Geen verband tussen zorgverlening en gemaakte kosten

De Geschillencommissie




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: bejegening/ zorgverlening    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 239173/252819

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De commissie verklaart een klacht over gesteld tekortschieten van de zorgaanbieder in revalidatiezorg als gevolg waarvan cliënt op eigen kosten nadere zorg heeft moeten inschakelen, ongegrond, nu de zorgaanbieder naar het oordeel van de commissie niet is tekortgeschoten in de zorgverlening.

De uitspraak

In het geschil tussen

mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Zorgspectrum, gevestigd te Nieuwegein
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
De commissie verklaart een klacht over gesteld tekortschieten van de zorgaanbieder in revalidatiezorg als gevolg waarvan cliënt op eigen kosten nadere zorg heeft moeten inschakelen, ongegrond, nu de zorgaanbieder naar het oordeel van de commissie niet is tekortgeschoten in de zorgverlening.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2024 te Zwolle.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Het standpunt van cliënt
Op 12 juli 2023 heeft bij cliënt een hartklepoperatie plaatsgevonden in het [naam andere zorgaanbieder]. Na twee weken is cliënt voor revalidatie geplaatst bij Ervenstaete te Houten, onderdeel van de organisatie van de zorgaanbieder. Volgens cliënt was haar bloeddruk te laag. Zij heeft van aanvang aan bij de Ervenstaete gemeld dat zij zich niet goed voelde maar volgens haar deed men daar niet meer dan haar bloeddruk en hartslag meten. Uiteindelijk is cliënt met hartritmestoornissen opnieuw opgenomen in het [naam andere zorgaanbieder]. Aangezien cliënt niet opnieuw bij de Ervenstaete geplaatst wilde worden, is zij op 7 augustus 2023 naar de locatie Nieuwegein van de zorgaanbieder gebracht, alwaar cliënt tot 10 september 2023 is verbleven. Volgens cliënt werd ook op de locatie Nieuwegein nauwelijks naar haar omgekeken. De artsen, verpleegkundigen en verzorgenden waren volgens cliënt niet bekend met hartproblemen en volgens cliënt heeft ze moeten smeken om contact te krijgen met haar cardioloog, die zij uiteindelijk op 18 augustus 2023 voor het eerst heeft gesproken. Volgens cliënt is er door de zorgaanbieder geen contact gezocht met de afdeling cardiologie, ook niet toen zij hartritmestoornissen vertoonde. Ook werd er nauwelijks psychische hulp geboden; er hebben twee gesprekken plaatsgevonden en er is geen overdracht aan de huisarts geweest.
Volgens cliënt hebben de locaties in Houten en in Nieuwegein slechte nalatige zorg aan haar verleend, waardoor ze na het ontslag op eigen kosten (EMDR-)therapie heeft moeten ondergaan bij een psycholoog en moest worden behandeld door een fysiotherapeut.

Cliënt heeft verzocht € 1.500,– aan schadevergoeding aan haar toe te kennen voor de kosten van de behandelingen door de fysiotherapeut en de psycholoog, die zij na haar ontslag heeft moeten inschakelen.

Het standpunt van de zorgaanbieder
Cliënt is op 26 juli 2023 opgenomen op de locatie in Houten en is op maandag 7 augustus 2023 geplaatst op de locatie in Nieuwegein. Op 10 september 2023 is cliënt met ontslag naar huis gegaan.
Gedurende de gehele opnameperiode zijn volgens de zorgaanbieder dagelijks diverse disciplines betrokken geweest bij de revalidatie van cliënt, welke betrokkenheid nauwkeurig is gedocumenteerd. Gedurende de periode van 26 juli 2023 tot 10 september 2023 heeft er in ieder geval vijf keer psychologische ondersteuning plaatsgevonden en is vervolgens in de overdracht aan de huisarts gevraagd om een vervolg van die ondersteuning in de thuissituatie. Voorts is gedurende voornoemde periode op 15 verschillende dagen sprake geweest van fysiotherapie. De revalidatiedoelen na de operatie aan het hart waren ten tijde van het ontslag gehaald. Voor de fysiotherapie betrof dat doel met name aansterken, vertrouwen herwinnen en 42 treden kunnen traplopen. Dat doel is bereikt en was een bepalende factor voor ontslag. De behoefte aan psychologische ondersteuning is op dag één van de opname onderkend en er is direct een behandelrelatie gestart. Deze behandelrelatie is vervolgens nauwkeurig opgevolgd en is overgedragen aan de huisarts bij ontslag.

De zorgaanbieder erkent dan ook geen nalatigheid of slechte manier van zorg verlenen.

De overwegingen van de commissie
De commissie concludeert dat cliënt van de zorgaanbieder zorg heeft ontvangen, die (grotendeels) werd vergoed, dus niet voor haar eigen rekening kwam. Het ging om revalidatiezorg (met verblijf).
De commissie dient te beoordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. De commissie is van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden. De commissie is op grond van onder andere de verschillende geregistreerde behandelmomenten wat betreft fysiotherapie en psychologische ondersteuning en de overdracht van die psychologische ondersteuning aan de huisarts van oordeel dat de zorgaanbieder alle zorg die in het kader van revalidatie noodzakelijk was, heeft verleend en dat de beslissing om cliënt te ontslaan en naar huis te laten gaan, nadat de revalidatiedoelen waren behaald, op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
Cliënt heeft naar het oordeel van de commissie dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de noodzaak om na haar ontslag voor eigen rekening een fysiotherapeut en psycholoog in te schakelen, het gevolg is van tekortschietende zorg door de zorgaanbieder. Dit maakt dat er geen oorzakelijk verband tussen de zorgverlening door de zorgaanbieder en de na het ontslag gemaakte kosten voor de inschakeling van de fysiotherapeut en de psycholoog is aangetoond. De zorgaanbieder hoeft die kosten dan ook niet te dragen.

De commissie is op grond van vorenstaande van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat de vordering tot schadevergoeding, nu de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst, moet worden afgewezen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

· verklaart de klacht ongegrond;
· wijst de vordering tot schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, mr. M.B. van Leusden-Donker, dr. J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mr. C. Koppelman, secretaris, op 19 april 2024.