Klacht over vlekken na gebruik impregneermiddel ongegrond verklaard

De Geschillencommissie




Commissie: Doe-Het-Zelfbedrijven    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 790101/1030932

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een consument klaagde over vlekken op WPC-planken na gebruik van een impregneermiddel dat hij bij de ondernemer had gekocht. Hoewel hij stelde dat het product gebrekkig was door ‘sludgevorming’, oordeelde de commissie dat het middel bij aankoop voldeed aan de verwachtingen. De verkleuringen vallen onder het normale risico van gebruik, mede gezien de waarschuwing op het blik en de omstandigheden op het balkon. De klacht is ongegrond.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst van 26 maart 2024 waarbij de consument van de ondernemer vier blikken impregneermiddel bij de [vestiging] in [stad] heeft gekocht voor in totaal € 75,80. De ondernemer heeft daarbij het impregneermiddel geleverd aan de consument. De consument heeft het impregneermiddel op WPC-planken aangebracht, waarna er vlekken op de planken zijn verschenen. De consument heeft het impregneermiddel op 29 mei 2024 geretourneerd in de [vestiging] en de ondernemer heeft het aankoopbedrag terugbetaald. De consument wil dat de ondernemer een oplossing biedt voor de vlekken op de WPC-planken.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer op 29 juni 2024.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument vindt dat de ondernemer verantwoordelijk is voor een oplossing voor de vlekken op de WPC-planken, omdat de ondernemer het impregneermiddel heeft verkocht. De WPC-planken waren niet nat en vochtig bij het aanbrengen, omdat het terras waar de WPC-planken liggen volledig overkapt is en met een glazen deur is afgesloten. De consument heeft verder na een paar droge dagen opnieuw twee WPC-planken behandeld en er ontstonden dezelfde vlekken. De consument heeft navraag gedaan bij de verfafdeling van de ondernemer en bij een onafhankelijke verfleverancier. Beide hebben bevestigd dat sprake is van ‘sludgevorming’ in het impregneermiddel dat in de blikken zat. De reden daarvan is een verouderde serie. Dit heeft tot gevolg gehad dat op diverse plaatsen een vette laag op de WPC-planken is ontstaan. Ook na schudden blijft de sludgevorming. De consument verlangt dat een deskundige van de ondernemer of de commissie komt kijken naar de WPC-planken die bekijkt wat de oplossing moet zijn voor de vlekken.

Ter zitting heeft eiser verklaard dat de WPC-planken zijn gelegen op een balkon van zijn woning dat volledig is overkapt en met een glazen deur is afgesloten. Het balkon wordt niet verwarmd en is niet geïsoleerd. Hij heeft het impregneermiddel geschud voor gebruik. Toen was de sludgevorming niet zichtbaar. Dat was pas later. Voordat de consument het impregneermiddel op een groot aantal WPC-planken had aangebracht, heeft hij eerst in een proefvlak van 1 x 1 meter van de WPC-planken het impregneermiddel aangebracht. Daarbij heeft hij de verwerkingsinstructies gevolgd, dat wil zeggen dat hij de WPC-planken heeft schoongemaakt. Ook heeft hij het overtollige impregneermiddel na aanbrengen verwijderd. Het proefvlak is egaal verkleurd. De consument heeft daarna dezelfde werkwijze gevolgd bij de andere WPC-planken, maar daar zijn wel vlekken ontstaan.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het impregneermiddel is speciaal ontwikkeld voor materialen van WPC. De ondernemer heeft na ontvangst van de klacht van de vlekken op de WPC-planken uit coulance het volledige aankoopbedrag geretourneerd. De klacht is voorgelegd aan de leverancier van het impregneermiddel. Aan de hand van de foto’s komt de leverancier tot de conclusie dat het product niet op de juiste manier is verwerkt. De ondernemer maakt de conclusie tot de hare. Het impregneermiddel mag pas worden aangebracht als het WPC volledig droog is. Bovendien moet overtollige impregneermiddel worden verwijderd, omdat anders vlekken kunnen ontstaan. Uit de verwerkingsinstructie die op de blikken staan blijkt dat het impregneermiddel uitsluitend mag worden gebruikt op een schone droge ondergrond die vrij is van vet, olie en was. Tevens wordt aangegeven dat het WPC voor het impregneren gereinigd moet worden. Ook zijn er vegen over meerdere planken zichtbaar. Dit komt niet overeen met het advies om kleinere delen te behandelen. Gelet op de vlekken gaat de ondernemer ervan uit dat het overtollige impregneermiddel niet is verwijderd met een droge en absorberende doek. Tot slot weet de ondernemer niet welke WPC-planken de consument heeft op zijn terras en wat de verwerkingsinstructie van deze planken was.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Uitgangspunt is dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden, dat wil zeggen aan de gerechtvaardigde verwachting van de koper moet voldoen. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De gerechtvaardigde verwachting wordt ingekleurd door de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper heeft gedaan (artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek). Bij consumentenkoop, waarvan in het onderhavige geval sprake is, geldt een bewijsvermoeden dat een zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien de afwijking van wat is overeengekomen zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet (artikel 7:18a lid 2 Burgerlijk Wetboek).

