Uneto – VNI in overleg met de (toen) ACM opgestelde tabel met gemiddelde gebruiksduurverwachtingen, is de levensduur van een wasmachine met een aanschafwaarde van € 634,48 een gebruiksduurverwachting van zeven jaar. Op het moment van de diagnose c.q. reparatie (november 2017) was de wasmachine die op 1 oktober 2012 werd aangeschaft 61 maanden oud c.q. in gebruik. De consument dient derhalve 61/84e deel van de reparatie zelf te betalen. De reparatiekosten bedroegen € 308,43. Als dat bedrag gedeeld wordt door 84 × 61 komt dat uit op € 223,98. Dat bedrag is ook door de fabrikant bij de consument in rekening gebracht. Aan de consument is dus door de fabrikant een correcte  korting verleend. De ondernemer is niet gehouden een verdergaande korting te verlenen. Deze bijbetalingsregeling geldt blijkens informatie van Uneto – VNI  waaraan de ondernemer zich conformeert, zelfs in geval van non conformiteit. In deze zaak heeft de consument niet aangetoond dat het hier zou gaan om non conformiteit, waardoor er sprake is van normale slijtage. Vervanging zal de levensduur van het toestel verlengen, waardoor een bijdrage van de consument in de reparatiekosten gerechtvaardigd is. De ondernemer meent dat de klacht van de consument ongegrond is.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Vaststaat dat het defect aan de wasmachine is opgetreden buiten de garantietermijn (nu de wasmachine ten tijde van het defect al vijf jaar oud was). Dat betekent dat de ondernemer in principe niet gehouden kan zijn om het apparaat kosteloos (onder garantie) te laten repareren. Allereerst dient te worden vastgesteld wat het defect is en dient de ondernemer in de gelegenheid te worden gesteld om de wasmachine te laten onderzoeken. Afhankelijk van het soort defect kan vervolgens bezien worden of de consument gehouden is te betalen voor (een deel van) de reparatiekosten. Uiteraard is het niet zo dat de consument zonder meer kan en mag verwachten dat een apparaat gedurende de economische levensduur probleemloos zou dienen te functioneren en dat de consument nimmer geconfronteerd zou kunnen worden met reparatie(kosten). Elk apparaat is doorgaans bij gebruik aan slijtage onderhevig en de reparatiekosten die daarmee verband houden kunnen niet (uitsluitend) aan de ondernemer (als verkoper en/of fabrikant) worden afgewenteld tijdens de economische levensduur. Afhankelijk van het soort defect  zal na het verstrijken van de garantieperiode (van twee jaar) bezien moeten worden voor wiens rekening en risico die reparatiekosten vallen. Zoals door de monteur van de fabrikant is vastgesteld is sprake geweest van een defecte inverter. Dat is in principe een mechanisch onderdeel van het apparaat dat vanwege het gebruik aan slijtage onderhevig is. Dat gebrek is opgetreden na ongeveer 61 maanden gebruik waarbij wordt uitgegaan van een economische levensduur van de wasmachine van zeven jaar (84 maanden). Het door de ondernemer aan de consument gedane en tot stand gekomen aanbod om 61e/84e deel van de reparatiekosten voor rekening te laten komen van de consument acht de commissie in dat opzicht redelijk en billijk. De commissie kan zich dan ook verenigen met hetgeen daarover door de ondernemer in zijn verweer is gesteld (qua berekening) zodat de consument voor de reparatie een bedrag van € 233,98 is verschuldigd, hetgeen de consument ook heeft voldaan. Voor de bepaling van de gemiddelde gebruiksduurverwachting van zeven jaar knoopt de commissie aan bij de richtlijn van de brancheorganisatie Uneto – VNI. Die verwachte levensduur is ook in de praktijk van alledag gangbaar en wordt door de brancheorganisatie Uneto –  VNI tot uitgangspunt genomen voor een wasmachine van deze (prijs)klasse en kwaliteit. Dat de fabrikant een hogere (technische) levensduur aan de consument heeft medegedeeld maakt dat niet anders en laat onverlet dat na het verstrijken van de economische levensduur (van in deze zaak zeven jaar) sommige apparaten nadien nog een tijd relatief probleemloos kunnen functioneren. Anders dan de consument stelt kan de ondernemer in samenspraak/overleg met de fabrikant dit soort kwesties oplossen zodat het de ondernemer in dat opzicht ook vrij stond om de consument te verwijzen naar de fabrikant (voor onderzoek en reparatie). Aldus wijst de commissie de door de consument gevorderde vergoeding van reparatiekosten van de ondernemer af.
Nu de consument het eerdere aanbod van de ondernemer voor vergoeding van de onderzoekskosten van € 59,90 niet heeft afgewezen zal de commissie de ondernemer aan dat aanbod houden zodat de ondernemer alsnog die onderzoekskosten aan de consument zal dienen te vergoeden.
Zoals de ondernemer onweersproken heeft gesteld is gevolgschade op basis van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden van vergoeding uitgesloten zodat de consument reeds daarom geen aanspraak kan maken op vergoeding van porto- en wasserettekosten, nog daargelaten dat de consument die kosten op geen enkele wijze heeft aangetoond en onderbouwd. Overigens volgt ook uit het reglement van de commissie dat door de consument zelf gemaakte kosten voor zijn eigen rekening komen terwijl het verder zo is dat er altijd enig ongerief kan zijn als een apparaat het (tijdelijk) begeeft.

De commissie acht de klacht van de consument dan ook ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer dient binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies een bedrag van € 59,90 aan de consument te vergoeden/uit te betalen als vergoeding van onderzoekskosten (en conform het eerdere aanbod van de ondernemer). Indien de ondernemer niet tot tijdige betaling overgaat is hij eveneens de wettelijke rente verschuldigd over het bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit:
mr. J. Visser, voorzitter,