Gebruik van medicatie van andere fabrikant zorgt voor allergische reactie bij cliënte

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 40981/51987

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte werd behandeld met medicatie genaamd Inflectra (infliximab is de stofnaam) infuus. Na het faillissement van het ziekenhuis waar de cliënte de afgelopen zestien jaar werd behandeld, is MDL-arts bij de zorgaanbieder gaan werken en heeft de cliënte de MDL-arts gevolgd. Bij de zorgaanbieder kreeg de cliënte een andere variant van de medicatie, Flixabi, toegediend, maar dit veroorzaakte ernstig allergisch eczeem over haar hele lichaam. Toch heeft de verpleegkundig specialist de tweede behandeling door laten gaan. De cliënte is niet tevreden over de gang van zaken. De zorgaanbieder geeft aan dat zij door de druk van de zorgverzekeraars de goedkoopste versie van infliximab heeft ingekocht. Daarbij is de cliënte niet anders dan andere patiënten behandeld en is bij haar Flixabi toegediend. Na de allergische reactie bij de cliënte, is alsnog Inflectra bij haar toegediend, omdat er nog een aantal laatste vials Inflectra aanwezig waren. De commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is. Op basis van de gegevens in het medisch dossier vindt de commissie dat de juiste handelingen zijn verricht en dat dit medisch verantwoord is. Van een fout of verkeerd handelen is geen sprake.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]

en

Stichting OLVG, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 september 2021 te Amsterdam.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], juridische adviseur en [naam], MDL-arts.

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het voorschrijven van een andere merknaam van haar medicatie en het niet serieus nemen van haar klachten.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt komt op het volgende neer.

De cliënte is 16 jaar in behandeling geweest bij [naam], MDL-arts. De cliënte werd behandeld met Inflectra (infliximab) infuus, eens per 8 weken. Na het faillissement van [ziekenhuis 1] is de MDL-arts bij de zorgaanbieder gaan werken en is de cliënte de MDL-arts gevolgd.
Bij de zorgaanbieder kreeg de cliënte een andere merknaam, Flixabi, toegediend, maar dit veroorzaakte ernstig allergisch eczeem over haar hele lijf. Desondanks heeft de verpleegkundig specialist, [naam verpleegkundig specialist], de tweede behandeling door laten gaan, toen de dagbehandeling belde voor advies over de ernstige klachten. De verpleegkundig specialist heeft daarbij geen overleg met de arts gepleegd of persoonlijk onderzoek gedaan.
De verpleegkundig specialist wuifde de klachten weg als griepje en gaf aan dat de cliënte niet over kon stappen op Inflectra.
De MDL-arts schrok van het eczeem en heeft de cliënte doorgestuurd naar de dermatoloog en met het team besproken dat de cliënte moest overstappen naar Inflectra. Het team ging daar zonder veel moeite mee akkoord.
De MDL-arts is per 1 januari 2020 niet meer werkzaam bij de zorgaanbieder en daarna veranderde alles. Het op 13 januari 2020 geplande infuus werd vlak daarvoor geannuleerd per voicemail. Toegezegd werd dat de arts zou bellen, maar dat is niet gebeurd. Toen de cliënte zelf belde werd haar meegedeeld dat Inlfecta niet meer werd gemaakt. Dat is gelogen. De cliënte heeft contact opgenomen met een klinisch apotheek, daar gaf men aan dat Inflectra wel gemaakt en besteld kan worden.

De gezondheid van de cliënte is op het spel gezet en de mogelijkheid om Inflectra te krijgen werd uitgesloten. De cliënte wilde verplaatsing naar [ziekenhuis 2]. De nieuwe MDL-arts heeft de overplaatsing gerealiseerd en [ziekenhuis 2] verkeerd ingelicht over de situatie van de cliënte.

Hoewel de klacht via de klachtenfunctionaris is doorgestuurd naar de interne klachtencommissie, wordt er niets mee gedaan.

De cliënte verlangt onderzoek naar de gang van zaken. Ook wil de cliënte dat er een berisping volgt, zodat dit in de toekomst niet meer voorkomt.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt komt op het volgende neer.

