Geen reden voor nieuwe registratiekaart coronavaccinatie

De Geschillencommissie




Commissie: Publieke Gezondheid    Categorie: (On) zorgvuldigheid / bejegening    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 134990/150546

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt heeft telefonisch een afspraak gemaakt om zich met het Janssen-vaccin te laten vaccineren tegen het coronavirus. Volgens de cliënt heeft deze afspraak op vrijdag 9 juli 2021 plaatsgevonden. De cliënt stelt dat zijn registratiekaart door een ongelukje onleesbaar is geworden en wenst daarom een nieuwe registratiekaart te ontvangen van de zorgaanbieder.

De zorgaanbieder stelt dat er geen enkele aanwijzing is dat de cliënt een vaccinatie (en daarmee een registratiekaart) op vrijdag 9 juli 2021 heeft gekregen. In de visie van de zorgaanbieder is er sprake van een correcte registratie, namelijk de registratie van een zogenoemde ‘no show’. De zorgaanbieder kan en zal daarom geen nieuwe registratiekaart verstrekken aan de cliënt.

Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder gemotiveerd uiteengezet dat het niet mogelijk is dat klager een vaccinatie (en een registratiekaart) heeft ontvangen. Het is wettelijk niet toegestaan en technisch niet mogelijk om zonder de registratie van een coronavaccinatie een registratiekaart af te drukken. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

In het geschil tussen

[Klager], wonende te [woonplaats],

gemachtigde: [naam],

en

GGD Hart voor Brabant, gevestigd te Tilburg

(hierna te noemen: de zorgaanbieder)

gemachtigde: [naam].

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 14 april 2022 te Utrecht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht. Klager is ter zitting vertegenwoordigd door zijn moeder, [naam]. Namens de zorgaanbieder is ter zitting verschenen [naam], projectleider programma Corona-vaccinatie, bijgestaan door [naam], advocaat te Amsterdam.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de eis van klager om een ‘correcte registratie’ toe te passen, inhoudende de registratie dat klager op vrijdag 9 juli 2021 is gevaccineerd tegen het coronavirus en hem een registratiekaart te verstrekken.

Standpunt van klager
Voor het standpunt van klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van klager op het volgende neer.

Klager heeft telefonisch een afspraak gemaakt om zich (met het Janssen-vaccin) op de priklocatie in [plaatsnaam 1] te laten vaccineren tegen het coronavirus. Klager stelt dat deze afspraak op vrijdag 9 juli 2021 heeft plaatsgevonden. Na de vaccinatie is klager samen met zijn moeder naar zijn grootouders in [plaatsnaam 2] gegaan. Aldaar heeft de oma van klager koffie op de registratiekaart (vaccinatiebewijs) van klager gemorst. De registratiekaart was niet langer leesbaar en klager besloot dan ook om deze weg te gooien.

Toen klager weer thuis was, heeft hij direct telefonisch contact gezocht met de zorgaanbieder met het verzoek om hem een (nieuw) bewijs van vaccinatie toe te zenden. De medewerker van de zorgaanbieder heeft klager meegedeeld dat in het systeem te zien was dat klager die dag op de priklocatie in [plaatsnaam 1] is geweest en dat klager een vaccinatie heeft gehad. De medewerker van de zorgaanbieder heeft geprobeerd om het vaccinatiebewijs zelf aan te maken en naar het woonadres van klager te verzenden, maar dit lukte niet. Hierop heeft de medewerker van de zorgaanbieder klager de toezegging gedaan dat hij een e-mailbericht zou sturen naar een andere collega die het vaccinatiebewijs vervolgens aan klager zou toezenden.

