Geen sprake van overeenkomst tussen partijen.

De Geschillencommissie




Commissie: Elektro    Categorie: Ontvankelijkheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ELE07-0146

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

De consument maakt aanspraak op de zogenaamde “laagste prijsgarantie” van de ondernemer in het kader van een door de consument beoogde koop bij de ondernemer van [een Plasma TV] op 24 november 2007 in het filiaal van de ondernemer.   De consument heeft op 25 november 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 24 november 2007 is de consument in het filiaal van de ondernemer geweest met het voornemen om over te gaan tot de aanschaf van [een Plasma TV] die werd aangeboden voor de prijs van € 1.990,–. Vanwege een speciale actie op die dag, waarbij de BTW als korting werd gegeven, zou de televisie voor een bedrag van € 1.679,20 kunnen worden aangeschaft. Desgevraagd heeft de consument vernomen dat de “laagste prijsgarantie” op deze TV van toepassing was. De consument heeft toen medegedeeld dat dezelfde televisie voor een bedrag van € 1.540,– aangeschaft kon worden bij een winkel [elders]. Aan de consument is toen medegedeeld dat de “laagste prijsgarantie” niet van toepassing zou zijn omdat [de andere winkel] een internetwinkel zou zijn. Vervolgens heeft de consument [de Plasma TV] gekocht bij [die andere winkel] voor een prijs van € 1.540,–. De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer niet heeft gehandeld conform de door haar zelf opgestelde voorwaarden “laagste prijsgarantie”. Volgens de consument voldoet hij aan alle daarin gestelde voorwaarden. Volgens die voorwaarden komt de consument wel degelijk in aanmerking voor de “laagste prijsgarantie”.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument heeft extra kilometers moeten maken om de televisie aan te schaffen [de afstand van de winkel van de ondernemer en die van de andere winkel]. De consument wilde de televisie ook bij de ondernemer kopen.   De consument verlangt een verklaring van de directie van [de ondernemer] dat zij niet hebben gehandeld conform de door hun zelf opgestelde voorwaarden “laagste prijsgarantie”, dat de consument alsnog recht heeft op alle punten en voorwaarden die aan de “laagste prijsgarantie” gesteld zijn en dat er voldaan wordt aan de voorwaarden van de “laagste prijsgarantie” zodat een bedrag van € 459,– door de ondernemer aan de consument zal worden betaald, alsmede de extra reiskosten.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft gehandeld conform zijn “laagste prijsgarantie”. Er is door de consument niets aangeschaft bij de ondernemer en er is dus geen overeenkomst tussen partijen gesloten. Daarmee is de “laagste prijsgarantie” niet van toepassing. De “laagste prijsgarantie” is alleen maar van toepassing als er daadwerkelijk een product bij de ondernemer is aangeschaft.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Als er geen koopovereenkomst is tussen partijen dan geldt de “laagste prijsgarantie” ook niet. Er moet een koopovereenkomst met de ondernemer aan de “laagste prijsgarantie” ten grondslag liggen. De voorwaarden “laagste prijsgarantie” moeten uiteraard ook in die context worden bezien; er moet een overeenkomst zijn en er moet bij de ondernemer iets gekocht zijn. Dat is volstrekt evident. In de vier jaar dat de “laagste prijsgarantie” geldt is er nog nooit zo’n klacht ingediend.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit artikel 3 van het reglement Geschillencommissie Elektro volgt dat de commissie tot taak heeft geschillen tussen de consument en de ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de door ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken. Vaststaat dat in deze kwestie tussen partijen in het geheel geen (koop)overeenkomst tot stand is gekomen. De consument heeft juist afgezien van het sluiten van een koopovereenkomst met de ondernemer omdat hij de door hem gewenste televisie bij een ander goedkoper kon verkrijgen en aldaar heeft gekocht. Nu er geen sprake is van een overeenkomst tussen partijen verklaart de commissie de consument ambtshalve in zijn klacht niet-ontvankelijk.   Overigens ook in het geval dat de consument wel ontvankelijk zou zijn verklaard, zou zijn klacht ongegrond zijn bevonden zodat zijn klacht het lot van afwijzing ten deel zou zijn gevallen. De bedoeling, ratio en strekking van de voorwaarden “laagste prijsgarantie” van de ondernemer is vanzelfsprekend dat het originele product bij de ondernemer is aangeschaft en als vervolgens is voldaan aan alle genoemde (zeven) voorwaarden “laagste prijsgarantie” kan aanspraak worden gemaakt op een voor de consument gunstiger prijsverschil in verhouding tot het eerder door hem aan de ondernemer betaalde bedrag voor hetzelfde product. Immers, in voorwaarde 2 staat vermeld dat de ondernemer het prijsverschil moet kunnen controleren door middel van een officiële prijslijst, advertentie of andersoortige schriftelijke bevestiging van de goedkopere aanbieder, terwijl uit voorwaarde 6 volgt dat de laagste prijsgarantie geldig is tot twee weken na aankoopdatum, op de originele aankoopbon van het betreffende product. Reeds uit die twee voorwaarden in onderling verband en samenhang bezien volgt dat het gaat om de originele aankoopbon van het product (bij de ondernemer) in vergelijking tot het prijsverschil van een goedkopere aanbieder door middel van een officiële prijslijst, advertentie of andersoortige schriftelijke bevestiging van die goedkopere aanbieder. Het gaat vanzelfsprekend niet aan om een product aan te schaffen bij een derde en vervolgens bij de ondernemer aanspraak te willen maken op het verschil in aanschafprijs bij die derde en die bij de ondernemer zou gelden. Dat kan niet de bedoeling zijn van de “laagste prijsgarantie”. Daarbij komt nog dat de consument in feite geen schade heeft geleden en ook daarom al niet in aanmerking zou kunnen komen voor een laagste prijsgarantie omdat hij al de laagste prijs voor het product heeft betaald, zij het bij een derde. Verder heeft te gelden dat naar het voorlopig oordeel van de commissie [De andere winkel] kan worden aangemerkt als een internetwinkel met een afhaalpunt in [de plaats] zodat ook aan voorwaarde 3 niet is voldaan. De door de consument voorgestane uitleg en toepassing van de “laagste prijsgarantie” acht de commissie gezocht en niet reëel. Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument wordt in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 3 maart 2008.