Geen aanwijzingen dat zorgaanbieder niet heeft gehandeld, zoals ieder redelijk handelend hulpverlener

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening/ onzorgvuldigheid    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 212044/225947

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte is op 14 maart 2022 opgenomen voor de plaatsing van een TD katheter. De plaatsing is niet gelukt. Een dag later werd zij erg ziek en moest zij vanwege een darmperforatie met spoed geopereerd worden. Cliënte is ontevreden over de medische behandeling en het gebrek aan empathie van de chirurg na de operatie. De commissie overweegt dat sprake is geweest van een complicatie, waarbij tijdens de ingreep de darmwand is geraakt, die zich bij of na het mobiliseren van de dikke darm voor kan doen, zeker bij een operatie zoals onderhavige waarbij sprake is van ernstige verklevingen. De commissie is van oordeel dat deze complicatie de chirurg niet valt toe te rekenen. Ook de klacht over het gebrek aan empathie wordt door de commissie ongegrond verklaard.

De uitspraak

In het geschil tussen

mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënte)

en

Stichting Ziekenhuis Amstelland, gevestigd te Amstelveen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 december 2023 te Utrecht.

Beide partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Ter zitting werd cliënte bijgestaan door de heer [naam], partner van cliënte, en de heer [naam], maatschappelijk werker nierpoli AUMC.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw mr. [naam] en de heer drs. [naam], chirurg.

Beoordeling van het geschil
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval: de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken, indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Voor de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten, is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming nadeel zijn toegebracht.

Standpunt van cliënte
Cliënte is op 14 maart 2022 opgenomen voor de plaatsing van een TD katheter. De plaatsing is niet gelukt. Een dag later werd zij erg ziek en moest zij vanwege een darmperforatie met spoed geopereerd worden. Zij is eerst met de ambulance naar het AUMC vervoerd. Ondanks haar ondraaglijke pijn heeft de zorgaanbieder erop aangedrongen dat zij zelf de hersteloperatie zou uitvoeren. Cliënte is vervolgens naar de zorgaanbieder gebracht waarna zij nog 1.5 tot 2 uur heeft moeten wachten op de poli totdat de chirurg aanwezig was om haar te opereren. Zij heeft twee weken in het ziekenhuis gelegen. Cliënte is ontevreden over de medische behandeling en de zorg na de operatie. Haar voornaamste klacht is het feit dat de chirurg cliënte aan haar lot heeft overgelaten. Cliënte stelt dat zij geen persoonlijk gesprek heeft gehad met de chirurg over de operatie en de complicatie die heeft geleid tot een heroperatie. Zij heeft de chirurg wel tijdens de visites gezien toen hij omringd was door anderen. Er is toen niet mét haar maar óver haar gesproken. Ook bij de controleafspraak na ontslag uit het ziekenhuis heeft cliënte de chirurg niet gezien maar kwam zij bij zijn collega op consult. Het gebrek aan empathie van de chirurg is voor cliënte erg traumatisch geweest.

Cliënte heeft vanwege de complicatie tijdens de operatie lichamelijke schade opgelopen en daarnaast emotionele schade. Het gebrek aan nazorg is een traumatische ervaring, waardoor zij veel stress en angst heeft voor de komende behandeling met betrekking tot de voorbereiding voor de nierfunctie-vervangende therapie (dialyse en niertransplantatie). Cliënte wenst van de zorgaanbieder dat zij haar fouten erkent en aan cliënte haar excuses maakt.

Standpunt zorgaanbieder
De zorgaanbieder betreurt het dat er tijdens de operatie een complicatie is opgetreden. Cliënte is voorafgaande aan de operatie geïnformeerd over de risico’s vanwege de aanwezige verklevingen in de buik. De chirurg heeft getracht de vele verklevingen weg te halen zodat hij de TD katheter kon plaatsen, maar heeft hier tijdens de operatie van af moeten zien. Bij het weghalen van de verklevingen is er een darmperforatie opgetreden die bij het sluiten van de buik niet is opgemerkt. Het betreft hier een complicatie die niet is veroorzaakt door een fout of nalatigheid tijdens de uitvoering van de behandeling.

Na de operatie zijn zowel de chirurg als zijn collega’s meerdere malen bij cliënte langs geweest. Het feit dat cliënte graag nog een persoonlijk gesprek met de chirurg had gewild was bij hem niet bekend. Nadat hij hiervan op de hoogte is gesteld heeft de chirurg een persoonlijk gesprek met cliënte aangeboden maar hier heeft zij geen gebruik van gemaakt.

