Commissie: Gehandicaptenzorg
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
227841/250300
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënt stelt dat de zorgaanbieder sedert geruime tijd nalatig is gebleven in de zorgverlening aan hem. Ondanks het feit dat de zorgaanbieder de klachten heeft erkend en verbeteringen heeft toegezegd, heeft dit nog niet tot verbetering in de zorgverlening geleid. Er zijn wel verbeteringen doorgevoerd, maar vooral zijn huisgenoten hebben hier profijt van. Cliënt wenst een andere woonruimte en de zorgaanbieder is ook doende met het vinden van een voor hem geschikte woning. Omdat dat nog geruime tijd kan duren, wenst cliënt dat het persoonlijk begeleidingsplan dat destijds is opgesteld, wordt uitgevoerd en hij een nieuwe persoonlijk begeleider krijgt. Degene die hem begeleidde, is met zwangerschapsverlof gegaan en er is geen uitzicht op een nieuwe begeleider. De commissie stelt vast dat cliënt een indicatie heeft op grond van de Wet Langdurige Zorg (verder: WLZ). Dit betekent onder meer dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor het opstellen én het uitvoeren van een zorgplan. Daarnaast dient de zorgaanbieder cliënt dagbesteding aan te bieden, dan wel de cliënt te ondersteunen bij zijn pogingen om aan zijn dagen een voor hem zinvolle invulling te geven. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder op beide punten tekort is geschoten.
Volledige uitspraak
Samenvatting
Cliënt stelt dat de zorgaanbieder sedert geruime tijd nalatig is gebleven in de zorgverlening aan hem. Ondanks het feit dat de zorgaanbieder de klachten heeft erkend en verbeteringen heeft toegezegd, heeft dit nog niet tot verbetering in de zorgverlening geleid. Er zijn wel verbeteringen doorgevoerd, maar vooral zijn huisgenoten hebben hier profijt van. Cliënt wenst een andere woonruimte en de zorgaanbieder is ook doende met het vinden van een voor hem geschikte woning. Omdat dat nog geruime tijd kan duren, wenst cliënt dat het persoonlijk begeleidingsplan dat destijds is opgesteld, wordt uitgevoerd en hij een nieuwe persoonlijk begeleider krijgt. Degene die hem begeleidde, is met zwangerschapsverlof gegaan en er is geen uitzicht op een nieuwe begeleider. De commissie stelt vast dat cliënt een indicatie heeft op grond van de Wet Langdurige Zorg (verder: WLZ). Dit betekent onder meer dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor het opstellen én het uitvoeren van een zorgplan. Daarnaast dient de zorgaanbieder cliënt dagbesteding aan te bieden, dan wel de cliënt te ondersteunen bij zijn pogingen om aan zijn dagen een voor hem zinvolle invulling te geven. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder op beide punten tekort is geschoten.
Beoordeling
De commissie overweegt als volgt.
Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De commissie zal de klachten van cliënt, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.
Standpunt cliënt
Cliënt stelt dat de zorgaanbieder sedert geruime tijd nalatig is gebleven in de zorgverlening aan hem. Ondanks het feit dat de zorgaanbieder de klachten heeft erkend en verbeteringen heeft toegezegd, heeft dit nog niet tot verbetering in de zorgverlening geleid. Er zijn wel verbeteringen doorgevoerd, maar vooral zijn huisgenoten hebben hier profijt van. Cliënt wenst een andere woonruimte en de zorgaanbieder is ook doende met het vinden van een voor hem geschikte woning. Omdat dat nog geruime tijd kan duren wenst cliënt dat het persoonlijk begeleidingsplan dat destijds is opgesteld, wordt uitgevoerd en hij een nieuwe persoonlijk begeleider. Degene die hem begeleidde is met zwangerschapsverlof gegaan en er is geen uitzicht op een nieuwe begeleider. Voorts hoopt hij dat een nieuwe begeleider zich niet alleen maar bezig houdt met administratie en het zoeken naar een nieuwe woning voor hem, maar hem ook begeleidt, bijvoorbeeld als hij een boodschap wil doen. Overigens heeft cliënt twee persoonlijk begeleiders gehad en niet drie zoals in het verweerschrift wordt gesuggereerd. Eén begeleidster heeft zelf ontslag genomen en de andere is met zwangerschapsverlof gegaan. Tot op heden worden zijn zorgvragen niet beantwoord. Afspraken om af en toe onder begeleiding naar buiten te gaan, worden geannuleerd, omdat deze zorgvraag niet passend is. De zorgaanbieder heeft tot op heden nagelaten om een vrijwilliger te vragen met hem op pad te gaan.
Het is voor cliënt door zijn beperking moeilijk om te communiceren met de zorgaanbieder. Als er iets is, kan hij het niet persoonlijk meedelen, maar wel via e-mail verwoorden. In het verleden werden zijn e-mails niet gelezen en/of beantwoord, waarna cliënt uit onmacht en boosheid steeds bozere e-mails ging schrijven. Nu zijn er afspraken gemaakt en krijgt hij wel geregeld antwoord. Omdat cliënt last heeft van smetvrees en het heel moeilijk vindt om met nieuwe mensen contact te maken, bezoekt hij de gemeenschappelijke ruimte weinig tot niet. Hij ziet hierdoor de begeleiding, die 24 uur per dag in het gebouw aanwezig is, nooit. De begeleiding komt ook niet bij hem langs. Als hij iets wil, moet hij zelf initiatief nemen en dat kan hij door zijn handicap niet. Hierdoor is cliënt in een isolement terechtgekomen. Hij heeft geen dagstructuur en eet onregelmatig.
