Commissie: Elektro
Categorie: Schade materieel / Tekortkoming in de uitvoering opdracht
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
243389/254519
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
In deze zaak ging het om een geschil tussen een consument en een ondernemer over de levering van AirPods Pro. De consument kocht in november 2022 AirPods Pro bij de ondernemer voor € 209. Het product vertoonde defecten, waardoor het niet meer gerepareerd kon worden. De ondernemer heeft het aankoopbedrag terugbetaald, maar de consument vond het nieuwe product niet meer beschikbaar en moest een duurdere versie van de AirPods Pro aanschaffen voor € 299. De consument vorderde het prijsverschil van € 90 terug van de ondernemer.
De commissie oordeelde dat de ondernemer tekortschoot in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de vervangende AirPods Pro niet beschikbaar was en het product niet correct werd vervangen. De ondernemer had de consument een identiek nieuw product moeten leveren, of anders het aankoopbedrag moeten terugbetalen zonder extra kosten voor de consument. De commissie vond dat de consument recht had op schadevergoeding van € 90 vanwege de extra kosten die hij moest maken door het tekortschieten van de ondernemer.
De ondernemer moet de consument € 90 vergoeden en een bedrag van € 62,50 voor klachtengeld betalen. De bijdrage in de behandelingskosten van het geschil wordt separaat gefactureerd aan de ondernemer.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in november 2022 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van AirPods Pro tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 209,–.
De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks die datum.
De consument heeft op 9 december 2022 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt:
‘Het product heb ik meerdere keren laten repareren bij het Servicepunt, maar tevergeefs. Uiteindelijk is de koop ontbonden en had ik de keuze om een nieuw product te ontvangen, of het aankoopbedrag te ontvangen. Graag wilde ik een nieuw product, maar deze is niet meer leverbaar. Om deze reden was ik genoodzaakt om op 24 november 2022 de AirPods Pro 2e generatie te kopen, welke € 299,– kosten. Voor mij was het niet nodig geweest om AirPods te kopen die € 90,– duurder zijn, maar de ondernemer kon mij niet hetzelfde product aanbieden. Volgens de wet heb ik recht op een deugdelijk product. Dit betekent dat het product de eigenschappen moet hebben die ik ervan mocht verwachten volgens de koopovereenkomst. Als het product een onverwacht gebrek heeft, is de verkoper verplicht om het product zonder kosten en binnen een redelijke termijn te repareren of te vervangen. De ondernemer heeft geprobeerd het product te repareren, maar dit is niet gelukt. De consument mag dan de koopovereenkomst ontbinden. In dat geval moet de consument het product teruggeven aan de verkoper. De verkoper moet het aankoopbedrag terugbetalen. Het aankoopbedrag heb ik terugontvangen, maar het schadebedrag dat ik noodzakelijk moest betalen niet. Ik hoor hetzelfde product te krijgen en is dit niet mogelijk, dan dient de ondernemer mij een alternatief te bieden. Extra kosten kunnen niet op mij verhaald worden. Ik heb een ingebrekestelling gestuurd toentertijd maar heb daar geen reactie op gehad. Tevens heb ik een herinnering gestuurd, ook geen reactie.’
De consument verlangt de ondernemer te verplichten tot betaling van voormeld prijsverschil ad € 90,–.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt:
De consument koopt op 16 december 2022 AirPods Pro (“product”) bij [ondernemer] Online N.V. (“[ondernemer]”) voor € 209,–. Het product is ingeleverd bij de ondernemer, deze reparatienota is niet meer bekend bij de klant. Deze is ook opgevraagd, echter beschikt de consument hier niet meer over. Het product kon echter niet meer gerepareerd worden waardoor de consument een terugbetaling heeft ontvangen van zijn originele aankoopbedrag van € 209,–.
De ondernemer heeft zich aan de koopovereenkomst gehouden. Aangezien een nieuw identiek artikel niet meer leverbaar was, werd het aankoopbedrag integraal teruggestort. De ondernemer meent dat de klacht van de consument ongegrond is en verzoekt de commissie deze af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen:
Als het product niet de eigenschappen bezit die de consument ervan mag verwachten en het gebrek hem niet te verwijten valt, heeft deze op grond van artikel 7:21 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek recht op herstel of vervanging van het product.
