Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen / Toestemming
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: deels ontvankelijk/deels niet-ontvankelijkten dele gegrond
Referentiecode:
282366/409674
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft een klacht omtrent onjuiste declaraties van de zorgaanbieder en het contact opnemen met de moeder van de cliënt en haar begeleiding zonder toestemming van de cliënt. De zorgaanbieder heeft de klachten voor een deel toegegeven en de overige klachten weerlegd. De commissie heeft de klachten van de consument voor een deel niet-ontvankelijk verklaard en de overige klachten gegrond verklaard. De commissie is van mening dat de consument geen belang meer heeft bij een uitspraak over de onjuiste declaraties. Daarnaast stelt de commissie dat de zorgaanbieder onvoldoende heeft onderbouwd dat er toestemming is geweest van de cliënt voor het contact met zijn moeder en haar begeleider, waardoor de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld.
De uitspraak
Samenvatting
De cliënt stelt dat de zorgaanbieder meerdere malen onjuiste declaraties heeft ingediend. Ook is er zonder toestemming van cliënt contact geweest tussen de zorgaanbieder en de moeder van de cliënt en haar begeleiding en is de zorgaanbieder bij een evaluatie geweest buiten aanwezigheid van de cliënt en zonder zijn toestemming. De zorgaanbieder heeft de klachten deels beaamd (betreffende het declareren van reiskosten) en voor het overige weersproken. De commissie is van oordeel dat de cliënt geen belang meer heeft bij een uitspraak over zijn klacht ten aanzien van de declaraties en verklaart hem wat dit klachtonderdeel betreft niet-ontvankelijk en verklaart de klacht voor het overige gegrond.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Beide partijen hebben hun standpunt toegelicht.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 september 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Op grond van de zorgovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (de zorgplicht uit artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De commissie zal de klacht van de cliënt beoordelen in het licht van bovengenoemd beoordelingskader.
De klacht van de cliënt bevat twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft de verkeerde declaraties/declareren van kosten die niet gedeclareerd mogen worden. Het tweede klachtonderdeel heeft betrekking op de werkwijze van de zorgverlener, inhoudende dat hij zonder toestemming van de cliënt en zonder zijn aanwezigheid zaken heeft besproken met de moeder van de cliënt en haar begeleider en dat er een evaluatie is geweest waar de cliënt niet van op de hoogte was.
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel is ter zitting vastgesteld dat de betwiste declaraties zijn terugbetaald. Door de zorgaanbieder is ten aanzien van het declareren van de kilometervergoeding aangegeven dat deze kosten niet gedeclareerd mogen worden. Voor het overige wordt door de zorgaanbieder aangegeven dat er geen uren onterecht zijn gedeclareerd. De bedragen die naar de mening van de cliënt ten onrechte zijn gedeclareerd zijn door de cliënt teruggevorderd. De zorgaanbieder heeft dit zo gelaten. Nu er geen sprake meer is van ten onrechte gedeclareerde uren/werkzaamheden – deze bedragen zijn teruggevorderd door de cliënt en de zorgaanbieder heeft zich daarbij neergelegd –, is de commissie van oordeel dat de cliënt geen redelijk belang meer heeft bij een uitspraak van de commissie over dit klachtonderdeel. De commissie zal de cliënt daarom, overeenkomstig artikel 5 onder e van het reglement van de commissie, ten aanzien van het eerste klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel is de commissie van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is. Door de cliënt is gesteld dat hij geen toestemming heeft gegeven aan de zorgaanbieder om contact te hebben met zijn moeder en haar begeleider. De zorgaanbieder stelt dat de cliënt hiervoor wel toestemming heeft gegeven. Hiervan is niet gebleken. Ter zitting heeft de zorgaanbieder aangegeven dat dit in de rapportages staat vermeld. Nu de zorgaanbieder deze rapportage niet aan de commissie heeft overgelegd en ook anderszins niet aannemelijk heeft gemaakt dat de cliënt toestemming heeft gegeven, houdt de commissie het ervoor dat de cliënt geen toestemming heeft verleend aan de zorgaanbieder om contact te hebben met de moeder van cliënt dan wel haar begeleider en bij een evaluatie aanwezig te zijn. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder hiermee onzorgvuldig heeft gehandeld jegens de cliënt en zal dit klachtonderdeel dan ook gegrond verklaren.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënt in zijn klacht met betrekking tot verkeerde declaraties ambtshalve niet-ontvankelijk;
– verklaart de klacht voor het overige gegrond;
Bovendien dient de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie
behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer R. Simons, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 19 september 2024.