
Commissie: Elektro
Categorie: Deskundigenonderzoek / Garantie / Reparatie
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
234992/243447
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument kocht in december 2020 een Samsung QLED 4K televisie voor €1.297,–. Na twee jaar en acht maanden werkte het LCD-panel niet meer. De consument wilde reparatie of een vervangend exemplaar onder de wettelijke garantie, maar de ondernemer bood een restwaarde van €700,–, wat onvoldoende was volgens de consument. De ondernemer vond het redelijk dat de consument moest meebetalen aan de reparatie, gezien de economische levensduur van de televisie.
Een deskundige bevestigde dat de televisie een defect panel heeft en de reparatie ongeveer €850,– zou kosten. De commissie besloot dat de consument recht had op een langere gebruiksduur en gaf hem twee opties: de televisie laten repareren tegen betaling van €272,43 of de overeenkomst ontbinden en €702,54 terugkrijgen. De ondernemer moet ook €87,50 aan klachtengeld aan de consument vergoeden.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 december 2020 met de ondernemer tot stand gekomen
overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een televisie merk Samsung
type QLED 4 K voor de som van € 1.297,–.
De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
Ik heb een geschil met de ondernemer aangaande mijn Samsung tv. Ik heb die twee jaar en 8 maanden
geleden gekocht bij de ondernemer. Dat was een showmodel en het laatste uit de serie die beschikbaar
was. Daarom was de prijs aantrekkelijk. Sinds enkele weken functioneert de televisie niet meer naar
behoren: het LCD panel is stuk. Ik heb recht op wettelijke garantie. De ondernemer wil mij een restwaarde
geven van € 700,– maar daar koop ik geen nieuwe televisie voor. Ik wil namelijk een gelijksoortige televisie
omdat ik die had ingebouwd.
Als de televisie zou worden gerepareerd zou ik zelf nog € 430,– moeten betalen. De fabrikant wil mij uit
coulance een bedrag van € 418,91 betalen, zodat bij reparatie ik € 431,47 zou moeten voldoen. Ik ontbind
het liefst het contract want ik heb inmiddels een andere televisie gekocht.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
Als een product buiten de garantietermijn, maar binnen de economische levensduur defect raakt en een
essentieel onderdeel vervangen moet worden, is het redelijk dat de consument meebetaalt. In dit geval is
de televisie 33 maanden oud en de economische levensduur 72 maanden.
De reparatiekosten zullen ongeveer € 775,29 bedragen waarvan de leverancier € 418,91 wil voldoen en de
consument dan € 431,53 zou moeten betalen. Na herberekening heeft de consument recht op een hoger
bedrag zodat zijn kosten bij reparatie € 272,43 zullen bedragen. Na reparatie en betaling aan de reparateur
van het bedrag van € 431,53 kan hij bij een van onze filialen € 159,10 retour ontvangen.
De consument kan ook kiezen voor ontbinding van de overeenkomst. In dat geval ontvangt hij de
restwaarde van € 702,54 tegen inlevering van de televisie met bijbehorende accessoires.
De ondernemer heeft d.d. 23 november 2023 een aangeboden de televisie te repareren tegen betaling van
een bedrag van € 272,43 danwel terugbetaling van een bedrag van € 702,54 bij ontbinding van de
overeenkomst.
Het deskundigenrapport
Op 6 maart 2024 heeft een door de commissie ingeschakelde deskundige een rapport opgesteld waaruit
het onderstaande blijkt.
De deskundige heeft de televisie bij de consument thuis onderzocht. Bij het aanzetten van de televisie zie
je om de paar seconden een lichte flits. Dit betekent dat er een beveiliging modus actief is. De backlight
werkt wel. Het apparaat heeft geen zichtbare schade. De oorzaak is een defect panel/display.
