
Commissie: Tuchtcommissie VastgoedPRO en Keurmerk Vakkundig Gekeurd
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
122305
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De koper van een woning is van mening dat de makelaar van de verkoper hem niet correct heeft behandeld. Er zijn fouten gemaakt en er is slecht gecommuniceerd. De commissie stelt vast dat de makelaar weliswaar enkele kleine foutjes heeft gemaakt maar dat deze hersteld zijn of zo gering zijn dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening.
Standpunt van de klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 1 augustus 2018 heeft klager, als kopende partij, een akkoord bereikt met de verkoper over de aankoop van een woning in Vlissingen. De beklaagde trad in deze op voor de verkoper.
Klager heeft aan de commissie een aantal klachten voorgelegd:
- De beklaagde heeft klager constant verkeerde informatie gegeven (zoals verbruiksgegevens van elektriciteit);
- De beklaagde heeft in de concept-koopovereenkomst fouten gemaakt (verkeerde namen en ongehuwd in plaats van gehuwd);
- De beklaagde heeft in de koopovereenkomst de verkeerde overdrachtsdatum opgenomen, te weten 26 oktober 2018. Klager kwam hier pas achter op 20 augustus 2018 toen hem de koopovereenkomst ter ondertekening werd voorgehouden.
- Op de dag van de overdracht, die door toedoen van de bank/notaris, op 5 november 2018 werd verplaatst van de ochtend naar de middag, heeft de klager geen mogelijkheid gekregen de woning voor de overdracht te inspecteren. De beklaagde heeft verzuimd om de afspraak voor de inspectie naar de middag te verplaatsen.
- Klager verwijt de beklaagde dat deze slecht heeft gecommuniceerd en hem ondanks een verzoek daartoe niet heeft teruggebeld.
Klager wenst ter oplossing van de klacht gemeende oprechte excuses van de beklaagde en een “vergoeding”.
Ter zitting heeft klager zijn standpunt nader toegelicht.
Klager heeft eerst geprobeerd om zijn klachten telefonisch op te lossen. Na overleg met Vastgoed Pro heeft hij zijn klachten aan de commissie voorgelegd omdat hij het gevoel heeft dat de beklaagde hem onterecht zaken verwijt. Met name de kwestie van de datum van overdracht zit klager erg dwars. Klager heeft de beklaagde in goed vertrouwen gevraagd of de verkoper akkoord zou kunnen gaan met een huurperiode voor de overdracht. Klager zou zijn eigen huis op 1 november 2018 overdragen. Vanwege de hypotheekvoorwaarden die op zijn oude woning rustten, zou hij de totale aankoopsom niet in één keer kunnen financieren met de opbrengst van deze door hem verkochte woning. Klager moest een bedrag van € 5000,- overbruggen en om een tweede verhuizing te voorkomen had hij graag vanaf 26 oktober 2018 tot de datum van overdracht de woning willen huren. Mocht dit niet mogelijk zijn dan zou klager het probleem zelf oplossen. De beklaagde heeft hem daarop de suggestie gedaan dat, indien de verkopers niet met een huurperiode akkoord zouden gaan, het wellicht mogelijk zou zijn om de sleutel al op 26 oktober 2018 te krijgen. De beklaagde heeft echter aan de verkoper doen voorkomen dat klager een financieringsprobleem had, terwijl hier helemaal geen sprake van was.
Klager stelt dat van meet af aan was afgesproken dat de overdracht op 5 november 2018 of zoveel later als nader zou worden overeengekomen, zou plaatsvinden. In de koopovereenkomst die klager op 20 augustus 2018 ter ondertekening kreeg voorgelegd stond 26 oktober 2018. Klager heeft de beklaagde van te voren duidelijk geïnformeerd dat een overdracht voor 1 november 2018 niet mogelijk was omdat eerst zijn eigen huis moest worden overgedragen en de overdracht pas kon plaatsvinden als de notaris de stukken van de bank zou hebben ontvangen.
Klager stelt desgevraagd dat hij ter oplossing van dit geschil gemeende excuses van de beklaagde wenst.
Standpunt van de beklaagde
Het standpunt van de beklaagde luidt in hoofdzaak als volgt.
De beklaagde erkent dat in eerste instantie klager op 1 augustus 2018 niet juist is geïnformeerd over de hoogte van de energiekosten. Per abuis waren de kosten van één woongedeelte doorgegeven. Op 2 augustus 2018 heeft de beklaagde dit direct rechtgezet.
