Commissie: Makelaardij
Categorie: (On)bevoegdheid
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring
Uitkomst: onbevoegd
Referentiecode:
25937
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De commissie moet eerst beoordelen of zij bevoegd is in het geschil van partijen voor zij met een bindend advies komt. Door partijen moet zijn afgesproken dat de commissie hun geschil met bindend advies kan beslissen, hier is geen sprake van. Daarnaast is de commissie op grond van haar algemene voorwaarden alleen bevoegd te oordelen in consumentenzaken. In de opgestuurde stukken staat de ondernemer als verhuurmakelaar opgedragen om de woningen van de klager te beheren voor verhuur. Met de huurders is afgesproken de huur over te maken naar een zakelijke rekening van de klager, waardoor de klager niet als consument kan worden aangemerkt. De commissie is onbevoegd.
Volledige uitspraak
De beoordeling van de bevoegdheid van de commissie
De commissie heeft eerst te beoordelen of zij bevoegd is in het geschil van partijen middels bindend advies te beslissen.
Zulks moet door partijen zijn afgesproken. De commissie stelt vast dat door partijen geen overeen-komst/informatie in het geding is gebracht waaruit volgt dat zij hebben afgesproken dat deze commissie in hun geschil met bindend advies kan beslissen. Normaliter maken van de afspraken met de makelaar deel uit de hier voor de bevoegdheid van deze commissie relevante “Algemene Consumentenvoorwaarden Makelaardij”, waarvan een bindend adviesbeding deel uitmaakt. Er is echter geen reden gebleken om aan te nemen dat juist die voorwaarden deel zijn gaan uitmaken van het door partijen overeengekomene.
Daarbij komt dat deze commissie op basis van die algemene voorwaarden en op basis van haar reglement alleen bevoegd is te beslissen in consumentenzaken. Van een dergelijke zaak is in casu geen sprake. Dit oordeel behoeft de volgende toelichting.
Op basis van de door klager geproduceerde stukken staat genoegzaam vast dat klager permanent twee woningen verhuurt aan derden voor onbepaalde tijd. De ondernemer is als “verhuurmakelaar” opgedragen c.q. opgedragen geweest deze verhuur te beheren. Daartoe is met de huurders afgesproken dat de huurders de huur e.d. moeten overmaken op [rekeningnummer] ten name van [naam rekeninghouder]. Ook terugbetaling aan een huurder van een borgsom loopt in beginsel via de ondernemer.
Door klager is dit als volgt toegelicht: “(….) één woning verhuurde ik middels de leegstandwet. De andere woning is gefinancierd vanuit de FOR regeling (voorziening oude dag voor pensioen) Op beide woningen zit geen zakelijke verhuurhypotheek. (….)”.
De commissie is van oordeel dat aldus sprake is (geweest) van handelen door klager in de uitoefening van beroep of bedrijf. Daarvan is ook sprake als wordt verhuurd ten behoeve van het verkrijgen en behouden van eigen privé-inkomsten.
Daarbij is niet relevant dat geen zakelijk krediet is verkregen voor de aanschaf/het onderhoud van de verhuurde panden.
De slotsom luidt dan ook dat klager geen consument is waarvoor de geschillenregeling bij deze commissie voor consumentenzaken openstaat.
Dit brengt mee dat voor mogelijk moet worden gehouden dat de Geschillencommissie Makelaardij voor de zakelijke markt zich anders dan deze commissie, wel bevoegd acht om in dit geschil te beslissen middels bindend advies.
Er dient dan ook in na te melden zin te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer M. Kok en mr. D.E. Valle Robles – Roomer, leden, op 1 oktober 2020.