Klaagster is te laat met indienen klacht

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Vrijgevestigde GGZ praktijken    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 29840/34146

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De zorgaanbieder is van mening dat de klaagster niet op tijd is met het indienen van haar klacht bij de commissie. Dit wordt dit klaagster betwist, omdat de zorgaanbieder haar heeft laten weten dat zij tot één jaar na afdoening van de klacht de tijd had. De commissie verwijst naar het Reglement Vrijgevestigde GGZ Praktijken. Hieruit volgt dat de commissie de klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk verklaart als het geschil niet binnen 12 maanden na de datum waarop de klaagster de klacht bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie is ingediend. De klaagster had uiterlijk op 8 maart 2020 haar klacht bij de commissie moeten indienen, maar heeft dit op 19 april 2020 gedaan. Zij is dus te laat met het indienen van haar klacht. De verkeerde mededeling van de zorgaanbieder dat klaagster een termijn van een jaar tot na afdoening van de klacht had, maakt dit niet anders. De klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht en het geschil wordt niet inhoudelijk behandeld.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
Klaagster

en

Psychotherapiepraktijk Lilien M. Macnack, gevestigd te Amstelveen (hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ praktijken (verder te noemen: de commissie) heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie overweegt als volgt.

De commissie dient eerst te beoordelen of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder in haar verweerschrift van 3 augustus 2020 uitdrukkelijk een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan.

Het reglement Geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ Praktijken (hierna: het reglement) is bepalend voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van een klacht.
Ingevolge artikel 6.1 onder b van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk indien hij zijn geschil niet binnen 12 maanden na de datum waarop de cliënt de klacht bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. In afwijking van het bepaalde in voormeld artikel kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de cliënt ter zake van de niet naleving ervan naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft (artikel 6.2).

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de cliënte op 8 maart 2019 haar klacht voor het eerst bij de zorgaanbieder heeft ingediend. Cliënte diende uiterlijk op 8 maart 2020 haar klacht bij de geschillencommissie in te dienen. Cliënte heeft het eerste vragenformulier echter op 19 april 2020, derhalve buiten de in artikel 6.1 onder b van het reglement gestelde termijn, bij de geschillencommissie ingediend, zodat zij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar klacht.

Van een bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 6.2 van het reglement is naar het oordeel van de commissie geen sprake. Daarbij overweegt zij dat zorgaanbieder op 9 april 2019 op de klacht heeft gereageerd en dat op 26 april 2019 de klachtenfunctionaris aan klaagster heeft laten weten dat de klacht was afgerond. Daarbij heeft de klachtenfunctionaris klaagster op de hoogte gesteld dat indien zij vond dat haar klacht niet naar tevredenheid was afgerond zij haar klacht aan de commissie kon voorleggen. Klaagster heeft naar het oordeel van de commissie ruimschoots de tijd gehad om haar klacht tijdig in te dienen.

De omstandigheid dat de klachtenfunctionaris de cliënte in haar e-mail op 11 april 2019 abusievelijk heeft meegedeeld dat cliënte haar klacht binnen een jaar na afdoening van de klacht aan geschillencommissie kon voorleggen, maakt dit niet anders.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ praktijken, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. D.C. Bouman, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 29 oktober 2020.