Klaagster en familie voldoende geïnformeerd over beloop ziekteproces cliënt

De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 40414/57736

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De klaagster klaagt over de behandeling van haar overleden echtgenoot, de cliënt. De cliënt is met een acute galblaasontsteking opgenomen bij de zorgaanbieder. De klaagster is niet tevreden over de gang van zaken rondom de opname en behandeling van de cliënt. Enkele dagen na de opname is de cliënt als gevolg van complicaties van de galblaasontsteking overleden. De klaagster en de familie hebben geen afscheid kunnen nemen van de cliënt. De klaagster stelt dat zij geen antwoord krijgt op haar vragen. De zorgaanbieder stelt dat de betrokken zorgverleners er alles aan hebben gedaan om de beste en meest passende zorg aan de cliënt te bieden. De commissie constateert dat uit de stukken blijkt dat de zorgaanbieder tijdens de behandeling, maar ook na het overlijden van de cliënt zoveel mogelijk met de familie in gesprek is gebleven en dat er zoveel mogelijk antwoord is gegeven op de vragen. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder niet onjuist heeft gehandeld bij de behandeling van de cliënt. Van tekortschieten in de uitvoering van de zorgovereenkomst, een fout of nalaten is geen sprake. De klachten zijn ongegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Klaagster] (nabestaande van [cliënt]), wonende te [woonplaats]

en

Stichting Tergooi, gevestigd te Hilversum
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)
gemachtigde: [naam]

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2021 te Utrecht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Ter zitting werd klaagster vergezeld door haar dochter, [naam]. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam], internist-intensivist, bijgestaan door [naam gemachtigde].

Onderwerp van het geschil
Klaagster heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de behandeling van de op 9 oktober 2018 overleden echtgenoot van klaagster, [naam] (hierna: de cliënt).

Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Klaagster krijgt geen antwoord op haar vragen. In het medisch dossier van de cliënt staat heel veel waarvan klaagster niet op de hoogte was. Zo is er een slaapmiddel en morfine gegeven terwijl daarvoor geen toestemming is verleend.

Op 3 oktober 2018 heeft klaagster om een dokter gevraagd en heeft zij gewacht tot 20.00 uur. Er kwam geen dokter. Op 4 oktober 2018 werd klaagster om 3.30 uur gebeld dat zij naar het ziekenhuis moest komen. Klaagster en haar familie hebben door het handelen van de zorgaanbieder niet meer met haar man en vader (de cliënt) afscheid kunnen nemen voordat hij op 9 oktober 2018 overleed.
Doordat klaagster geen antwoord krijgt op haar vragen komt zij nergens meer toe. Klaagster en de cliënt waren 62 jaar altijd bij elkaar. Dat klaagster geen afscheid van hem heeft kunnen nemen, kan zij niet aan.
De cliënt was drie dagen in het ziekenhuis toen het ineens slecht ging. Hij was volgens klaagster niet ziek. Pas op 6 oktober 2018 is gezegd dat het slecht met hem ging en dat hij een galblaasontsteking had.

Kort gezegd gaat het om de volgende vragen:

1. Waarom is niet geopereerd maar afgewacht?
2. Er werd niet duidelijk gezegd wat er aan de hand was, pas op 6 oktober 2018 is gezegd dat hij ernstig ziek was en een galblaasontsteking had.
3. Er werd heel veel vocht toegediend. Hierdoor zag hij er opgeblazen uit, zo erg dat hij niet meer op de echtgenoot en vader leek die hij was. Daardoor is ook gekozen voor een begrafenis met gesloten kist.
4. De cliënt is op 3 oktober 2018 om 23.30 uur naar de IC overgebracht, terwijl de familie pas op 4 oktober 2018 om 3.30 uur is gebeld. Indien tijdig was gebeld, had de familie nog afscheid kunnen nemen. Om 06.30 uur kwam de dokter en vertelde dat het niet goed met hem ging. De familie zag hem spartelen met zijn benen. De familie is meteen weggehaald door de verpleegkundige.
5. Waarom is er morfine toegediend terwijl de familie heeft gezegd dat de cliënt daar niet tegen kon.
6. Hoe komt het dat de drain verkeerd is geplaatst en pas de volgende dag is herplaatst