Van het middel Infliximab (de stofnaam) zijn drie varianten beschikbaar: Inflectra, Remicade en Flixabi. Inflectra wordt door de zorgaanbieder al enige jaren niet meer ingekocht. Er is bij de aankoop van Infliximab, onder druk van de zorgverzekeraars, gekozen voor minder dure middelen met dezelfde werking. Hierdoor viel Inflectra af. De zorgverzekeraar vergoedt alleen de goedkoopste versie. Daarnaast is dit wat de samenleving van de zorgaanbieder verwacht. De cliënte heeft vanaf het moment dat zij bij de zorgaanbieder werd behandeld Flixabi gekregen in plaats van Inflectra. Hierbij is zij niet anders behandeld of benaderd dan andere patiënten onder dezelfde omstandigheden.

Hierna bleek de cliënte klachten te hebben die zouden passen bij een allergische reactie. Door de zorgaanbieder zijn echter geen grote fouten gemaakt. Bij een consult van 23 juli 2019 zou de kritische kanttekening kunnen worden geplaatst, dat het die dag beter was geweest dat een arts of specialistisch verpleegkundige zich nader over het klinisch beeld had gebogen. Het had gekund dat de behandeling met Flixabi onder toediening van hydrocortison dan zou zijn uitgesteld en dat dan bij nader onderzoek zou zijn vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat het oplosmiddel van Flixabi een allergische reactie heeft uitgelokt, wat zeer uitzonderlijk is.

Dat er later alsnog Inflectra bij de cliënte kon worden toegediend was mogelijk doordat er nog een aantal laatste vials Inflectra aanwezig was. Het gedigitaliseerde aanvraagsysteem laat de inkoop van Inflectra niet meer toe.

De zorgaanbieder betreurt wat de klaagster is overkomen, met name ten aanzien van de allergische reactie waarmee zij te maken heeft gekregen. Ook wordt betreurd dat de cliënte in grote mate ontevreden is en blijft over de gehele gang van zaken. De zorgaanbieder heeft zich ingezet om dit in goede banen te leiden, ook in het klachtbemiddelingstraject. Helaas heeft het traject bij de Klachtenonderzoekscommissie geen doorgang kunnen vinden door per ongeluk onvoldoende acht slaan op een mail van de cliënte door de ambtelijk secretaris nadat zij terug was van ziekteverlof. Hiervoor zijn excuses aangeboden.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.

Kern van het geschil is of de zorgaanbieder ten onrechte van Infliximab (stofnaam) Flixabi bij cliënte heeft toegediend, ook nadat de cliënte aangaf een allergische reactie te hebben gekregen en de wens had uitgesproken om Inflectra toegediend te krijgen; het middel dat zij eerder ook heeft ontvangen.

De zorgaanbieder heeft de stellingen van de cliënte gemotiveerd weersproken. Voor de commissie is niet te achterhalen aan wiens kant het gelijk ligt, anders dan te kijken wat hierover in het medisch dossier is opgenomen.

Op basis van de gegevens in het medisch dossier is de commissie van oordeel dat de juiste handelingen zijn verricht en dat dit medisch verantwoord is. Uit het medisch dossier volgt dat naar aanleiding van de klachten die bij de cliënte zijn ontstaan na het eerste infuus Flixabi, de cliënte contact heeft opgenomen met de zorgaanbieder en op 17 juni 2019 met de verpleegkundig specialist heeft gesproken. Daarop is besloten tot laboratorium onderzoek en ontlasting onderzoek. Een belafspraak bij de MDL-arts was op dat moment al ingepland. De MDL-arts heeft op 26 juni 2019 en daarna meerdere malen geprobeerd de cliënte telefonisch te bereiken, maar zij was onbereikbaar. Een maand na toediening van het tweede infuus heeft de cliënte contact gehad met de MDL-arts en is besloten over te schakelen op Inflectra. Het op 13 januari 2020 geplande infuus is volgens de zorgaanbieder niet doorgegaan omdat Inflectra niet meer voorradig was en de cliënte een ernstige huidreactie had op Flixabi. Vervolgens is op verzoek van de cliënte de zorg overgedragen aan [ziekenhuis 2]. Van een fout of verkeerd handelen is, gelet op het voorgaande, geen sprake.

De commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

verklaart de klacht van de cliënte ongegrond.

Het door de cliënte verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer M.W. Mundt, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 23 september 2021.