Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Schadevergoeding product/dienst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
21610/27969
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte stelt dat de zorgaanbieder op 3 punten niet goed heeft gehandeld. Zo weigerde de zorgaanbieder de cliënte een beugel en heeft hij, zonder overleg, het onder- en bovengebit geslepen. Daarnaast heeft hij ongevraagd een verwijsbrief gestuurd naar de gnatholoog en is zijn administratie incompleet en fout. De cliënte eist een vergoeding. Volgens de zorgaanbieder liep de samenwerking met de cliënte vanaf het begin al niet soepel; de cliënte kwam erg vaak langs en had steeds nieuwe opmerkingen. De zorgaanbieder stelt dat de klachten van de cliënte niet komen door de goede behandeling. Na advies van de gnatholoog zou de behandeling doorgaan, maar de cliënte is nooit op die afspraak verschenen. De commissie oordeelt dat er geen duidelijk behandelplan is opgesteld. Daarnaast is de brief aan de gnatholoog onterecht verzonden door de zorgaanbieder en wordt de situatie in de brief te veel van één kant bekeken. De administratie is inderdaad niet compleet en fout. De klacht wordt gegrond verklaard. De cliënte krijgt een schadevergoeding voor de gemaakte kosten van € 4.4790,78 en voor immateriële schade van € 2.500,–.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]en
Orfeokliniek, gevestigd te Zoetermeer
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 16 september 2021 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De cliënte heeft ter zitting haar standpunt toegelicht. De zorgaanbieder heeft aangegeven niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn in verband met vakantie.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het slijpen van het boven- en ondergebit op 18 december 2018.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
1. Het slijpen van het boven- en ondergebit
Om de druk in het voorfront op te lossen, heeft de cliënte om een beugel gevraagd. Dat weigerde de zorgaanbieder. Hij koos onherroepelijk voor het slijpen van het onder- en bovengebit, zonder vooroverleg, zonder toestemming en zonder de cliënte op de risico’s te wijzen. Er is geen sprake van informed consent. De cliënte zou daarmee nooit hebben ingestemd.
Onder andere zijn van de vier hoektanden en vier kleine kiezen de puntige toppen, die een functie hadden, afgeslepen. Hierdoor is alle rust en balans uit het kaakgebied verdwenen.
In plaats van één pijnklacht in het voorfront (door een ruimteprobleem in de breedte) zijn er pijnklachten bijgekomen: verlies van de rustpositie van de onderkaak, aangezichtspijn, zenuw- en spierpijn, pijn in de schedelrand. De pijnklachten zijn met de tijd toegenomen.
Er is zoveel afgeslepen dat boven- en ondergebit alleen nog contact maken op de ‘zessen’ en er is een open beet ontstaan.
Slijpen had de laatste optie moeten zijn als er verder geen behandelmogelijkheden meer waren.
2. De onnodige en ongevraagde verwijzing naar de gnatholoog
Op 20 januari 2019 heeft de cliënte de verwijzing van haar huisarts naar de gnatholoog gestuurd. Op 14 februari 2019 had de cliënte een gesprek bij de zorgaanbieder vanwege de pijn. De zorgaanbieder vernam hierbij dat de cliënte naar de gnatholoog ging en heeft ongevraagd en onnodig een uitgebreide verwijsbrief aan de gnatholoog geschreven. De zorgaanbieder werkt samen met de gnatholoog en heeft via de brief negatieve invloed uitgeoefend op de casus. De huisarts heeft nooit iets vernomen van de gnatholoog.
3. De administratie van de zorgaanbieder is incompleet en frauduleus
Uit de gegevens in het medisch dossier blijkt dat er tussen 31 oktober 2018 (ophalen nachtbeugel) en 2 januari 2019 geen afspraken hebben plaatsgevonden. De cliënte is echter nog twee keer bij de zorgaanbieder geweest. De eerste keer is, vanwege pijn in het voorfront, de nachtbeugel afgeknipt achter de hoektanden. De tweede keer, op 18 december 2018, zijn de tanden geslepen.
Bij 26 oktober 2018 staat ten onrechte ‘afspraak verwijderd’. De cliënte was die dag bij de zorgaanbieder om het elastiek – dat de druk in het voorfront veroorzaakte – te laten verwijderen.
Op verzoek van de huidige behandelaar heeft de cliënte op 9 oktober 2019 de beginmodellen opgevraagd. Per zorgmail claimt de zorgaanbieder dat er nooit beginmodellen gemaakt zijn.
De cliënte verlangt vergoeding van de door haar gemaakte en nog te maken kosten voor haar gebit. Ook verlang de cliënte een immateriële schadevergoeding van € 5.000,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 3 augustus 2017 kwam de cliënte bij de zorgaanbieder in verband met een onregelmatig bovenfront. Met behulp van vaste apparatuur zou het bovenfront in de rij worden gebracht, gevolgd door een nieuwe kroon op de 13 (cuspidaat) met daaraan vast een zwevende dummy (nepkroon). De behandeling ging van start in januari 2018 en zou een half jaar duren.
Aanvankelijk ging alles goed. Wel viel op dat de cliënte vaker dan anderen langskwam. Er was altijd wel wat. In juni 2018 vond een bespreking met de tandarts plaats hoe de ruimte in het front verdeeld moest worden in verband met de nieuwe kroon en de dummy. De cliënte liet vervolgens weten de nieuwe kroon niet door deze tandarts te willen laten maken. Het sukkelde door. Iedere zorgaanbieder heeft dit soort patiënten en je wil het tot een goed einde brengen.