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt is op 30 september 2018 opgenomen bij de zorgaanbieder vanwege een acute galblaasontsteking. Op 3 oktober 2018 trad een klinische verslechtering op en is hij op 4 oktober 2018 overgebracht naar de Intensive Care (IC). Op 9 oktober 2018 is de cliënt overleden.

De zorgaanbieder heeft zich tot het uiterste ingespannen om antwoord te geven op de vragen van klaagster. Na het overlijden van de cliënt hebben 7 telefoongesprekken en 4 gesprekken op locatie met klaagster plaatsgevonden.

Toen de cliënt op 30 september 2018 werd opgenomen, was onduidelijk hoe lang hij al klachten had. Het vermoeden was dat de klachten wel al langer dan 3 dagen aanwezig waren, daarom is primair gekozen voor niet operatieve behandeling. Reden hiervoor waren zijn hoge leeftijd, hoog BSE en CRP (tekenen van infectie), infiltratie (reactie) rond de galblaas en co-morbiditeit (medische voorgeschiedenis van hartinfarct, suikerziekte en vaatlijden). De behandeling bestond uit antibiotica en drainage indien klinisch noodzakelijk.
Bij herbeoordeling op 1 oktober 2018 was de cliënt niet ziek en had hij geen koorts. Besloten werd (nog) niet de draineren en de gekozen behandeling voort te zetten.
Op 2 oktober 2018, toen klinisch onvoldoende verbetering was te zien, is besloten te draineren. Op diezelfde dag vond er een ongecompliceerde drainage van de galblaas plaats met afvloed van gal (en geen pus).
Ondanks verbetering van de infectieparameters na antibiotica en adequate drainage ging de cliënt klinisch achteruit en ontwikkelde nierfunctiestoornissen en leverenzymstoornissen waarvoor direct medebehandeling van de internist en MDL-arts noodzakelijk was.
Op 3 oktober 2018 is de cliënt op diverse momenten beoordeeld en is mede gekeken naar een indicatie voor IC opname. Om 18.00 uur en 02.00 uur op 4 oktober 2018 was hiervan nog geen sprake. Om 03.15 uur op 4 oktober 2018 heeft wederom een beoordeling plaatsgevonden en is besloten tot IC opname en is de familie geïnformeerd.

Dat het voor klaagster niet duidelijk was wat er met de cliënt was, betreurt de zorgaanbieder. Tijdens de IC opname hebben er 8 familiegesprekken plaatsgevonden. Tijdens deze gesprekken is aangegeven waarom de cliënt zo ziek is geworden, welke onderzoeken zijn gedaan en wat de uitkomst daarvan was. Daarnaast is de ernst van zijn ziekte beschreven en is de kans van overlijden besproken, ook al voor 6 oktober 2018.

Er is een sepsis ontstaan. Als gevolg daarvan blijft toegediend vocht niet in de bloedbaan maar “lekt” door de bloedvaten naar het omliggende weefsel. Door de “lekke” bloedvaten is het vaak nodig om veel vocht toe te dienen en zien mensen er opgeblazen uit, zoals ook bij de cliënt het geval was. Het is geen optie om weinig vocht toe te dienen omdat dit ten koste gaat van de bloeddruk die nodig is om de organen van voldoende bloed te voorzien. Overigens is er geen 10,5 liter in 1,5 uur toegediend, dat is onmogelijk.
Het is niet juist dat de cliënt op 3 oktober 2018 om 23.30 uur naar de IC is overgebracht. De eerste registratie van de hartslag is om 03.45 uur, dit houdt in dat de cliënt om 03.45 uur is opgenomen op de IC. Bij veel patiënten die zo ernstig ziek zijn ontwikkelt zich een delier en dit kan gepaard gaan met ernstige onrust zoals ook bij cliënt zich dit ontwikkelde. Vanwege de lage bloeddruk, het lage zuurstofgehalte en deze onrust was het noodzakelijk om de cliënt meteen in slaap te brengen en te beademen. Gezien de ernst van zijn ziekte was er helaas geen tijd meer voor de familie om afscheid te nemen. Vertraging in de behandeling op dat moment zou een grotere kans op overlijden hebben gegeven.

