Commissie: Makelaardij
Categorie: Factuur
Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK07-0020
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft door de consument gestelde in rekening gebrachte activiteiten die niet zijn verricht. De consument heeft een bedrag van € 1.184,05 niet betaald en in depot gestort onder de commissie. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument stelt met de ondernemer overeen te zijn gekomen dat deze de prijsonderhandelingen met betrekking tot het uiteindelijk aangekochte appartement zou voeren waartegenover de consument de ondernemer zou inschakelen als tussenpersoon voor het aangaan van een hypothecaire lening. Uiteindelijk is de lening niet door bemiddeling van de ondernemer tot stand gekomen en stuurt deze tegen de afspraak in een nota naar tarief van aan aankoopopdracht. De consument is bereid een redelijke vergoeding te betalen maar acht de nota veel te hoog. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer voert aan dat overeengekomen is dat voor de aankoop geen kosten zouden worden berekend indien de financiering door de ondernemer zou worden verzorgd maar dat wel een gebruikelijke aankoopcourtage zou worden berekend indien de financiering niet via het kantoor van de ondernemer zou lopen. Beoordeling van het geschil De commissie stelt vast dat hier een van de gebruikelijke voorwaarden afwijkende regeling omtrent de vergoeding van de kosten is overeengekomen. Het ligt dan op de weg van de ondernemer die regeling duidelijk te verwoorden en in een schriftelijke of elektronische vorm aan de consument te presenteren. Art. 3 leden 1 en 4 van de toepasselijke NVM-voorwaarden verplichten de ondernemer ook tot het vastleggen van de afspraken, ook op het vlak van het honorarium. Nu dit voorschrift niet is nageleefd is er, gelet op het feit dat er geen bewijs is voor de juistheid van, hetzij de versie van de consument, hetzij die van de ondernemer, reden de lezing van de consument boven die van de ondernemer te stellen. Overigens geldt dat ook indien de ondernemers lezing van de afspraken gevolgd zou worden, er geen aanleiding zou zijn hem enige vergoeding toe te kennen. Vast staat immers dat de jeugdige consument gevraagd had om een financiering op basis van borgstelling door haar vader en dat het aanbod dat de ondernemer van “naam financier” presenteerde verlangde, dat er een bedrag van € 20.000, — beschikbaar zou zijn. Dat is geen bij de situatie van de consument passend aanbod hetgeen de ondernemer duidelijk behoorde te zijn. Het was wel het enige aanbod. Aldus heeft de ondernemer in feite niet de mogelijkheid tot nakoming door de consument van haar verplichtingen geboden. De ondernemer was zelf in verzuim. Er is ook geen reden om, zoals de ondernemer betoogt, een plicht op de consument aan te nemen op grond waarvan zij gehouden zou zijn geweest de zelf bij de “naam bank” gevraagde aanbieding, uiteindelijk via de ondernemer te aanvaarden. De ondernemer draait hier de zaken om. Een dergelijk wél passend aanbod had van hem moeten komen. Ook op grond van de redelijkheid is er evenmin reden tot het opleggen van enige betalingsplicht van de kant van de consument. Immers, indien de ondernemer wel een deugdelijk aanbod had gedaan, was zijn vergoeding betaald uit de provisie die de consument, ook nu, zonder zijn tussenkomst, voldaan zal hebben. Zou dus thans enige betalingsplicht op de consument worden gelegd dan zou zij per saldo meer betalen dan in de situatie waarin via de ondernemer de financiering was afgesloten hetgeen tot een onbillijk eindresultaat zou leiden. De consument is daarom niets verschuldigd. Het in depot gestorte bedrag zal worden gerestitueerd. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat het in depot gestorte bedrag van € 1.184,05,– zal worden overgemaakt aan de consument. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 7 juni 2007.