De beklaagde had voor het opmaken van de koopovereenkomst de persoonlijke gegevens nodig. Na een rappelverzoek aan klager op 14 augustus 2018, heeft de beklaagde op 16 augustus 2018 de kopieën van twee ID-kaarten ontvangen. Uit deze informatie bleek niet dat klager was gehuwd. Op 20 augustus 2018 zouden conform afspraak de beide partijen de koopovereenkomst tekenen. Klager had het concept al ontvangen en schriftelijk was hem verzocht om dit concept door te nemen. In de ochtend van 20 augustus 2018 heeft de beklaagde met de klager de overeenkomst doorgenomen. Daarbij heeft klager uitsluitend wijzigingen met betrekking tot zijn voorletters en burgerlijke staat doorgegeven. De beklaagde heeft deze wijzigingen in de overeenkomst aangebracht. Op het moment dat de beklaagde vervolgens diezelfde dag bij klager thuis de overeenkomst wilde laten tekenen, bleek dat klager hiertoe niet bereid was vanwege de datum van overdracht van de woning, die niet zou passen in verband met de financiering van de woning.
Vervolgens heeft de beklaagde de wensen van klager, te weten eventuele huurperiode voorafgaande aan de overdracht c.q. sleuteloverdracht op 26 oktober 2018, aan de verkopers voorgelegd, die hiertoe niet bereid waren. Na overleg met beide partijen is overeengekomen dat de overdracht op 5 november 2018 zou plaatsvinden. Op 2 oktober 2018 heeft de beklaagde een afspraakbevestiging van de notaris ontvangen. Hierop heeft de beklaagde de partijen uitgenodigd voor een inspectie/oplevering van de woning voorafgaand aan de afspraak bij de notaris, op 5 november 2018 om 9.30 uur. Op 1 november 2018 heeft de beklaagde een e-mail ontvangen van de notaris dat op verzoek van de klager de overdracht naar de middag was verplaatst. Op de inspectie op 5 november 2018 om 9.30 uur is klager niet verschenen tot grote frustratie van de verkopers. Achteraf is gebleken dat de klager had aangenomen dat de inspectie dan ook naar de middag zou zijn verplaatst. Nog afgezien van het feit dat klager hierom niet heeft verzocht, was het voor de beklaagde vanwege andere verplichtingen niet mogelijk geweest om de afspraak te verzetten.
De beklaagde heeft zijn excuses gemaakt voor de vergissing die is gemaakt bij het doorgeven van de energiekosten. De beklaagde verzoekt de klachten niet gegrond te verklaren.
Ter zitting heeft de beklaagde gesteld dat klager wist dat de verkopers flexibel waren voor wat betreft de datum van overdracht. Zij konden akkoord gaan met een datum in of rond de periode tussen eind oktober en begin november. De overdrachtsdatum van 26 oktober 2018 is door klager aan de secretaresse telefonisch doorgegeven. Het had op de weg van klager gelegen om tijdens het telefoongesprek op 20 augustus 2018 toen de koopovereenkomst immers nog een keer is doorgenomen met klager, de beklaagde op deze datum te attenderen. Dan had de beklaagde niet onverrichterzake naar de woonplaats van klager hoeven rijden. De koper heeft voor zowel de verkopers als de medewerkers van het kantoor veel ergernis en frustratie gezorgd.
Beoordeling van de klacht
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft tot taak het behandelen van klachten over handelen en/of nalaten ten tijde van het lidmaatschap van een lid van of een aangesloten beklaagde/taxateur bij de vereniging, dat mogelijk in strijd is met het bepaalde in de verenigingsstatuten, reglementen of besluiten van zijn vereniging en/of het vertrouwen in de stand van makelaars/taxateurs kan ondermijnen en/of in strijd is met de eer van die stand, respectievelijk de erecode van zijn vereniging (artikel 3 Reglement Tuchtcommissie Makelaardij). Naar aanleiding van een klacht kan de commissie hierop maatregelen opleggen in de relatie tussen de beklaagde en zijn vereniging. De commissie is niet bevoegd een beslissing te geven ten gunste of ten nadele van klager.
Klacht 1: foutieve informatie over de kosten van elektra.
