Commissie: Elektro
Categorie: Kosten
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ELE00-0141
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 2 januari 1998 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van [een videorecorder] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van f 499,–. De levering is geschied op 2 januari 1998. De consument heeft op 2 augustus 2000 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak. Op 29 juli 2000 is de videorecorder, omdat deze niets meer deed, naar de ondernemer ter reparatie gebracht. Uit het onderzoek is gebleken dat de voeding van de videorecorder defect was. De kosten van reparatie bedroegen ƒ 167,75, welke wij onder protest betaald hebben. Wij zijn – ons beroepend op artikel 7:17 B.W. – van mening dat die kosten niet voor onze rekening behoren te komen, omdat wij van een videorecorder mochten verwachten dat een vitaal onderdeel als de voeding niet binnen 3 jaar defect raakt. De voeding bevindt zich in het apparaat, hetgeen wij nooit hebben geopend. De algemene voorwaarden, die noch voor of bij sluiting van de koopovereenkomst noch nadien aan ons zijn overhandigd of op een andere wijze aan ons ter beschikking gesteld, zijn dan ook niet op de overeenkomst van toepassing. De consument verlangt terugbetaling van opgemelde kosten van ƒ 167,75 alsmede vergoeding van gemaakte incassokosten ten bedrage van ƒ 17,– en betaling van de wettelijke rente. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak. De algemene voorwaarden zijn – zo staat op de verkoopbon – vrij opvraagbaar. Het defect aan de videorecorder kan veroorzaakt zijn door externe factoren. Na 2,5 jaar is er geen garantie te claimen. De opmerking "wat de koper redelijkerwijs bij aankoop mocht verwachten" is zeer speculatief. Het gaat hier om een mechanisch apparaat wat altijd feilbaar is. Een storing na 2,5 jaar is niet ongewoon. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Aan de opmerking van de kant van de consument over het niet overhandigen of ter beschikking stellen van de algemene voorwaarden, gaat de commissie voorbij, nu op die voorwaarden door geen van partijen overigens een beroep wordt gedaan. De vraag naar de toepasselijkheid daarvan is dan ook niet relevant. De commissie gaat er anders dan de ondernemer vanuit dat de oorzaak van het defect in het apparaat zelf is gelegen. Ware dit anders, dan had de ondernemer dit wel uitdrukkelijk gesteld en niet volstaan met op te merken "het kan veroorzaakt zijn door externe factoren". Deze stelplicht mocht van de ondernemer verwacht worden, omdat hij het apparaat heeft gerepareerd en daarbij in staat en in de gelegenheid is geweest naar die externe factoren te zoeken. Kennelijk heeft de ondernemer, nu hij ze niet noemt, ook niet gevonden. Tegen de achtergrond van opgemelde overweging en een levensduur van een video van 5-8 jaar acht de commissie het redelijk en billijk, dat de ondernemer de helft van de reparatiekosten voor zijn rekening neemt. Alleen in bijzondere gevallen is er in een procedure als de onderhavige blijkens artikel 22 van het reglement van de commissie ruimte voor toekenning van ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten anders dan klachtengeld. Van een dergelijk geval is de commissie niet gebleken. De commissie, beslissende bij wege van bindend advies, is van oordeel, dat de klacht deels gegrond is en dat er als volgt dient te worden beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van ¦ 83,88. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag. Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van ¦ 100,–. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bedrag verschuldigd van ¦ 100,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 6 februari 2001.