De commissie begrijpt de stellingen van eiser aldus, dat hij zich op het standpunt stelt dat het impregneermiddel niet over die eigenschappen beschikt die hij gerechtvaardigd mocht verwachten (‘non-conformiteit’), omdat het impregneermiddel vlekken heeft veroorzaakt op de WPC-planken waarop hij het impregneermiddel heeft aangebracht, ondanks dat hij de verwerkingsinstructies heeft gevolgd. De commissie kan eiser niet in dit standpunt volgen en zal dat hierna toelichten.

De consument heeft verklaard dat hij op een proefvlak van 1 x 1 meter van de WPC-planken het impregneermiddel heeft aangebracht met inachtneming van alle verwerkingsvoorschriften. Het proefvlak is volgens de consument egaal verkleurd en er zijn in het proefvlak geen vlekken ontstaan. De commissie leidt uit deze verklaring af dat het impregneermiddel na de aankoop voldeed aan de verwachtingen van de consument en aan de koopovereenkomst beantwoordde. De consument heeft erop gewezen dat sprake is van sludgevorming in het impregneermiddel in de blikken en daar ook een foto van getoond waarop dat volgens hem te zien is en dat de sludgevorming de oorzaak van de vlekken is. De consument heeft echter ook verklaard, dat hij de sludgevorming niet heeft gezien toen hij het impregneermiddel in het proefvlak heeft aangebracht. Voor zover de sludgevorming al de oorzaak is van de vlekvorming, vindt de commissie het aannemelijk dat de sludgevorming ten tijde van het maken van het proefvlak nog niet aanwezig was, omdat de consument het toen niet heeft gezien.

De commissie overweegt voorts dat zij op basis van de door de consument getoonde foto niet kan vaststellen wat de aard van de sludgevorming in het impregneermiddel is en of dat van invloed is op de kwaliteit van het impregneermiddel dan wel de vlekken heeft veroorzaakt. Dit behoeft echter geen nader onderzoek. Gelet op de aard van het product, een impregneermiddel, mag in beginsel van een gemiddelde consument worden verlangd dat hij er rekening mee houdt dat de kwaliteit ervan achteruit kan gaan door van buiten afkomende omstandigheden zoals bijvoorbeeld (zon)licht, lucht, vocht en warmte. Gelet op deze aard en wat in beginsel van een gemiddelde consument mag worden verlangd, geldt in dit geval niet het bewijsvermoeden dat het impregneermiddel niet bij aflevering aan de overeenkomst beantwoordde. Voor zover sprake is geweest van sludgevorming komt dit na de aankoop voor risico van koper (artikel 7:11 lid 1 BW).

Verder staat op het blik van het impregneermiddel vermeld: ‘afhankelijk van de kwaliteit van de WPC kunnen er verkleuringen optreden in het oppervlak ontstaan.’ De commissie vindt dit een afdoende waarschuwing dat WPC-planken na het aanbrengen van het impregneermiddel op verschillende manieren kunnen verkleuren. Wat de consument aanduidt als een ‘vlek’, beschouwt de commissie als een verkleuring, waarbij op de ene plek op de WDC-plank een andere verkleuring kan ontstaan dan op de andere plek. Gelet op de mededeling op het blik betekent dit niet dat het impregneermiddel gebrekkig is. Daarbij betrekt de commissie ook dat de WPC-planken buitenshuis op een balkon liggen. Weliswaar heeft de consument aangevoerd dat het balkon volledig is overkapt en is afgesloten met een glazen tuindeur, maar gelet op het feit dat de WPC-planken buiten liggen in een onverwarmd en ongeïsoleerde ruimte, houdt de commissie er anders dan de consument rekening mee dat de luchtvochtigheid van invloed is op de vochtigheid van de WPC-planken.

Bij deze stand van zaken is er geen aanleiding om een deskundige te benoemen en wijst dat verzoek af.

De conclusie is dat de consument niet heeft aangetoond dat het impregneermiddel non-conform was.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Doe Het Zelfbedrijven, bestaande uit de heer mr. M. Cune, voorzitter, de heer W. van Dijk, mevrouw mr. W. van den Berg, leden, op 27 augustus 2025.

Print/PDF