Geschil over keukenschikking: Consument krijgt laatste kans om aanbod te accepteren

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Herstel / Schikking    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 204015/205552

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In een geschil over een keukeninstallatie kwamen de consument en ondernemer in september 2023 tot een schikking waarin de ondernemer beloofde de keukenranden te polijsten of, indien dat niet lukte, de fronten te vervangen voor een gereduceerde prijs. Toen het herstel niet werd uitgevoerd, heropende de Geschillencommissie Wonen de zaak. De consument weigerde bij te betalen voor de nieuwe fronten, omdat hij vond dat de ondernemer een inferieure keuken had geleverd. De commissie oordeelde dat de schikking duidelijk inhield dat bij falend herstel de consument moest bijbetalen. De klacht werd ongegrond verklaard, maar de consument kreeg nog veertien dagen om alsnog akkoord te gaan met de aangeboden regeling. Als hij niet akkoord gaat, is de ondernemer niet langer verplicht de werkzaamheden uit te voeren.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Wonen (verder te
noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Tussen partijen is op 29 september 2023 in aanwezigheid van de door de commissie ingeschakelde
deskundige een schikking getroffen, met als inhoud:
• De leverancier zorgt voor het reinigen polijsten van de randen van de keukendelen.
• Indien het polijsten niet naar voldoening lukt gaat de aanbieding in werking van het vervangen van
de fronten inclusief montage.
• De werkzaamheden zullen voor 1-1-24 zijn afgerond.

De consument heeft op 4 januari 2024 aan de commissie meegedeeld dat de ondernemer er niet in
geslaagd was herstel uit te voeren, en dat geen vervolgactie ondernomen was.

Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de behandeling van het geschil heropend en een datum
bepaald voor mondelinge behandeling van het geschil.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juni 2024 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De consument heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht.

De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 12 maart 2016 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De
ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en installeren van een complete keuken met
inbouwapparatuur tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.685,–.

De levering en installatie vond plaats op of omstreeks juli 2016.
Het geschil betreft in dit stadium de vraag of de tussen partijen tot stand gekomen schikking deugdelijk is
nagekomen.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft aangeboden om nieuwe fronten te leveren voor € 1.600,–, waarbij de montage voor
rekening van de ondernemer is. De consument is hier niet mee akkoord gegaan.
De consument heeft vanaf de eerste klachtenbrief duidelijk aangegeven dat de volledige kosten voor het
herstellen van de keuken door de ondernemer moeten worden voldaan. Het zou niet eerlijk zijn als de
ondernemer een inferieure keuken levert, terwijl de consument dan de kosten voor herstel deels zou
moeten betalen.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft een medewerker naar de consument gestuurd, die meteen gezegd heeft dat de
fronten niet te herstellen waren. Volgens die medewerker zou sprake zijn van een productiefout.
Daarmee kreeg de consument de bevestiging dat sprake is van een inferieure keuken, die niet voldoet aan
de eisen die de consument eraan mag stellen.

De consument is het niet eens met een schikking als daaruit volgt dat hij enig bedrag moet bijbetalen. Dat
zou niet eerlijk zijn, het product is niet goed.

De consument verlangt kosteloze vervanging van de fronten, inclusief montage.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer is bereid geweest de schikking uit te voeren, maar de consument heeft aangegeven niet
akkoord te gaan met wat in de schikking is afgesproken, het vervangen van de fronten tegen gereduceerde
kosten als het reinigen niet zou werken. Omdat de consument niets wil betalen, is het werk niet uitgevoerd.
De ondernemer blijft daartoe wel bereid.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen is een schikking getroffen. Een schikking is wat in de wet een vaststellingsovereenkomst
wordt genoemd.

Artikel 7:900 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek luidt:
Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een
vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de tevoren bestaande
rechtstoestand mocht afwijken.

Dat betekent dat met de totstandkoming van een schikking een geschil tussen partijen eindigt. Partijen
maken een afspraak over wat er verder moet gebeuren.
Dat betekent dat als er een schikking is getroffen, over het geschil zelf niet meer geoordeeld kan worden. In
plaats daarvan gaat het dan alleen nog maar over de schikking.
De commissie dient daarom te beoordelen of de tussen partijen tot stand gekomen schikking op de juiste
manier is nagekomen.

