
Commissie: CommissieTuchtcommissie Vastgoedprofessionals
Categorie: bejegening
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Uitspraak
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
333708/477062
De uitspraak:
Waar gaat het over?
Een klaagster diende een klacht in tegen de verkoopmakelaar van haar buurman, waarin zij hem beschuldigde van het doen van onjuiste uitspraken over haar parkeergedrag en het maken van racistische opmerkingen. De makelaar ontkende dit en stelde dat zijn woorden verkeerd waren geïnterpreteerd. De Tuchtcommissie oordeelde dat er geen bewijs was voor tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en verklaarde de klacht ongegrond.
Volledige uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de beklaagde, zijnde de verkoopmakelaar van de buurman van de klaagster, onjuiste uitspraken heeft gedaan tegen de nieuwe buurman van de klaagster en/of hij racistische opmerkingen heeft gemaakt tegen de klaagster.
Standpunt van de klaagster
Voor het standpunt van de klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
De beklaagde heeft de woning van de buurman van de klaagster verkocht. Volgens de nieuwe buurman van de klaagster heeft de beklaagde tegen hem gezegd dat de auto van klaagster op zijn oprit en dus op zijn grond stond. Dit is echter onjuist. De auto van klaagster stond op gemeentegrond en dat had de beklaagde ook tegen de nieuwe buurman moeten zeggen. Daarnaast had de beklaagde de klaagster hierover zelf moeten aanspreken in plaats van de nieuwe buurman.
De klaagster heeft de beklaagde over deze onjuiste uitspraak gebeld. In dat telefoongesprek bleef de beklaagde ontkennen dat hij over de auto van de klaagster met de buurman heeft gesproken. Toen de beklaagde de echtgenoot van de klaagster aan de telefoon kreeg gaf hij uiteindelijk toe dat hij wel met de buurman hierover heeft gesproken. De klager vindt dit niet netjes van de beklaagde. Daarnaast heeft de beklaagde in dat telefoongesprek tegen de klaagster gezegd: “Zo zijn wij [streek].” De klaagster reageerde hierop dat zij niet [streek] is. De beklaagde begon vervolgens te lachen en zei “ik weet dat je niet [streek] bent.” De klaagster vindt deze opmerking racistisch. Zij voelde zich niet serieus genomen door de beklaagde en werd in wezen belachelijk gemaakt. De klaagster komt niet uit [provincie], maar zij heeft net als haar ouders en voorouders de Nederlandse nationaliteit. Ze heeft daarom de telefoon opgehangen. De beklaagde heeft vervolgens de dochter van de buurman gebeld om te vertellen dat er problemen zijn tussen de klaagster en de nieuwe buurman, waardoor er onnodig nog meer mensen bij de kwestie betrokken werden.
De klaagster heeft door het handelen van de beklaagde schade geleden. Zij heeft namelijk haar schuurtje moeten afbreken en de huidige oprit moeten verbreden om het parkeerprobleem op te lossen, hetgeen
€ 2.000,– heeft gekost.
Standpunt van de beklaagde
Voor het standpunt van de beklaagde verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
De beklaagde betwist dat hij tegen de nieuwe buurman van de klaagster zou hebben gezegd dat de auto van de klaagster op zijn oprit stond en dat hij heeft geadviseerd om de klaagster hierop aan te spreken. De auto van klaagster stond immers op gemeentegrond. Hoe buren het gebruik van gemeentegrond regelen en hoe zij als nieuwe buren met elkaar omgaan, is niet aan de beklaagde. Toen de nieuwe buurman bij de beklaagde kwam klagen over de plek waar de klaagster haar auto parkeerde heeft de beklaagde slechts aan hem voorgesteld om met klaagster en haar man in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen.
Daarnaast betwist de beklaagde dat hij racistische opmerkingen heeft gemaakt tegen de klaagster. Volgens de beklaagde is er sprake van een misverstand. Het woord “[streek]” is in een ander zinsverband genoemd. Het woord heeft betrekking op de manier hoe mensen in deze streek soms omgaan met situaties. Ze maken ruzies en als er geen oplossing komt geven ze een ander graag de schuld. Bij burenruzies, na een woningoverdracht, is de makelaar de aangewezen persoon om de vinger naar te wijzen. De beklaagde is in dit geval in een burenruzie betrokken, waar hij niets mee te maken heeft. Het woord “[streek]” was juist niet gericht op de klaagster. De beklaagde dacht dat de klaagster dit begreep. Bovendien is “[streek] zijn” geen ras, en zou dit ook niet als racistisch moeten kunnen worden opgevat.
De beklaagde verzoekt de commissie daarom om de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie constateert dat er een probleem is ontstaan tussen de klaagster en haar nieuwe buurman over de plek waarop de klaagster haar auto parkeert. De nieuwe buurman heeft de beklaagde, zijnde de verkoopmakelaar van de door hem gekochte woning, hierop aangesproken. In geschil is of de beklaagde vervolgens tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De commissie is van oordeel dat de beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de beklaagde is immers niet komen vast te staan dat de beklaagde tegen de nieuwe buurman heeft gezegd dat de auto van de klaagster op zijn oprit of grond staat en dat de beklaagde racistische opmerkingen heeft gemaakt tegen de klaagster. De beklaagde heeft toegelicht dat hij de nieuwe buurman slechts heeft geadviseerd om met de klaagster en haar echtgenoot in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen en dat de opmerking over het “[streek] zijn” juist niet over haar ging. De commissie ziet geen reden om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is dan ook geen sprake.
Conclusie
De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht ongegrond wordt verklaard.
Klachtengeld
Nu de klacht van de klager ongegrond wordt verklaard, dient het klachtengeld overeenkomstig het reglement van de commissie voor rekening van de klaagster te komen. De klaagster heeft het klachtengeld reeds aan de commissie voldaan, zodat daarover niet meer behoeft te worden beslist.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Tuchtcommissie Vastgoedprofessionals, bestaande uit de heer mr. E.A. Messer, voorzitter, de heer J. Palland, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R.H.W. Theuns-van Waasdijk, secretaris, op 22 november 2024.