Klaagster is nabestaande van cliënt en heeft recht op medische informatie cliënt

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: ontvankelijkverklaring   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 8059/21530

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De klaagster heeft een klacht over de zorgverlening van haar inmiddels overleden broer (cliënt). Toen de cliënt nog in leven was, heeft hij geen toestemming gegeven om medische informatie met de klaagster te delen. De zorgaanbieder geeft aan dat de echtgenote van de cliënt formeel de nabestaande is met wie de zorgaanbieder zou moeten communiceren. De echtgenote van cliënt heeft destijds aangegeven dat zij niet wilde dat de klaagster contact zou hebben met de zorgaanbieder. De zorgaanbieder heeft een dilemma in wie de medische informatie te verstrekken en vindt dat de klaagster niet ontvankelijk is, omdat zij geen recht op de medische informatie heeft. De commissie stelt dat de klaagster een bloedverwant in de tweede graad is en dus op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg een nabestaande van de cliënt is. Daarom is de klaagster ontvankelijk in haar klacht en zal de commissie deze verder behandelen.

Volledige uitspraak

In het geschil:
[Naam klaagster], wonende te [woonplaats]

en

De Zorgcirkel, gevestigd te Purmerend (hierna te noemen: de zorgaanbieder)

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of klaagster in haar klacht ontvankelijk is.

De Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 mei 2020.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of klaagster ontvankelijk is in haar klacht.

De zorgaanbieder ervaart echter een dilemma als het aankomt op het delen van deze informatie met klaagster, omdat de broer van klaagster bij leven geen toestemming heeft gegeven om medische informatie te verstrekken aan klaagster. De echtgenote van de broer van klaagster is formeel de nabestaande met wie de zorgaanbieder gerechtigd is te communiceren. Zij wilde kennelijk niet dat klaagster destijds contact met de zorgaanbieder had.

De zorgaanbieder verzoekt de commissie hem in dit dilemma van advies te voorzien.

Beoordeling van het geschil
Gelet op het verweer van de zorgaanbieder dient de commissie eerst te onderzoeken of klaagster kan worden ontvangen in haar klacht. De commissie zal de ontvankelijkheid toetsen aan de hand van haar reglement.

In artikel 1 van het reglement van de commissie is onder meer bepaald:
“In dit reglement wordt verstaan onder:
(…)
cliënt : de natuurlijke persoon die een geschil heeft met een zorgaanbieder.

In de zin van dit reglement wordt daar tevens onder verstaan de nabestaande van een overleden cliënt in de zin van de Wet,
(…)
Wet: de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, Stbl. 2015, 407.”

Op grond van artikel 14 lid 1 van de Wet kan over een gedraging jegens een cliënt (in dit geval: de broer van klaagster) in het kader van de zorgverlening bij de zorgaanbieder schriftelijk een klacht worden ingediend door (onder meer) een nabestaande van de overleden cliënt. Voorts bepaalt artikel 21 lid 1 van de Wet dat de nabestaande van de cliënt een geschil hierover kan voorleggen aan de commissie.

In artikel 1 lid 1 onder e van de Wet is bepaald dat onder ‘nabestaande’ wordt verstaan:
“bloedverwanten van de overledene in de eerste graad en in de tweede graad in de zijlijn”.
Klaagster klaagt over haar broer betreffende gedragingen van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening. Nu zij diens bloedverwant in de tweede graad in de zijlijn is, kan zij worden aangemerkt als nabestaande in de zin van de Wet.

Uit het voorgaande volgt dat de commissie – anders dan de klachtencommissie van de zorgaanbieder – van oordeel is dat klaagster gerechtigd was een klacht bij de zorgaanbieder in te dienen. Voorts dient zij, in het kader van de vraag naar de ontvankelijkheid, als nabestaande in de zin van artikel 1 van het reglement te worden aangemerkt en kan de commissie haar klacht in behandeling nemen.

Op grond van het voorgaande is klaagster ontvankelijk in haar klacht.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing
De commissie verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 20 mei 2020.