Commissie: Makelaardij
Categorie: Courtage / Tekortkoming in de uitvoering opdracht
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
231393/244666
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een consument en een makelaar betreffende de bemiddeling bij de verkoop van een woning. De consument heeft de makelaar tijdens de verkoop van de woning twee instructies gegeven die niet goed zijn uitgevoerd door de makelaar. De makelaar weigerde namelijk de woning van Funda te verwijderen en daarna opnieuw te plaatsen vanwege het gebrek aan belangstelling in de zomerperiode. Daarnaast weigerde de makelaar om na een mondelinge acceptatie door de consument van het bod van de uiteindelijke koper, bezichtigingen in te blijven plannen. Dit terwijl op de NVM-website staat dat dit wel mogelijk is. De consument meent dat als de makelaar deze instructies had opgevolgd, de uiteindelijke verkoopprijs mogelijk hoger had gelegen. De consument wenst matiging van de courtage. De makelaar heeft geen verweer gevoerd.
De commissie beslist als volgt:
De makelaar dient zijn opdracht in het belang van de opdrachtgever uit te voeren. Dit brengt met zich mee dat hij in principe de redelijke instructies van de consument moet opvolgen, tenzij hij vanuit zijn professionele inbreng de instructies onverstandig vindt. De ondernemer is door het niet uitvoeren van de instructies tekortgeschoten in de uitvoering van zijn opdracht. De klacht is gegrond.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de makelaar. Het geschil betreft de bemiddeling bij verkoop van de woning van de consument. De opdracht tot bemiddeling is op 1 augustus 2022 tot stand gekomen. De woning is verkocht na bemiddeling door de makelaar en op 1 november 2022 geleverd aan de koper. De courtagenota van de makelaar ten bedrage van € 3.712,50 is door de consument betaald.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern klaagt de consument over het volgende:
1. ongemotiveerde weigering om woning van Funda te verwijderen en daarna opnieuw te plaatsen, omdat er in de zomerperiode te weinig belangstelling voor bleek te zijn. Later wel de nodige uitleg gekregen in een gesprek en toen bleek dat de makelaar hiertoe pas bereid was als de woning zes weken op Funda had gestaan en dan alleen nog maar in combinatie met een prijsverlaging;
2. weigering om na een mondelinge acceptatie door de consument van het bod van de uiteindelijke koper om bezichtigingen in te blijven plannen. Op de NVM-website staat dat dit wel mogelijk is en de consument ging ervan uit dat haar instructie zou worden opgevolgd. Gebleken is dat dit niet is gebeurd want telefonisch werd aan gegadigden door de makelaar medegedeeld dat de woning onder voorbehoud was verkocht. Dat klopt niet want een koopovereenkomst van een woning kan alleen schriftelijk tot stand komen.
De consument heeft op de mondelinge behandeling nog toegelicht dat in de tweede helft van 2022 de markt zich ongunstig ontwikkelde: de hypotheekrente en de energiekosten stegen met als gevolg dat een prijsdaling van woningen inzette. Vandaar haar instructies. De consument zal nooit weten of de koopprijs hoger zou hebben uitgepakt als de makelaar haar redelijke instructies zou hebben opgevolgd. Zij wenst matiging van de courtage.
Standpunt van de makelaar
De makelaar heeft geen verweerschrift ingediend en is ook niet op de zitting verschenen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De makelaar dient zijn opdracht als redelijk opdrachtnemer in het belang van de opdrachtgever uit te voeren. Dat brengt met zich dat hij in principe de redelijke instructies van de consument moet opvolgen, tenzij hij vanuit zijn professionele inbreng de instructies onverstandig vindt. Dat betekent dat de makelaar daarover met de consument het gesprek moet aangaan. Dat laatste is volgens de consument niet gebeurd; zonder uitleg zijn de instructies van de consument van de hand gewezen respectievelijk niet uitgevoerd. Daarmee is de ondernemer tekortgeschoten in de uitvoering van zijn opdracht. De commissie acht het billijk dat de courtage wordt gematigd omdat de consument niet de dienstverlening heeft gekregen die zij wel van de makelaar mocht verwachten, te weten een tijdige uitleg waarom hij haar instructies niet wilde uitvoeren zodat daarover het gesprek kon worden gevoerd en de consument zich kon bezinnen op haar positie.
Uit de correspondentie van de makelaar met de consument volgt overigens dat hij toegeeft dat de communicatie niet helemaal goed is gegaan en wordt aan de consument een dinerbon van € 150,– aangeboden. Dat heeft de consument afgewezen. De courtagenota wordt gematigd met € 1.000,– plus de BTW. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De makelaar moet aan de consument € 1.210,– betalen.
Bovendien dient de makelaar overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 aan de te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de makelaar aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.