Klacht gebaseerd op handelen als jeugdhulpaanbieder valt onder Jeugdwet, commissie niet bevoegd

De Geschillencommissie




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: (On)bevoegdheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring   Uitkomst: Niet bevoegd   Referentiecode: 107430/129968

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De klager wil een klacht voorleggen aan de commissie over het handelen van een medewerker van de zorgaanbieder bij haar interventie van spoedeisende zorg bij de zoon van de klager. Volgens de zorgaanbieder vallen de casus en de klacht onder de Jeugdwet en niet onder de Wkkgz en is de commissie niet bevoegd om de klacht te behandelen. Volgens de klager is de commissie bevoegd, omdat in een verslag van de onafhankelijke klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder staat dat een klacht kan worden ingediend bij de commissie. De commissie oordeelt dat de klacht gebaseerd is op het handelen van de zorgaanbieder als jeugdhulpaanbieder. Klachten over het handelen van de zorgaanbieder worden volgens de Jeugdwet behandeld door een onafhankelijke klachtencommissie van de instelling zelf. Omdat het geschil dus niet gaat over “gehandicaptenzorg”, maar over jeugdzorg is de commissie niet bevoegd de klacht te behandelen.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen

[Klager], die woont in [woonplaats]

en

ORO, gevestigd in Helmond
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 december 2021 te Arnhem.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
De klacht gaat over het handelen van een medewerkster van de zorgaanbieder ([naam medewerker]) bij haar interventie van spoedeisende zorg bij de zoon van klager.

De zorgaanbieder heeft naar voren gebracht dat de commissie niet bevoegd is om deze klacht in behandeling te nemen. Daarover gaat deze voorbeslissing.

Standpunt van de zorgaanbieder
Volgens de zorgaanbieder vallen de casus en de klacht onder de Jeugdwet en niet onder de Wkkgz. Daarom is de commissie volgens de zorgaanbieder niet bevoegd om de klacht te behandelen.

Standpunt van de cliënt
Klager meent dat de commissie wel degelijk bevoegd is. Hij verwijst naar een verslag van de onafhankelijke klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder, [naam klachtenfunctionaris]. Daarin staat dat een klacht kan worden ingediend bij de commissie. Na indiening van de klacht heeft de commissie bericht de klacht ontvankelijk te achten en er is klachtengeld in rekening gebracht.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, de Wgkkz, is geregeld dat iedere zorgaanbieder in Nederland is aangesloten bij een geschilleninstantie, die moet zijn erkend door de Minister van Gezondheidszorg. De commissie is een erkende geschilleninstantie waar de zorgaanbieder is aangesloten. De zorgaanbieder is namelijk een instelling in de zin van de Wgkkz. Volgens haar website is de zorgaanbieder gespecialiseerd in de zorg, ondersteuning en begeleiding van mensen van alle leeftijden met een verstandelijke beperking of een ontwikkelingsachterstand.

Uit de klacht komt naar voren dat de zorgaanbieder daarnaast jeugdhulpaanbieder is. Die taak verricht zij op grond van de Jeugdwet en op een dergelijk handelen is de Wgkkz niet van toepassing. De klacht is gebaseerd op het handelen van de zorgaanbieder als jeugdhulpaanbieder. Klachten over het handelen van de zorgaanbieder worden volgens de Jeugdwet behandeld door een onafhankelijke klachtencommissie van de instelling zelf.

Het geschil gaat niet over ‘gehandicaptenzorg’ maar over jeugdzorg. De commissie heeft dan ook geen bevoegdheid op grond van de Wgkkz om het geschil te behandelen.

Het is begrijpelijk dat klager die indruk wel heeft gehad, omdat de klachtenfunctionaris klager naar de commissie heeft doorverwezen. Ook het secretariaat heeft mogelijk (onbedoeld) de suggestie gewekt dat de commissie bevoegd is door in een ontvangstbevestiging te schrijven dat de klacht in behandeling wordt genomen door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg en door het klachtengeld in rekening te brengen. Maar dergelijke berichtgeving kan niet meebrengen dat de commissie toch bevoegd is.

Gelet op voorgaande verklaart de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen. Mogelijk kan de cliënt een klacht indienen bij het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd.

Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, ir. N. Bomer, mr. O.A.M. Floris, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 9 december 2021.