Commissie: Makelaardij
Categorie: Mediakosten / Opdracht tot dienstverlening
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegerond
Referentiecode:
249045/398590
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een consument en een makelaar betreffende de verschuldigdheid van mediakosten. Consument en makelaar hebben na overleg besloten de opdracht tot verkoop van de woning in te trekken. De partijen hebben de overeenkomst getroffen tegen no-cure no-pay voorwaarden met uitzondering van mediakosten. De consument stelt zich op het standpunt dat zij al mediakosten heeft betaald voor media gedurende het traject. Toch ontvangt zij later alsnog een factuur. De consument is het dan ook niet eens met de specificatie van de factuur. De makelaar is van mening dat partijen niet gezamenlijk hebben besloten de opdracht in te trekken. Pas bij navraag gaf de consument te kennen de woning volledig in te trekken. De makelaar heeft vervolgens een rekening opgemaakt conform artikel 4 van de Opdracht tot dienstverlening. Er zijn geen intrekkingskosten in rekening gebracht. De commissie beslist als volgt. De makelaar heeft voldoende duidelijk gemaakt dat de kosten correct zijn gespecifieerd en ook werkelijk zijn gemaakt en betaald zijn aan de leveranciers. Er is geen sprake van dubbeltelling. De consument heeft gaandeweg het traject nog om extra promotie heeft gevraagd. Deze extra kosten vallen niet onder de al betaalde mediakosten. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Makelaardij (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 17 juli 2024 te Den Haag. Zowel de consument als de makelaar zijn digitaal gehoord door middel van een zogenaamde Zoom verbinding.
Onderwerp van het geschil
Het geschil ziet op de verschuldigdheid van mediakosten, na intrekking van een tussen partijen tot stand gekomen opdracht tot dienstverlening bij de verkoop van een woning. De consument heeft die mediakosten groot € 1.221,10 onder protest voldaan.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Wij hebben op 11 april 2022 met de makelaar een overeenkomst tot verkoop afgesloten met de makelaar voor de verkoop van ons huis. Na overleg, hebben beide partijen besloten de opdracht in te trekken. Wij hebben de overeenkomst getroffen tegen no-cure no-pay voorwaarden muv media kosten. Wij hadden al media kosten betaald voor media gedurende het traject, maar hebben medio november gevraagd of er nog eventuele kosten voor media zouden zijn. Op 2 december 2023 kregen wij hiervoor alsnog een factuur van € 1.222,10, wij hebben gelijk navraag gedaan en hebben gecorrespondeerd met Kolpa Lafeber, omdat wij het niet eens waren met hun specificatie die zij hadden opgesteld. De argumentatie vonden wij ook niet passend. Wij hebben de factuur onder protest betaald. Wij willen dat de commissie vaststelt dat de makelaar deze niet overeengekomen kosten aan ons terugbetaald.
Standpunt van de makelaar
Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Wij bestrijden dat partijen gezamenlijk zouden hebben besloten de opdracht in te trekken. Pas uitdrukkelijk desgevraagd gaf de consument te kennen de woning volledig in te trekken. Vervolgens hebben wij de rekening opgemaakt en de nog openstaande mediakosten conform artikel 4 van de Opdracht tot dienstverlening in rekening gebracht. No cure-no-pay betekent dat wij geen intrekkingskosten in rekening brengen, hetgeen wij ook niet hebben gedaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ter zitting heeft de makelaar de zich bij de stukkende bevindende specificatie van de kosten toegelicht en genoegzaam duidelijk gemaakt dat deze kosten correct zijn gespecifieerd en ook werkelijk gemaakt en betaald zijn aan de leveranciers. Van de door de consument gestelde dubbeltelling is geen sprake, nu de consument gaandeweg het verkooptraject nog om extra promotie op Funda “toppositie” en de externe advertentie on Luxevastgoed.com heeft verzocht. Dat zijn extra kosten en vallen niet onder de door de consument reeds betaalde € 265,–. Dat betekent dat de klacht niet gegrond is zodat als volgt wordt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit de heer mr. D. van den Brink, voorzitter, de heer J.B. Boerman, mevrouw mr. D.E. Valle Robles-Roomer, leden, op 17 juli 2024.