Nadat de cliënt in slaap was gebracht en werd gehouden is gestart met toediening van morfine en het slaapmiddel midazolam. Het is bekend dat deze medicatie een delier kunnen uitlokken, maar deze kan ook ontstaan bij onbehandelde pijn en bij het beleven van angst. Het ontstaan van verwardheid bij gebruik van morfine wordt niet beschouwd als een allergie maar een bijwerking. Zonder slaapmiddel is het niet mogelijk om bij iemand een beademingsbuis te plaatsen en zonder beademingsbuis en beademing zou de cliënt bij opname op de IC snel zijn overleden. Op een later tijdstip, na het ontwaken is op geleide van onrust morfine gegeven bij de veronderstelling dat de onrust het gevolg zou kunnen zijn van pijn, dit leek een goed effect te hebben op de onrust. Bij opname op de IC was er geen mogelijkheid tot het geven van toestemming voor bepaalde behandelingen. Dit is tijdens het eerste gesprek met de familie op 4 oktober 2018 besproken.

In overleg met de cliënt is op 2 oktober 2018 de eerste galblaasdrain geplaatst. Op 4 oktober 2018 wordt voor het eerst melding gemaakt van een mogelijk verstopte drain. De drain is die dag doorgespoten en is daarna doorgankelijk. Op 5 oktober 2018 werd duidelijk dat sprake was van een drainbreuk en heeft een drainwissel plaatsgevonden. Er heeft geen lekkage buiten de galblaas plaatsgevonden.

Aan klaagster en de familie is uitgelegd dat niet exact duidelijk is waaraan de cliënt is overleden. Er kunnen bij een galblaasontsteking complicaties optreden en dat is bij de cliënt ook gebeurd. De betrokken zorgverleners hebben er alles aan gedaan om de beste en meest passende zorg aan de cliënt te bieden. Tijdens de opname hebben de zorgverleners de familie zo uitgebreid als mogelijk geïnformeerd en op de hoogte gehouden van het beloop van het ziekteproces van de cliënt. Ook na zijn overlijden heeft de zorgaanbieder veel tijd en aandacht besteed aan de nabestaanden om hen te helpen met het vinden van antwoorden en een stukje acceptatie van het verlies van hun dierbare.

De zorgaanbieder verzoekt de klacht af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.

De cliënt is op 30 september 2018 opgenomen bij de zorgaanbieder vanwege een acute galblaasontsteking. Gekozen is voor een niet operatieve behandeling met antibiotica en drainage indien klinisch noodzakelijk. Op 2 oktober 2018 is besloten tot drainage toen onvoldoende klinische verbetering werd gezien.
Ondanks dat verbetering werd gezien van de infectieparameters ging de cliënt klinisch achteruit en ontwikkelde hij nierfunctiestoornissen en leverenzymstoornissen.
Op 4 oktober 2018 is na een beoordeling om 3.15 uur besloten tot IC opname en is de familie daarover geïnformeerd. Bij opname op de IC is – gelet op de lage bloeddruk, het lage zuurstofgehalte en de onrust – besloten om direct een beademingsbuis in te brengen en is de cliënt in slaap gebracht. Vervolgens is de cliënt morfine en midazolam toegediend. Op dat moment heeft geen overleg met de familie plaatsgevonden omdat de situatie daarvoor te acuut was. Al voor de opname op de IC leek bij de cliënt sprake van een delier. Om de onrust van de cliënt te behandelen is na zijn ontwaken op geleide morfine toegediend.
Er is een sepsis (bloedvergiftiging) ontstaan. Als gevolg hiervan lekt vocht in de bloedbaan naar het omliggende weefsel. Om de bloeddruk op peil te houden en de organen van voldoende bloed te voorzien is extra vocht toegediend.
De cliënt is op 9 oktober 2018 als gevolg van complicaties van de galblaasontsteking overleden.