Toen het moment naderde dat de beugel zou worden verwijderd, kwam de cliënte met allerlei vage klachten die niet te herleiden waren en ook totaal niet klopten. De brief die de zorgaanbieder aan de gnatholoog heeft geschreven, geeft de situatie heel goed weer.
De behandeling was klaar en daar viel niets op aan te merken. Dat de verschillende nachtbeugels die zijn gemaakt te strak zouden zijn, is niet juist. De cliënte is echter niet tevreden. Ten einde raad heeft de zorgaanbieder de cliënte verwezen naar de gnatholoog, die veel expertise heeft op het gebied van onbegrepen tandheelkundige problemen. Na een aantal gesprekken wist de gnatholoog de cliënte zover te krijgen dat zij opnieuw in de vaste apparatuur zou gaan om het bovenfront goed neer te zetten. In oktober is de beugel geplaatst en tijdens de volgende afspraak zou de zorgaanbieder samen met de gnatholoog de situatie bekijken. De cliënte is bij die afspraak echter niet verschenen en de zorgaanbieder heeft haar daarna niet meer gezien.
De zorgaanbieder is niet van plan een eventuele nieuwe behandeling van de cliënte te financieren.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereen¬komst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.
De cliënte was bij de zorgaanbieder in behandeling voor een onregelmatig bovenfront. Met behulp van vaste apparatuur zou het bovenfront in de rij worden gebracht, gevolgd door een nieuwe kroon op de 13 (cuspidaat) met daaraan vast een zwevende dummy (nepkroon).
Klachtonderdeel 1: Het slijpen van het boven- en ondergebit
Bij aanvang van de behandeling is geen behandelplan opgesteld. Eveneens is geen offerte voor de behandeling opgemaakt. Een informed consent over de behandeling ontbreekt.
Op 18 december 2018 heeft de zorgaanbieder naar aanleiding van pijnklachten van de cliënte het boven- en ondergebit van de cliënte geslepen. Uit niets blijkt dat de cliënte over deze behandeling is geïnformeerd, wat er is besproken en wat de mogelijke consequenties en risico’s van de behandeling zijn. De zorgaanbieder had de tanden niet mogen slijpen zonder de cliënte daarvan op de hoogte te stellen. De cliënte heeft evenmin toestemming voor de behandeling gegeven. Een informed consent ontbreekt. De commissie is dan ook van oordeel dat klachtonderdeel 1 gegrond is.
Klachtonderdeel 2: De onnodige en ongevraagde verwijzing naar de gnatholoog
De cliënte is door de huisarts doorverwezen naar de gnatholoog. De zorgaanbieder is hiervan door de cliënte op de hoogte gesteld en heeft vervolgens ongevraagd een brief over de cliënte naar de gnatholoog gestuurd. De inhoud van deze brief is gekleurd en stemmingmakend. Het klachtonderdeel is gegrond.
Klachtonderdeel 3: De administratie van de zorgaanbieder is incompleet en frauduleus
Door de zorgaanbieder is niet betwist dat hij heeft aangegeven dat beginmodellen niet zijn gemaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat beginmodellen worden gemaakt om daar de behandeling en beugel op af te stemmen. Het is onbegrijpelijk dat de cliënte deze beginmodellen niet van de zorgaanbieder heeft mogen ontvangen.
Daarnaast blijkt de administratie incompleet en deels onjuist te zijn. Afspraken die de cliënte bij de zorgaanbieder heeft gehad, waaronder de behandeling op 18 december 2018, zijn uit het dossier verwijderd. Het klachtonderdeel is dan ook gegrond.
De cliënte verlangt vergoeding van de door haar gemaakte en nog te maken kosten voor haar gebit. Dat de cliënte als gevolg van het slijpen van haar gebit schade heeft geleden en dat zij voor herstel een verdere behandeling moet ondergaan, is naar het oordeel van de commissie voldoende gebleken. Door het slijpen van het gebit is de rustpositie van de onderkaak verloren gegaan. Dit heeft geresulteerd in aangezichtspijn, zenuw- en spierpijn en pijn in de schedelrand.
Voor zover de vordering van de cliënte ziet op de kosten die zij reeds heeft gemaakt, wordt de vordering toegewezen. Het gaat om de volgende bedragen:
– Declaraties rechte tand € 3.024,78
– Cranio Sacraal therapie € 1.300,–
– Ostheopathie behandelingen € 466,–
voor in totaal € 4.790,78.
De vordering van de cliënte die ziet op toekomstige kosten, wordt afgewezen. De door de cliënte overgelegde offerte van M2 tandartsen van 7 september 2021 is dermate omvangrijk, dat betwijfeld moet worden of nog langer sprake is van causaliteit met het slijpen van de tanden op 18 december 2018.
De commissie ziet daarnaast aanleiding om aan de cliënte een immateriële schadevergoeding toe te kennen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid wordt bepaald op € 2.500,–.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten gegrond zijn. Om die reden zal de commissie tevens bepalen dat de zorgaanbieder, conform het reglement, het klachtengeld aan de consument dient te betalen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten van de cliënte gegrond.
– bepaalt dat de zorgaanbieder binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies aan de cliënte ter zake van materiële schadevergoeding een bedrag van € 4.790,78 en ter zake van immateriële schadevergoeding een bedrag van € 2.500,– moet voldoen.
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënte dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
– wijst af het meer of anders gevorderde.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer drs. R.L.V.M. Barnasconi, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 16 september 2021.