Commissie: Elektro
Categorie: Garantie
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
99665
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 mei 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een 3D Plasma TV tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.699,–.
De levering vond plaats kort daarna. In november 2015 is de TV ter reparatie aan de ondernemer gegeven, omdat hij was uitgevallen.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 11 oktober 2015 ging mijn TV stuk en viel uit. De reparatie door de ondernemer is niet gelukt. Er is nu steeds een horizontale beeldlijn over de volle breedte van het scherm. Voor de reparatie had de TV dit niet. Ik heb bij aanschaf een extra garantie gekocht voor € 230,–. Volgens de ondernemer kan de TV niet worden hersteld. Zij bieden mij een te lage restwaarde. Die is gebaseerd op een levensduur van 6 jaar. Dat is voor een TV van deze prijs veel te weinig, zeker omdat er een garantiecertificaat van 6 jaar is bijgekocht die mij garandeert dat ik op zijn minst 6 jaar zonder kosten kan kijken. Met wat de ondernemer mij biedt als restwaarde (€ 519,44) kan ik geen vergelijkbare TV kopen. Overigens is de schade ontstaan tijdens de reparatie of bij het vervoer.
D consument verlangt € 1000,– omdat hij geen kosten wil maken om een vergelijkbare TV te kopen.
Tevens verlangt de consument een vergoeding voor het ongebruikte deel van het garantiecertificaat.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft geen verweerschrift ingediend. Echter uit de door de consument overgelegde mailwisseling met de ondernemer valt op te maken dat de ondernemer op zich erkent dat de TV niet meer bruikbaar is, maar dat de ondernemer de restwaarde vast stelt op € 519,44 “aan de hand van de afschrijvingsmethode en de levensduur volgens Uneto-VNI”.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De TV is inderdaad niet in orde; er is waarschijnlijk een beeldlijn van het plasmascherm stuk gegaan. Hoe en waar dat is gebeurd is niet vast te stellen. De restwaarde dient te worden vastgesteld op basis van een ten tijde van de aanschaf verwachte levensduur van 8 jaar voor een TV uit het middensegment. Dat komt uit op € 778,80. Daarnaast dient de consument gecompenseerd te worden voor het ongebruikte deel van het garantiecertificaat ten bedrage van € 63,–.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Niet in dispuut is dat de TV kapot is in de zin dat het beeld niet goed is. Het gaat alleen om de berekening van de restwaarde.
De consument gaat daarbij uit van 10 jaar. De ondernemer van 6 jaar, kennelijk overeenkomstig de thans geldende Uneto-VNI tabel. De deskundige gaat uit van 8 jaar, kennelijk ook uitgaande van een Uneto-VNI tabel. De commissie zal voor de bepaling van de restwaarde uitgaan van de tabel die gold ten tijde van de aanschaf van de TV in 2011. Toen werd de gemiddelde gebruiksduur van TV’s gesteld op 7 jaar. Bij een maandelijkse afschrijving van € 20,22 en een periode van 84 maanden betekent dit dat de restwaarde € 647,04 is.
De commissie ziet geen aanleiding daarnaast een vergoeding toe te kennen voor het “ongebruikte deel van het garantiecertificaat”. De klacht van de consument betreft een kapotte TV. De eventuele niet nakoming van de in het kader van de aanschaf van de TV gesloten aanvullende garantie kan niet geacht worden deel uit te maken van de schade die de consument als gevolg van het kapot gaan van de TV heeft geleden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 647,04. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 112,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 175,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 6 april 2016.