Commissie: Elektro
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Uitspraak
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
243149/255848
De uitspraak:
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Elektro (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 19 juli 2024 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid (al dan niet digitaal) ter zitting hun standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 11 augustus 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een koelkast tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 349,–.
De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks die datum.
De consument heeft op 15 oktober 2023 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 11 augustus 2020 kocht ik bij de ondernemer in Hoorn deze Koelkast (koelvriescombinatie) voor € 349,–. Ik heb op 14 oktober 2023 in Hoorn melding gedaan dat de koelkast plotseling defect is geraakt. Al mijn producten in de vriezer waren volledig ontdooid en dus niet meer te gebruiken (brood, vlees, vis, patat en ijsjes en zo ter waarde van € 150,–). De monteur is op 30 oktober 2023 langs geweest met als conclusie dat de koelkast niet meer is te repareren, maar ik moest wel € 95,– betalen voor voorrij-/onderzoekskosten.
Mij is door de ondernemer aangeboden de levering van een nieuwe koelkast maar ik moet dan € 188,56 bijbetalen. Dat komt er op neer dat mijn kosten zijn € 95,– + € 188,56 = € 283,56 + € 150,– = € 433,56. Mijn tegenvoorstel luidt: gratis een nieuwe koelkast of
€ 95,– + € 80,– max = € 175,– + 75,– (150/2) = € 250,–.
De consument verlangt blijkens het slot van het door hem ingevulde klachtenformulier: “1; gratis een nieuwe koelkast ontvangen of optie 2 hun aanbod van vervangend nieuwe koelkast ontvangen maar met een maximale bijbetaling van € 80,– door mij ipv € 188,56”.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken.
Het kennelijk eerst ingenomen standpunt van de ondernemer blijkt wel uit correspondentie met de consument:
(….) Het product is 11 augustus 2020 gekocht en er zit 2 jaar garantie op. Helaas valt het product buiten de garantie en zullen wij niks vergoeden. Ik hoop je hierbij voldoende te hebben geïnformeerd. Heb je verder nog vragen? Ik help je graag! (……)
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Niet is gebleken dat tussen partijen (alsnog) een vergelijk is tot stand gekomen, waarmee de commissie rekening heeft te houden.
Door de ondernemer is geen verweer gevoerd. Dit maakt dat het door de consument gevorderde in beginsel voor toewijzing gereedligt tenzij de commissie van oordeel is dat het gevorderde onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Indachtig die in deze zaak aan te leggen maatstaf is de commissie van oordeel dat als volgt moet worden beslist.
Deze koel-vriescombinatie is kapotgegaan ongeveer een jaar na ommekomst van de overeengekomen garantietermijn van twee jaren. Het is niet mogelijk gebleken dit apparaat te repareren.
Dit levert naar het oordeel van de commissie non-conformiteit op, want de consument had mogen verwachten dat een apparaat als dit langer mee kan gaan. Door de ondernemer is klaarblijkelijk ook alsnog erkend dat hier sprake is van non-conformiteit want de consument is een daarop gebaseerd (ontbindings-vervangings)aanbod gedaan, waarbij dus kennelijk is uitgegaan van een langere afschrijvings-/levensduur dan twee jaren.
De ondernemer heeft nadat deze zaak bij de commissie aanhangig was gemaakt, de consument in het kader van een alsnog beoogde ontbinding/vervanging van deze koopovereenkomst kennelijk – in geld uitgedrukt – aangeboden te betalen € 349,– (de koopsom) minus een korting/eigen bijdrage van
€ 188,56 (wegens voor rekening van de consument komende afschrijving voor het gebruik van deze koelkast voor een periode van ongeveer 3 jaren) = € 160,44.
De commissie sluit zich aan bij deze berekening en zal dienovereenkomstig beslissen.
Ten onrechte heeft de ondernemer in voormelde situatie geweigerd de kosten van reparatie-/onderzoeks-/voorrijkosten voor haar rekening te nemen. Die door de consument betaalde kosten ad € 95,– dienen dan ook als zijnde onverschuldigd betaald, door de ondernemer te worden terugbetaald aan de consument. Daarover wordt dus (ook) terecht geklaagd.
De verzochte schadevergoeding wegens ontdooide producten zal de commissie niet toewijzen. Dat die schade is geleden is niet gestaafd en evenmin aannemelijk geworden op basis van de inhoud van dit dossier. Bovendien rust op de consument de wettelijke verplichting om schade zoveel mogelijk te beperken. Onduidelijk is gebleven in hoeverre de consument in de onmogelijkheid heeft verkeerd om door tijdig ingrijpen de hiervoor gestelde schade in belangrijke mate te voorkomen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Nu terecht is geklaagd is de ondernemer op basis van het reglement gehouden om het klachtengeld aan de consument te voldoen en om de bijdrage in de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Die bijdrage wordt de ondernemer separaat bij factuur in rekening gebracht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
Ontbindt bovengenoemde koopovereenkomst partieel en stelt vast dat op basis daarvan de volgende ongedaanmakingsverplichtingen bestaan:
– de ondernemer is gehouden te betalen aan de consument € 160,44;
– de ondernemer is ontheven van de verplichting tot reparatie/vervanging van deze koel- vriescombinatie;
– de ondernemer dient binnen 1 maand na ontvangst van deze beslissing aan de consument kenbaar te maken of hij voormeld apparaat op eigen kosten wenst af te halen bij de consument. Bij geen bericht kan de consument zich op eigen kosten ontdoen van het apparaat.
De ondernemer is voorts gehouden tot betaling van voormeld bedrag van € 95,–.
Betaling van voormelde twee bedragen dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over die bedragen vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 62,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, drs. H.H.F.M. van den Oever en mr. M.T. Buiting, leden, op 19 juli 2024.