Standpunt zorgaanbieder
Sinds augustus 2023 is een aantal specifieke verbetermaatregelen ingezet ten aanzien van de begeleiding van cliënt. Cliënt heeft een nieuw begeleidingsteam gekregen bestaande uit een persoonlijk begeleider uit een ander team en een gedragskundige. Sinds langere tijd is op initiatief van cliënt een onafhankelijk cliëntondersteuner van MEE betrokken. Met dit team zijn nieuwe begeleidingsafspraken en een aanpak afgesproken. Tevens is huishoudelijke ondersteuning ingezet. Cliënt heeft in het gesprek van 6 februari 2024 aangegeven dat dit tot verbeteringen heeft geleid: Het is rustiger, hij maakt meer gebruik van de gezamenlijke momenten in huis die prettig verlopen. Verder verlopen de ondersteuningsmomenten beter. (bijvoorbeeld boodschappen doen, een wandeling maken). Het vertrouwen is echter dermate geschaad, dat cliënt op zoek is naar een andere begeleid wonen voorziening. De zorgaanbieder ondersteunt hem hierbij. De zorgvragen die cliënt heeft, kan de zorgaanbieder binnen deze beschermd wonen locatie niet bieden. Cliënt vraagt bijvoorbeeld om samen op pad te gaan om kleding te kopen, of zijn hobby uit te voeren in het maken van video’s. De zorgaanbieder en cliënt zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat het huidige aanbod niet passend is bij deze hulpvraag en de zorgaanbieder heeft cliënt, in overleg met hem, aangemeld bij andere zorgaanbieders en bij de divisie Wonen in de Wijk. Naast deze gerichte acties is sinds kort tevens het expertteam autisme van start gegaan. Indien een medewerker een vraagstuk heeft rondom een cliënt met autisme waarbij collegiaal advies bruikbaar is, kan dit team ingeschakeld worden. Het team bestaat uit collega’s met verschillende functies – o.a. gedragsdeskundigen, autismeconsulenten, casemanagers en begeleiders. Zij bieden een kortdurend multidisciplinair traject van 6 tot 8 weken. De zorgaanbieder is graag bereid dit team ook voor cliënt in te zetten en zal hierover met hem in gesprek treden.
Overwegingen van de commissie
De commissie merkt in de eerste plaats op dat zij het betreurt dat er vanuit de zorgaanbieder niemand ter zitting is verschenen gezien de aard van de klacht.
Nu er in augustus 2023 door de zorgaanbieder in samenspraak met cliënt verbetermaatregelen zijn getroffen, zal de commissie bij de beoordeling van de klacht zich uitsluitend baseren op de periode na deze datum.
De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de klacht zich met name richt op het feit dat er van de zijde van de zorgaanbieder te weinig wordt gedaan om aan de zorgvraag van cliënt te voldoen. De aan cliënt toegevoegde twee externe persoonlijk begeleiders hebben zich met name gericht op de urgentie van het zoeken naar een passende woonruimte voor cliënt in plaats van invulling te geven aan het zorgbegeleidingsplan dat indertijd in samenspraak met cliënt is opgemaakt. Vanwege zwangerschapsverlof is er op dit moment geen persoonlijk begeleider meer voor cliënt beschikbaar. Interne begeleiding vindt niet dan wel onvoldoende plaats en alleen op basis van initiatief van cliënt, waarbij afspraken veelal worden geannuleerd, omdat de zorgvraag van cliënt niet passend is binnen de locatie waar cliënt verblijft. Cliënt wordt aan zijn lot overgelaten en mist een dagstructuur. Vanwege zijn handicap heeft hij moeite om te communiceren met mensen, waardoor hij in een isolement raakt.
De commissie overweegt dat cliënt een indicatie heeft op grond van de WLZ. Dit betekent onder meer dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor het opstellen én het uitvoeren van een zorgplan. Daarnaast dient de zorgaanbieder aan cliënt dagbesteding aan te bieden, dan wel de cliënt dient te ondersteunen bij zijn pogingen om aan zijn dagen een voor hem zinvolle invulling te geven. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder op beide punten tekort is geschoten. Alhoewel er op de locatie dagelijks begeleiding aanwezig is, verricht deze niet dan wel onvoldoende inspanning om aan de zorgvraag van cliënt tegemoet te komen en het opgemaakte zorgplan uit te voeren. Dat in het verleden tussen cliënt en deze begeleiding strubbelingen zijn geweest, doet hier niet aan af. Van de zorgaanbieder als professionele organisatie mag immers worden verlangd dat hij zijn zorgtaken uitvoert zoals deze in het zorgplan staan vermeld. Daarbij merkt de commissie op dat bepaalde zorgtaken die wellicht minder passend zijn binnen deze locatie, zoals het assisteren bij het maken van video’s, kunnen worden uitgevoerd door vrijwilligers, die ook binnen de organisatie van de zorgaanbieder aanwezig en actief zijn. Het is aan de zorgaanbieder om dit voor cliënt te faciliteren. Gezien het vorenstaande zal de commissie de klachten van cliënt gegrond verklaren.
De commissie begrijpt dat de zorgaanbieder het vertrouwen van cliënt heeft beschaamd, gezien het ontbreken van persoonlijke begeleiding op de locatie en een dagstructuur, en dat cliënt om die reden op zoek is naar een andere begeleid wonen voorziening. De commissie geeft de zorgaanbieder in overweging om in contact te treden met het zorgkantoor, teneinde het vinden van een passende woonruimte te bespoedigen. Nu de klacht van cliënt gegrond wordt verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 21 van het reglement, de zorgaanbieder tevens veroordelen tot vergoeding aan cliënt van het door hem betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond;
Bovendien dient de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer ir. N. Bomer, de heer S.P. de Paauw, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 22 maart 2024.