Een operatie brengt risico’s met zich mee en is niet altijd de beste behandelmethode. Uit het dossier en het verweer van de zorgaanbieder blijkt dat primair gekozen is voor niet operatieve behandeling gelet op de hoogte leeftijd van de cliënt, tekenen van infectie en reactie rond de galblaas en co-morbiditeit. Die keuze komt de commissie niet onjuist voor.

Door de zorgaanbieder is betwist dat pas op 6 oktober 2018 zou zijn gezegd dat de cliënt ernstig ziek was en dat hij een galblaasontsteking had. Voor de commissie is niet na te gaan wanneer klaagster over de diagnose en de ernst van zijn ziekte is geïnformeerd. Wel blijkt uit de overgelegde stukken dat de zorgaanbieder tijdens de behandeling (maar ook na het overlijden van de cliënt) zoveel mogelijk heeft getracht om in gesprek met de familie te blijven en dat tijdens die gesprekken zoveel mogelijk antwoord is gegeven op de vragen van de klaagster en haar familie.

Voor klaagster moet het heel moeilijk zijn geweest dat zij de cliënt op zag zwellen. Voor de behandeling van de cliënt was toediening van het vocht echter noodzakelijk, van levensbelang. Bij cliënt was een sepsis – bloedvergiftiging – ontstaan die onder meer tot gevolg had dat vocht uit de bloedbaan lekte. Om de bloeddruk op peil te houden en daarmee de organen van voldoende bloed te kunnen blijven voorzien, is het vocht toegediend.

Dat de cliënt op 3 oktober 2018 om 23.30 naar de IC is gebracht, is door de zorgaanbieder betwist en blijkt ook niet uit de overgelegde stukken. Daaruit volgt dat de hartslag van de cliënt om 03.45 uur op 4 oktober 2018 voor het eerst wordt geregistreerd. Een dergelijke registratie vindt bij opname op de IC plaats, zodat de commissie de zorgaanbieder volgt die aangeeft dat de opname op de IC om 03.45 uur op 4 oktober 2018 heeft plaatsgevonden. Klaagster heeft de cliënt op de IC aangetroffen waarbij zij hem met zijn benen zag spartelen. Bij opname op de IC was de cliënt motorisch onrustig. Eerder werd gesproken over hevige onrust passend bij een delier. Dat dit bij klaagster diepe indruk heeft gemaakt is voorstelbaar.

Van morfine is bekend dat het een delier kan uitlokken, maar deze kan ook ontstaan door onbehandelde pijn of bij het beleven van angst. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder door toediening van morfine niet onjuist gehandeld bij de behandeling van de cliënt.

Op 4 oktober 2018 is de drain van de cliënt doorgespoeld omdat deze verstopt leekt. Op 5 oktober 2018 is een drainbreuk geconstateerd en heeft een drainwissel plaatsgevonden. Daarbij heeft geen lekkage buiten de galblaas plaatsgevonden. Dat de drain verkeerd is geplaatst is niet gebleken.

Uit het voorgaande en de overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de commissie niet dat de zorgaanbieder onjuist heeft gehandeld bij de behandeling van de cliënt. Van tekortschieten in de uitvoering van de zorgovereenkomst, een fout of nalaten is naar het oordeel van de commissie geen sprake.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten ongegrond zijn.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond.

Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer J. Donga, mevrouw mr. dr. M.J. van Dam, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 26 april 2021.