In de periode na vrijdag 9 juli 2021 heeft klager veelvuldig contact gehad met verschillende medewerkers van de zorgaanbieder. Klager is door de zorgaanbieder verzocht om de registratiekaart, welke niet meer leesbaar was, aan de zorgaanbieder toe te zenden, hetgeen klager heeft gedaan. Vervolgens heeft er telefonisch contact tussen klager en een medewerkster van de zorgaanbieder plaatsgevonden. Klager is te kennen gegeven dat de zorgaanbieder een lege envelop van klager heeft ontvangen. Door de medewerkster van de zorgaanbieder is voorts aangegeven dat uit het systeem niet te herleiden valt dat klager op vrijdag 9 juli 2021 op de priklocatie in [plaatsnaam 1] is geweest en zich heeft laten vaccineren met het Janssen-vaccin. Zij heeft klager toen het voorstel gedaan om zich (opnieuw) te laten vaccineren.

Klager kan zich niet vinden in het voorstel van de zorgaanbieder. Inmiddels heeft klager een coronabesmetting doorgemaakt, wat betekent dat hij thans beschermd is tegen een herinfectie. Klager eist dat de zorgaanbieder de door hem gemaakte fout herstelt en in het systeem opneemt dat hij op vrijdag 9 juli 2021 gevaccineerd is met het Janssen-vaccin. Ook wenst hij (opnieuw) een registratiekaart van de zorgaanbieder te ontvangen. Klager heeft het gevoel dat hij door de zorgaanbieder wordt weggezet als leugenaar, hetgeen hij niet terecht vindt.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.

De zorgaanbieder stelt dat er geen enkele aanwijzing is dat klager een vaccinatie (en daarmee een registratiekaart) op vrijdag 9 juli 2021 heeft gekregen. De zorgaanbieder kan niet tegemoet komen aan de eis van klager om te registeren dat hij op vrijdag 9 juli 2021 een Janssen-vaccin heeft gehad. In de visie van de zorgaanbieder is er thans sprake van een correcte registratie, namelijk de registratie van een zogenoemde ‘no show’.

De zorgaanbieder heeft de onderhavige zaak uitgebreid laten onderzoeken. Bij dit onderzoek zijn de informatiemanager van [naam software] (de software die de [zorgaanbieder] gebruikt voor de administratie in de coronavaccinatiecampagne), het beheer van de COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringssysteem van het RIVM en het [naam beveiligingssysteem] van GGD GHOR Nederland betrokken geweest. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat er in het dossier van klager geen gegevens, inhoudende de (digitale versie van de) gezondheidsverklaring en registratie van de vaccinatie, zijn geregistreerd op vrijdag 9 juli 2021. Op vrijdagmiddag om 16:45 uur is geregistreerd dat klager niet is komen opdagen (‘no show’).

Zonder de registratie van een coronavaccinatie, is het technisch niet mogelijk om een registratiekaart af te drukken. Door de zorgaanbieder is geconstateerd dat de door klager verstuurde envelop, waar de registratiekaart in zou moeten zitten, leeg was. Klager heeft tevens foto’s van de registratiekaart per e-mail toegezonden. Deze zijn echter van slechte kwaliteit. De persoonsgegevens en de datum zijn niet leesbaar, waardoor de echtheid van de registratiekaart niet vast te stellen is. Verder komen de verklaringen van klager over de priklijn waarin hij geprikt zou zijn niet overeen met de feitelijke situatie op de priklocatie in [plaatsnaam 1].

Met betrekking tot het telefonisch contact dat klager op vrijdagmiddag 9 juli 2021 met een medewerker van de zorgaanbieder heeft gehad, stelt de zorgaanbieder dat de medewerker inderdaad heeft aangegeven dat hij kon zien dat klager bij de priklocatie in [plaatsnaam 1] is geweest en een Janssen-vaccin heeft ontvangen in vaccinatielijn 8. Het lukte de medewerker echter niet om de registratiekaart in te zien. Deze twijfel is in het telefoongesprek met klager ook te horen. De medewerker heeft daarop aangegeven per e-mail aan een collega te vragen een nieuwe registratiekaart aan klager toe te sturen. Na dit telefoongesprek hebben er diverse telefoongesprekken plaatsgevonden tussen klager en de zorgaanbieder, waarbij door de zorgaanbieder is aangegeven dat niet eerder een registratiekaart voor klager geprint is. Dit betekende dat ook geen ‘nieuwe’ registratiekaart voor klager afgedrukt kon worden. Met de medewerker die klager op vrijdagmiddag 9 juli 2021 te woord heeft gestaan, heeft de zorgaanbieder de stappen doorlopen die hij in het telefoongesprek met klager ook doorlopen heeft. De zorgaanbieder concludeert dat de medewerker het patiëntennummer van klager abusievelijk aangezien moet hebben voor een batchcode van de vaccinatie.