Herstel bleek in casu dus niet mogelijk. Vervolgens is hier dan aan de orde wat moet worden verstaan onder “vervanging van de afgeleverde zaak”. Voor een antwoord op die vraag dient voornoemde wetsbepaling te worden uitgelegd conform de richtlijn waarop deze gebaseerd is. Dat is Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen.
Het Hof van Justitie EG heeft zich eerder uitgelaten over het hier aan de orde zijnde onderwerp (arrest Quelle van 17 april 2008 (ECLI:EU:C:2008:231)):
“Ingeval de verkoper een niet-conform goed levert, voert hij de verbintenis die hij bij de verkoopovereenkomst is aangegaan, niet correct uit en moet hij dus opkomen voor de gevolgen van de slechte uitvoering van die verbintenis. Dat de consument, die de verkoopprijs heeft betaald en zijn contractuele verbintenis dus correct heeft uitgevoerd, een nieuw goed ontvangt ter vervanging van het niet-conforme goed, levert geen ongerechtvaardigde verrijking op. Hij ontvangt slechts met vertraging een goed dat in overeenstemming is met de bepalingen van de overeenkomst, een goed dat hij van meet af aan had moeten ontvangen.”
Naar het oordeel van de commissie kan dit citaat niet anders begrepen worden dan dat vervanging van een nieuw gekochte zaak die non-conform blijkt te zijn, dient plaats te vinden door aan koper een nieuw exemplaar te verstrekken. Omdat de ondernemer die toen niet voorhanden had en/of op levering aan hem, ondernemer, van die eerste – door de consument gekochte – “oude” versie niet heeft willen wachten, heeft de ondernemer de koopovereenkomst van partijen ontbonden met terugbetaling aan de consument van de koopsom. Niet is gebleken dat de consument met die ongedaan making van de overeenkomst van partijen heeft ingestemd. Kennelijk is dat voor de consument een voldongen feit geweest. Door geen van partijen is gesteld dat zij de ongedaan making van deze koopovereenkomst alsnog zijn overeengekomen. Dat kan en mag ook niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat de consument vervolgens de € 90,– duurdere nieuwe versie van de AirPods bij de ondernemer heeft aangeschaft.
In het hypothetische geval dat de ondernemer wel bij wijze van nakoming van de koopovereenkomst van partijen de nieuwe versie van de AirPods aan de consument had geleverd ter vervanging van het eerst afgeleverde “oude” exemplaar, had de ondernemer naar het oordeel van de commissie geen bijbetaling kunnen afdwingen op basis van die overeenkomst en had de ondernemer ook niet kunnen volhouden dat de consument door levering van de nieuwe versie van de AirPods ongerechtvaardigd wordt verrijkt met € 90,–, en dat de consument om die reden dat bedrag alsnog had bij te betalen aan de ondernemer. Ook het bepaalde in artikel 7:21 lid 5 Burgerlijk Wetboek had naar het oordeel van de commissie niet aan vervanging door de nieuwe versie van de AirPods in de weg gestaan: de meerkosten daarvan waren op zich beperkt en voor de ondernemer niet disproportioneel in de zin van die wetsbepaling.
Indachtig het hiervoor overwogene is de commissie van oordeel dat wel degelijk sprake is geweest van een toerekenbaar tekortschieten door de ondernemer in een juiste/volledige nakoming van de door partijen gesloten koopovereenkomst. Daardoor heeft de consument een schade geleden van € 90,–. De ondernemer is gehouden dat bedrag te betalen aan de consument.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Nu de consument in het gelijk is gesteld is de ondernemer op basis van het reglement van de commissie gehouden om het klachtengeld te voldoen aan de consument alsmede om de bijdrage in de behandelingskosten te voldoen. Die bijdrage wordt de ondernemer separaat bij factuur in rekening gebracht.
Derhalve wordt als volgt beslist:
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument voormeld bedrag van € 90,–.
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 62,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit
mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer P.A. Frank en mr. M.T. Buiting, leden, op 19 april 2024.