De omvang van de klacht is ernstig en herstel of reparatie is technisch mogelijk door het vervangen van het
panel/display. De herstelkosten hiervan zijn (incl. BTW) ongeveer € 850,–
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit het rapport van de door de commissie ingeschakelde deskundige blijkt dat de televisie niet goed
functioneert en de oorzaak een defect panel/display is. Tussen partijen is niet in discussie dat het defect
zich twee jaar en acht maanden van de aankoop van de televisie door de consument openbaarde. Het mag
zo zijn dat de ondernemer een garantietermijn van twee jaar hanteert, maar dat betekent dat als zich
binnen die termijn een defect openbaart de ondernemer de televisie zonder meer zal vervangen door een
ander exemplaar. Er mag echter worden verwacht dat een televisie met een aankoopsom van meer dan €
1.000,– een langere gebruiksduur heeft. In een dergelijk geval moet de consument aantonen dat het
apparaat bij aanschaf geen gebrek had en dat hij een bepaalde gebruiksduur mocht verwachten.
De commissie wijst er op dat artikel 7:18a lid 2 Burgerlijk Wetboek vanaf 27 april 2022 inhoudt dat bij een
consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak of de zaak met digitale elementen bij aflevering niet aan de
overeenkomst beantwoordt, indien de afwijking van hetgeen is overeengekomen zich binnen één jaar (voor
die datum betrof het een periode van zes maanden) na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders
aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Nu het defect zich pas
na twee jaar en acht maanden openbaarde en niet reeds binnen de hiervoor bedoelde periode van één jaar
c.q. zes maanden gaat de commissie er van uit dat er bij de aanschaf geen sprake was van een gebrekkig
product. Dit betekent dat de consument mocht verwachten dat hij de televisie gedurende een zekere
periode kon gebruiken en dat hij mogelijk in aanmerking komt voor een restwaardevergoeding.
In de door de branche veel gebruikte UNETO-VNI Tabel met gemiddelde gebruiksduurverwachtingen wordt
uitgegaan van 72 maanden. Dit sluit aan bij de door de ondernemer gehanteerde termijn om te berekenen
welk bedrag de consument als restwaarde toekomt.
De commissie sluit zich aan bij de door de ondernemer berekende reparatiekosten, het alsdan door de
consument te betalen bedrag ter zake van die reparatiekosten en de restwaarde van de televisie.
Aldus acht de commissie het aanbod dat de ondernemer heeft gedaan, nadat het geschil bij de commissie
aanhangig is gemaakt, redelijk. Omdat dit aanbod pas na het aanhangig maken van het geschil bij de
commissie is gedaan, is de klacht ingevolge het reglement van de commissie in die zin derhalve gegrond.
Nu de ondernemer de consument een keuzemogelijkheid biedt: reparatie tegen betaling van uiteindelijk
een bedrag van € 272,43 danwel terugbetaling van een bedrag van € 702,54 in verband met ontbinding van
de in december 2020 gesloten overeenkomst tegen inlevering van de televisie met de bijbehorende
accessoires, zal de commissie de consument in deze beslissing ook die keuzemogelijkheid bieden.
De commissie acht de klacht derhalve gegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument dient binnen twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies aan de ondernemer te
laten weten of hij de televisie wil laten repareren tegen betaling van een bedrag van uiteindelijk € 272,43
danwel dat hij in verband met ontbinding van de in december 2020 gesloten overeenkomst aanspraak
maakt op de restwaarde van de televisie van € 702,54.
Kiest de consument voor ontbinding van de overeenkomst dan dient hij de televisie met bijbehorende
accessoires aan de ondernemer ter beschikking te stellen binnen één week nadat hij de hiervoor bedoelde
keuze aan de ondernemer heeft meegedeeld. In dat geval betaalt de ondernemer aan de consument een
vergoeding van € 702,54. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na ter beschikking stelling van
de televisie met bijbehorende accessoires.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 87,50
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de
behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed,
voorzitter, de heer R.A. Timmer, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, op 6 mei 2024.