Partijen verschillen echter van mening over de uitleg van de schikking. Volgens de ondernemer zou, als de
fronten niet hersteld konden worden, de door de ondernemer gedane aanbieding ingaan en uitgevoerd
worden, wat zou betekenen dat de consument zou moeten bijbetalen voor de nieuwe fronten.
Volgens de consument kan van bijbetaling echter geen sprake van zijn, omdat een keuken van inferieure
kwaliteit geleverd is. Dat is bevestigd door de voor herstel ingeschakelde monteur van de ondernemer. De
consument zou altijd al hebben aangegeven dat een bijbetaling nooit aan de orde zou kunnen zijn.
Omdat partijen het niet eens zijn over de inhoud van de schikking zal de commissie eerst moeten
vaststellen wat nu precies tussen partijen overeengekomen is. Pas dan kan een beslissing genomen
worden over de vraag of de schikking is nagekomen.

De tekst van de schikking waarover partijen het kennelijk niet eens zijn, luidt:
• Indien het polijsten niet naar voldoening lukt gaat de aanbieding in werking van het vervangen van
de fronten inclusief montage.
Naar het oordeel van de commissie kan deze tekst, bezien in samenhang met alle documenten in het
dossier, niet anders worden uitgelegd dan dat als herstel niet mogelijk was de inhoud van de door de
ondernemer gedane aanbieding tussen partijen zou gaan gelden. De aanbieding van de ondernemer was
dat nieuwe deurtjes geleverd zouden worden tegen vergoeding van € 1.600,–, de inkoopprijs. De montage
zou dan voor rekening van de ondernemer zijn.

De consument heeft aangegeven dat hij, zoals hij eerder al schreef, niet wilde bijbetalen. Maar als dat
onderdeel van de schikking zou zijn geweest, was er geen sprake van een schikking.
Een schikking komt tot stand als beide partijen water bij de wijn doen. In dat verband is het niet meer dan
logisch dat een consument bij een schikking terugkomt op een eerder ingenomen standpunt.
De commissie constateert bovendien dat de consument zich tegen de schikking is gaan verzetten toen, in
de lezing van de consument, de monteur van de ondernemer gezegd zou hebben dat sprake was van een
productiefout. Die mededeling van de monteur wordt telkens opnieuw door de consument als argument
gebruikt.

Los van de vraag of de monteur dat daadwerkelijk gezegd heeft, kan die mededeling die gedaan zou zijn bij
de uitvoering van de eerder getroffen schikking nooit een rol spelen bij de beoordeling van de vraag wat
partijen nu precies afgesproken hebben.

De commissie is dan ook van oordeel dat de afspraak tussen partijen was dat, als zou blijken dat de fronten
niet hersteld konden worden, partijen verder zouden gaan met uitvoering van de aanbieding van de
ondernemer en dat nieuwe deurtjes geleverd en gemonteerd zouden worden, waarvoor de consument
€ 1.600,– dient te betalen.

De commissie stelt vast dat de ondernemer bereid is geweest en is gebleven de schikking op deze wijze uit
te voeren. De consument had een andere lezing over de inhoud van de schikking en wilde niet bijbetalen.
Daarom zijn de deurtjes niet geleverd en gemonteerd.

De commissie stelt vast dat de ondernemer geen verwijt kan worden gemaakt van het niet nakomen van de
schikking.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De commissie zal de consument echter in de gelegenheid stellen om aan te geven of hij alsnog bereid is
mee te werken aan uitvoering van de schikking zoals die hiervoor is geformuleerd.

Als de consument daar niet toe bereid is, zal de ondernemer ontslagen zijn uit de uit de schikking
voortvloeiende verplichtingen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De consument heeft de mogelijkheid om alsnog gebruik te maken van de aanbieding van de ondernemer,
zoals hiervoor weergegeven.

De consument bepaalt binnen veertien dagen na de verzenddatum van dit bindend advies of hij van het
aanbod gebruik wil maken en deelt dat schriftelijk of via e-mail mee aan de ondernemer.
De ondernemer handelt overeenkomstig de door de consument gemaakte keuze binnen twee maanden
nadien.

Als de consument geen gebruik wil maken van de aanbieding, dan wel binnen de hiervoor bepaalde termijn
niets aan de ondernemer laat weten, is de ondernemer ontslagen uit de verplichtingen uit de schikking.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J.E.
Lübbers en mr. P. P. van der Neut, leden, op 6 juni 2024.