Commissie: Elektro
Categorie: Dwingend recht / Europese consumentenrichtlijn / Levensduur apparaat / Verstrijken garantietermijn
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
243559/ 256705
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een consument en ondernemer over de aankoop van een Apple MacBook Pro. De consument stelt zich op het standpunt dat het gekochte apparaat na bijna vier jaar gebreken begint te vertonen. Dit terwijl de consument mocht verwachten dat een product uit deze prijsklasse langer meegaat dan vier jaar. Daarnaast geeft de reparatiedienst aan dat het hier niet gaat om een gebruikersfout, maar een fout aan het apparaat. De consument verlangt terugbetaling van de reparatiekosten. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de reparatie hiervan buiten de wettelijke termijn van 24 maanden valt. De reparatie valt daarom niet meer binnen de garantietermijn. Daarnaast heeft de ondernemer al een coulance gegeven van €185,64, omdat de levensduur van het apparaat nog niet verstreken is. De commissie beslist als volgt. Vast staat dat het apparaat gebreken toont die niet het gevolg zijn van een gebruikersfout en binnen de levensduur van het apparaat vallen. Het apparaat bezit daardoor niet de eigenschappen die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De consument zou vóór het verstrijken van de levensduur al kosten moeten maken om een productiefout te laten herstellen. Dit is in strijd met de geldende bepalingen in het consumentenrecht die van dwingend recht zijn. In het bijzonder de Europese consumentenrichtlijn. Op grond hiervan is de klacht gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Elektro (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 31 juli 2024 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De consument heeft ter zitting via een videoverbinding haar standpunt toegelicht. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 15 januari 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een Apple MacBook Pro tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.349,–. De levering vond op dezelfde dag plaats. Het geschil betreft de vraag of het geleverde product voldoet aan de eisen, die de consument eraan mag stellen en of reparatiekosten voor rekening van de consument komen. De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het door de consument gekochte apparaat vertoonde na bijna vier jaar gebreken. De consument heeft zich in december 2023 bij de ondernemer gemeld. De fabrieksgarantie is verstreken, maar een consument mag verwachten dat een apparaat in de betreffende prijsklasse langer meegaat dan drie tot vier jaar. De reparatiedienst heeft vastgesteld dat geen sprake was van een gebruikersfout, maar van een fout in het apparaat. De consument heeft het apparaat laten repareren en de daaraan verbonden kosten ten bedrage van € 610,05 betaald. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument heeft zich met het probleem aan de laptop tot de ondernemer gewend. Daarbij werd aan de consument gevraagd het apparaat op te sturen. Met een medewerker van de servicebalie is na het reparatieaanbod een gesprek gevoerd over de door de consument te betalen kosten. Aan de consument is aangegeven dat zij zich, als ze het er niet mee eens was, tot de commissie kon wenden om het terug te vragen. De consument heeft toen alsnog de reparatieopdracht gegeven en betaald, waarna zij het geschil meteen bij de commissie gemeld heeft. Het betreft een bekend probleem aan de betreffende laptops, het komt veel vaker voor. De consument verlangt terugbetaling van de reparatiekosten ad € 610,05.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument koopt op 15 januari 2020 een laptop van het merk Apple bij de ondernemer. Op 5 december 2023 levert de consument het product in bij de ondernemer met de klacht dat het scherm niet naar behoren werkt. Daarbij geeft de consument al aan dat zij niet akkoord is met de wettelijke garantietermijn en compensatie wenst. Op 5 december 2023 verstuurt de ondernemer het product naar het geautoriseerde servicecentrum Apple Repair/ Testcenter. Dit servicecentrum constateert dat het scherm vervangen moet worden en dat dit buiten de wettelijke termijn van 24 maanden valt. Daarom deelt de ondernemer de consument mee dat de ontstane schade niet binnen de garantie valt en dat de reparatiekosten van € 795,72 voor rekening van de consument komen.