Ter zitting heeft de chirurg aangegeven dat hij in het verslag heeft opgenomen dat er een controleafspraak met cliënte zou worden gemaakt op zijn poli. Door een administratieve vergissing is cliënte door zijn collega gezien in verband met het plaatsen van een shunt. Toen cliënte aan deze collega meedeelde dat zij geen controle heeft gehad na de operatie, heeft hij de controle op datzelfde moment uitgevoerd.

Overwegingen van de commissie
De commissie merkt als eerste op dat zij het betreurt dat cliënte een bemiddelingsgesprek met de zorgaanbieder heeft afgehouden. Dit gesprek heeft juist als doel met cliënte haar gehele behandeling door te nemen en haar nog openstaande vragen te beantwoorden. Door dit gesprek af te houden, blijven de traumatische ervaringen cliënte achtervolgen, die ook hun weerslag kunnen hebben op de vervolgbehandelingen die cliënte nog moet ondergaan.

Ter zitting heeft de commissie vastgesteld dat cliënte bekend was met de risico’s van de operatie en dat vanwege de verklevingen in haar buik het plaatsen van een katheter wellicht niet mogelijk was. Tijdens de operatie heeft de chirurg getracht de verklevingen los te maken. Daarbij is de darmwand geraakt, een complicatie die zich bij of na het mobiliseren van de dikke darm voor kan doen, zeker bij een operatie zoals onderhavige waarbij sprake is van ernstige verklevingen. De commissie is van oordeel dat deze complicatie de chirurg niet valt toe te rekenen.

Op 15 maart 2022, een dag na de operatie, is cliënte vroeg in de ochtend opgenomen op de SEH van het AUMC in verband met hevige pijn in de buik. Na overleg tussen het AUMC en de zorgaanbieder is cliënte rond 10:30u overgebracht naar de zorgaanbieder en aldaar om 12:00u door de chirurg opnieuw geopereerd. De commissie is er ambtshalve mee bekend dat het binnen de zorg gebruikelijk is dat na het optreden van een complicatie kort na een ingreep eerst contact wordt opgenomen met degene die de ingreep heeft verricht, zodat hij hiervan op de hoogte is en dit zo nodig kan herstellen. Het AUMC achtte het medisch verantwoord om cliënte van de SEH over te plaatsen naar de zorgaanbieder. Niet de zorgaanbieder, maar het AUMC heeft deze beslissing tot overplaatsing genomen.

Cliënte heeft gesteld dat de zorgaanbieder onvoldoende empathie heeft getoond door na de operatie niet meer met haar gesproken te hebben.

Ter zitting is komen vast te staan dat de chirurg vlak na de operaties op 14 maart 2022 en op 15 maart 2022 de partner van cliënte heeft gebeld en uitleg over de situatie heeft gegeven. Kort na beide operaties heeft de chirurg ook cliënte zelf gesproken. Op 16 maart 2022 is de chirurg nogmaals bij cliënte langs geweest en heeft uitvoerig stil gestaan bij wat er allemaal gebeurd was. Dat de chirurg cliënte niet meer gesproken zou hebben na de operaties is, gezien voorgaande vaststellingen, niet juist.
De chirurg heeft in het medisch verslag aangegeven dat hij zelf de eindcontrole bij cliënte wilde uitvoeren. Door een administratieve vergissing is er een afspraak gemaakt met zijn collega voor de vervolgbehandeling, het plaatsen van een shunt, en toen tijdens dit consult duidelijk werd dat er nog geen controle was geweest heeft deze collega deze controle en passant uitgevoerd. De collega heeft de chirurg hier niet van op de hoogte gesteld. De commissie begrijpt dat cliënte liever een vervolgafspraak met de chirurg had gehad, ook om nogmaals haar gevoelens over het verloop van de behandeling te kunnen bespreken, maar is van oordeel dat de chirurg niet kan worden verweten dat hij, vanwege een administratieve vergissing, niet de eindcontrole heeft uitgevoerd. Daarbij merkt de commissie op dat vanaf het moment dat cliënte na de tweede operatie op de verpleegafdeling lag, niet de chirurg, maar de zaalarts de regie over de behandeling van cliënte had gekregen en vanaf dat moment ook verantwoordelijk was voor haar verdere behandeling en de aangewezene was om eventuele vragen van cliënte te beantwoorden. Wellicht is dit voor cliënte niet duidelijk geweest, maar deze veronderstelling leidt naar het oordeel van de commissie niet tot gegrondheid van de klacht.

Alles overziende is de commissie van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld, zoals een redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheid zou hebben gehandeld. Zij verklaart de klachten ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw dr. K.M.A.J. Tytgat, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 11 december 2023.