Longen hebben periode nodig om te herstellen waardoor controleafspraak later dan 42 dagen heeft plaatsgevonden.

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 153518/171564

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

“Volgens cliënt heeft de controleafspraak niet binnen 42 dagen plaatsgevonden na een ziekenhuisopname door het Coronavirus. Daardoor is een nieuwe DBC geopend en is een te hoge factuur ontvangen. Volgens de zorgaanbieder is de termijn van de controleafspraak bepaald op acht weken na opname omdat de longen deze periode nodig hebben om te herstellen en er pas na die termijn een goed beeld kan worden gekregen. Volgens de Commissie is de controleafspraak op medisch inhoudelijke gronden gepland. Het is de verantwoordelijkheid van de patiënt om zich te laten informeren over de kosten van (basis)zorg en deDBC-systematiek. ”

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Christelijk Algemeen Ziekenhuis Noordwest-Veluwe, gevestigd te Harderwijk
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Beide partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt nader toe te lichten. Cliënt heeft zich in de middag vóór de behandeling ter zitting op 29 september 2022 telefonisch afgemeld. De zorgaanbieder had in een eerder stadium al bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het volgens cliënt ten onrechte niet plaatsvinden van een controleafspraak binnen

42 dagen na een ziekenhuisopname, waardoor een nieuwe DBC is geopend en een volgens de cliënt te hoge factuur voor de controleafspraak.

De cliënt heeft een bedrag van € 1089,54 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënt is van 4 tot en met 9 maart 2021 opgenomen geweest in het ziekenhuis van de zorgaanbieder in verband met een besmetting met het Coronavirus. Cliënt is opgenomen door een internist.

Bij ontslag uit het ziekenhuis heeft cliënt van de afdelingsverpleegkundige een datum voor een controleafspraak meegekregen. Het controleconsult heeft op 10 mei 2021 plaatsgevonden bij de longarts. Op 10 mei 2021 is een nieuwe DBC geopend. De DBC in verband met de opname is op 20 april 2021 gesloten. Volgens cliënt had de controle binnen de 42 dagen na de opname dus binnen de DBC van de opname en door de internist kunnen plaatsvinden. Cliënt is als gemoedsbezwaarde niet verzekerd en dat had er volgens hem toe moeten leiden dat hij bij het ontslag uit het ziekenhuis had moeten worden geïnformeerd dat er, omdat de controleafspraak te ver in de toekomst lag, een nieuwe DBC zou worden geopend. Volgens cliënt is hij vergeten om, zoals hij normaliter doet, te informeren naar de kosten van de zorg.

Voorts is volgens cliënt een veel te hoog bedrag in rekening gebracht voor het controleconsult. Het factuurbedrag voor het consult bedraagt € 1.089,54, terwijl er slechts een CT-scan is gemaakt en cliënt

15 minuten met de longarts heeft gesproken.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Registratie van zorg door het ziekenhuis vindt plaats op grond van wet- en regelgeving van de

DBC-systematiek die is opgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. Een DBC sluit op de 42ste dag na ontslag uit het ziekenhuis. De zorgaanbieder heeft verklaard dat een controleafspraak plaatsvindt op een termijn die past bij de ziektegeschiedenis van de patiënt en de planningsmogelijkheden bij de behandelend longarts. De termijn van de controleafspraak van cliënt is bepaald op acht weken na de opname omdat de longen een dergelijke periode nodig hebben om te herstellen en er pas na die termijn een goed beeld kan worden gekregen, via een nieuwe CT-scan, van het beloop van de longontsteking.

Ten tijde van de opname in het ziekenhuis heeft de internist een longarts in consult geroepen. De longarts heeft bepaald dat de bevindingen poliklinische controle behoeven. Volgens de zorgaanbieder kon de controle niet door de internist plaatsvinden, maar doet dit wat de kosten betreft niet ter zake, nu deze, in het geval van controle door de internist, hetzelfde zouden zijn geweest.

Volgens de zorgaanbieder hoeven zorgverleners met patiënten niet over DBC-termijnen en kosten te spreken. Zorgverleners gaan met patiënten in gesprek over zaken betreffende de gezondheid en continuïteit van de zorg. De zorgaanbieder heeft aangevoerd dat cliënt al langer patiënt is bij het ziekenhuis van de zorgaanbieder en dat hij bekend is bij de afdeling facturatie vanwege zijn vragen over aanstaande kosten. In de periode tussen het ontslag uit het ziekenhuis en de controleafspraak heeft hij niet zoals voor hem gebruikelijk geïnformeerd naar de kosten van de zorg.

Beoordeling van het geschil
Vooraf
Cliënt heeft in het telefoongesprek in de middag voor de zitting op 29 september 2022 niet verzocht de behandeling ter zitting te verplaatsen. De commissie heeft gelet op de goede procesorde besloten het geschil zonder partijen af te doen.

De commissie heeft het aanzien van klachtonderdelen het volgende overwogen.

De commissie overweegt dat een geschil over een DBC een geschil is over de geneeskundige behandelovereenkomst zodat cliënt ontvankelijk is in zijn klacht.

De commissie stelt vast dat de controleafspraak op medisch inhoudelijke gronden, te weten dat de longen eerst na acht weken voldoende hersteld zijn om een goed beeld te krijgen van het beloop van de longontsteking, is gepland. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder, om de geneeskundige behandelovereenkomst naar behoren na te komen, niet anders kan en mag handelen dan wordt verlangd van een redelijk handelend en redelijk bekwaam zorgaanbieder, en bij de zorg en behandeling derhalve medisch inhoudelijke gronden leidend zijn.

Wat betreft het informeren over de kosten van de zorg overweegt de commissie dat de zorgaanbieder niet verplicht is om de patiënt te informeren over de kosten van (basis)zorg en in het verlengde daarvan de DBC-systematiek. De verantwoordelijkheid om zich daarover te informeren, ligt bij de patiënt. Dat cliënt dat deze keer is vergeten, zoals hij heeft aangegeven, dient derhalve voor zijn rekening en risico blijven.

Ten aanzien van de hoogte van de factuur van de controleafspraak concludeert de commissie dat de zorgaanbieder aannemelijk heeft gemaakt dat die kosten op basis van DBC-systematiek op juiste wijze zijn vastgesteld en gefactureerd.

Op grond van het voorgaande komt de commissie tot de conclusie dat beide klachtonderdelen ongegrond zijn.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

verklaart de beide klachtonderdelen ongegrond;

bepaalt dat het depotbedrag van € 1089,54 aan de zorgaanbieder zal worden overgemaakt.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer R. Simons, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 29 september 2022.