Aan de consument wordt aangeboden om akkoord te geven voor de reparatie en dit bedrag te betalen, om het product kosteloos en ongerepareerd retour te zenden of om afstand te doen van zijn product. Op 18 december 2023 wordt deze prijsopgave voor akkoord bevestigd. De consument stelt dat een laptop van deze prijsklasse buiten de wettelijke termijn van twee jaar valt. De consument meent daarom dat zij recht heeft op (gedeeltelijk) kosteloos herstel, dan wel een compensatie. De ondernemer benadrukt dat de consument vanaf de dag van aankoop tot aan de melding van de klacht op ongestoord en probleemloos gebruik heeft gemaakt van het product. Daarnaast is van belang dat het geautoriseerde servicecentrum eveneens aangeeft dat deze buiten de wettelijke termijn valt. Bovendien heeft de consument haar reparatie ook betaald met een gedeeltelijke compensatie, voor een bedrag van € 610,05. Er is coulance gegeven aan de consument wegens geen garantie, maar wel binnen levensduur, van € 185,64. De ondernemer kan niet worden verplicht over te gaan tot kosteloos herstel,, vervanging dan wel ontbinding van de koopovereenkomst of enige andere verplichting uit hoofde van het consumentenrecht.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het geschil betreft een Apple MacBook Pro van € 1.349,–, die gebreken is gaan vertonen toen deze bijna vier jaar oud was. De omvang van de gebreken is zodanig, dat het apparaat zonder reparatie niet gebruikt kan worden. De consument stelt dat zij mocht verwachten dat het gekochte apparaat langer mee zou gaan dan drie tot vier jaar. De ondernemer heeft aangegeven dat een bijdrage in de reparatiekosten is gegeven omdat het apparaat kapot is gegaan buiten de garantietermijn van 24 maanden, maar binnen de te verwachten gebruiksduur. Daarmee staat tussen partijen vast dat het apparaat ernstige gebreken is gaan vertonen binnen de te verwachten gemiddelde gebruiksduur. Niet is gebleken dat het geconstateerde gebrek het gevolg is van een gebruikersfout. Als dat het geval was geweest, had de ondernemer bovendien geen bijdrage in de reparatiekosten aangeboden. Daarmee staat vast dat sprake is van een apparaat dat gebreken is gaan vertonen binnen de te verwachten gebruiksduur, wat niet het gevolg is van gebruik door de consument. Daarmee staat vast dat het apparaat niet beantwoordt aan de overeenkomst, het apparaat bezit niet de eigenschappen die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten, die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
Uitgangspunt van de Europese consumentenrichtlijn is dat een ondernemer bij non-conformiteit aan een consument geen kosten in rekening mag brengen voor het alsnog in orde maken van het product. De commissie verwijst daarbij voor een uitgebreide bronvermelding daaromtrent naar de door de consument aangehaalde eerdere uitspraak van de commissie van 11 december 2020, waarbij de ondernemer ook partij was. De wettelijke bepalingen die betrekking hebben op non-conformiteit zijn voor consumentenkoop-overeenkomsten van dwingend recht. Dat betekent dat contractspartijen daar niet van kunnen afwijken en dat ook een gedragscode en rekentabellen van een branchevereniging de wettelijke regels niet opzij kunnen zetten. De consument heeft een product geleverd gekregen dat niet voldoet aan de er aan te stellen eisen. De consument zou vóór het verstrijken van de verwachte economische levensduur kosten moeten maken om een productiefout te laten herstellen en het product te kunnen blijven gebruiken. Dat zou in strijd zijn met de geldende bepalingen in het consumentenrecht. Daarom heeft de consument recht op kosteloos herstel van het geleverde apparaat.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De ondernemer dient de door de consument voor herstel van het apparaat betaalde kosten ad € 610,05 aan de consument terug te betalen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument € 610,05. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 87,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit
mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, drs. H.H.F.M. van den Oever en H.W. Zuur, leden,
op 31 juli 2024.