De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat het onmogelijk is dat klager een registratiekaart ontvangen heeft. In de visie van de zorgaanbieder kan de beschadigde registratiekaart die klager heeft gefotografeerd niet de bedoelde registratiekaart van klager zijn geweest. De zorgaanbieder komt dan ook tot de conclusie dat klager op vrijdag 9 juli 2021 geen vaccinatie heeft ontvangen. De zorgaanbieder kan dan ook geen gegevens verstrekken of aanpassen, die ertoe leiden dat klager alsnog een vaccinatiebewijs kan ontvangen. Er zijn immers geen gegevens waaruit blijkt dat klager een vaccinatie tegen het coronavirus is toegediend. Desondanks gegevens verstrekken of aanpassen leidt tot valsheid in geschrifte, hetgeen niet is toegestaan.

Ten aanzien van de bejegening stelt de zorgaanbieder dat de ontstane situatie ten zeerste wordt betreurd.

Waar de bejegening volgens klager niet zorgvuldig genoeg is geweest, heeft de zorgaanbieder daarvoor reeds excuses gemaakt.

Beoordeling van het geschil
Aan de commissie ligt ter beoordeling voor de vraag of van de zorgaanbieder kan worden gevergd te registreren dat klager op 9 juli 2021 op de priklocatie in [plaatsnaam 1] is verschenen en aldaar is gevaccineerd tegen het coronavirus. Daartoe wordt het volgende overwogen. De commissie beantwoordt deze vraag ontkennend. Daartoe is het volgende redengevend.

Als uitgangspunt heeft te gelden dat het wettelijk niet is toegestaan en technisch niet mogelijk is om zonder de registratie van een coronavaccinatie een registratiekaart af te drukken.

De zorgaanbieder heeft op grond van uitgebreid technisch onderzoek in haar systemen gemotiveerd uiteengezet dat het niet mogelijk is dat klager een vaccinatie (en een registratiekaart) heeft ontvangen. Daarnaast heeft de zorgaanbieder aangevoerd dat nader onderzoek naar de beschadigde registratiekaart, waarover klager zich heeft uitgelaten, niet mogelijk is gebleken, nu de zorgaanbieder deze registratiekaart niet van klager heeft ontvangen.

Tegenover dit gemotiveerde verweer lag het op de weg van klager om zijn standpunt nader te concretiseren en te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten.

Overigens is de commissie van oordeel dat klager geen belang (meer) heeft bij de registratie van een coronavaccinatie. Immers, ter zitting is gebleken dat klager in de periode na 9 juli 2021 een coronabesmetting heeft doorgemaakt hetgeen, naar de commissie aanneemt, landelijk is geregistreerd. Daarnaast heeft de zorgaanbieder (op verzoek van klager) een dossier voor klager aangemaakt, zodat hij op gelijke wijze als de op deze datum gevaccineerde personen geïnformeerd kan worden, indien en voor zover er iets aan de hand blijkt te zijn met de batch die is toegediend op 9 juli 2021.

Het voorgaande leidt de commissie tot de conclusie dat de klacht ongegrond is en de vordering van klager dient te worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer mr. R.P. Gerzon, de heer drs. Th.N.J. van Rijmenam, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 april 2022.