Vast is komen te staan dat de betreffende woning is opgedeeld in twee wooneenheden met elk een eigen meter. Nadat de beklaagde op 1 augustus 2018 abusievelijk de energiekosten voor slechts één wooneenheid aan de klager had doorgegeven, heeft hij op 2 augustus 2018 deze fout hersteld en de totale energiekosten aan klager doorgegeven.
De commissie is van oordeel dat de beklaagde in deze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld gezien het feit het hier gaat om een kleine vergissing die binnen 1 dag is hersteld. De commissie acht deze klacht ongegrond.
Klacht 2: foutieve vermelding van personalia en burgerlijke staat in de concept akte.
Vast staat dat de klager aan de beklaagde de kopieën van twee ID kaarten heeft toegestuurd zonder nadere vermelding van de burgerlijke staat. De beklaagde heeft in de concept overeenkomst de voorletters van klager foutief weergegeven en heeft ten onrechte in de overeenkomst opgenomen dat klager ongehuwd was. De commissie is van oordeel dat de beklaagde geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen kan worden verweten. Het gaat hier om kleine vergissingen in een concept overeenkomst die zijn hersteld in de definitieve overeenkomst door de beklaagde nadat de klager dit heeft gemeld na kennis te hebben genomen van het concept van de overeenkomst dat hem ter verificatie was toegestuurd. De klacht is ongegrond.
Klacht 3. Overdrachtsdatum
De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat partijen van mening verschillen over de in eerste aanleg afgesproken datum van overdracht van de woning. Klager stelt dat hij duidelijk heeft vermeld dat de overdracht niet voor 1 november 2018 kon plaatsvinden in verband met de verkoop van zijn oude woning en de financiering van de nieuwe woning. De beklaagde betwist dit en stelt dat klager telefonisch aan de secretaresse heeft doorgegeven dat de overdracht op 26 oktober 2018 zou plaatsvinden. Gezien de gemotiveerde betwisting van de beklaagde kan de commissie niet vaststellen welke overdrachtsdatum is overeengekomen.
Wat hier ook van zij, de commissie is van oordeel dat het op de weg van klager had gelegen om, tijdens het telefoongesprek op 20 augustus 2018, bij het doornemen van de concept overeenkomst, de beklaagde erop te wijzen dat de overdracht niet op 26 oktober 2018 kon plaatsvinden. Daarbij overweegt de commissie dat klager het concept van de overeenkomst reeds in zijn bezit had en vooraf door beklaagde was gevraagd dit concept op fouten te controleren. Het doel van het vooraf toezenden en het telefonisch overleg met beklaagde was juist, om de eventuele onjuistheden uit de conceptovereenkomst te halen zodat de overeenkomst in de middag door alle partijen zou kunnen worden getekend. Klager heeft zelf onzorgvuldig gehandeld door de beklaagde pas bij hem thuis bij het ondertekenen van de overeenkomst hiermee te confronteren. De commissie is van oordeel dat de beklaagde in deze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart deze klacht niet gegrond.
Klacht 4: inspectie
De commissie stelt vast dat de afspraak met de notaris voor de overdracht van de woning op verzoek van klager aan de notaris, buiten de beklaagde om, is verplaatst op 5 november 2018 van de ochtend naar de middag. Het lag naar het oordeel van de commissie op de weg van klager om bij de beklaagde te informeren of de inspectie ook naar de middag kon worden verplaatst. Dit heeft hij nagelaten waarmee beklaagde vanzelfsprekend uit mocht gaan van de bestaande afspraak. Klager is er dus ten onrechte vanuit gaan dat de afspraak voor de inspectie automatisch zou worden verschoven. De klacht is ongegrond.
Klacht 5: communicatie
De commissie acht de klachten, met betrekking tot het niet terugbellen en de communicatie niet dan wel onvoldoende feitelijk onderbouwd, en verklaart ook deze klachten ongegrond.
Conclusie
De commissie kan, gelet op het voorgaande, op grond van hetgeen klager aanvoert en op grond van de reactie daarop van de beklaagde, niet tot het oordeel komen dat de beklaagde op enig punt tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld, ook niet wanneer alle gemaakte verwijten in onderlinge samenhang beoordeeld worden.
De beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond.
Aldus beslist op 22 juli 2019 door de Tuchtcommissie VastgoedPro en Keurmerk Vakkundig gekeurd, bestaande uit mr. C.J.M.M. van der Weide, voorzitter, mw. S.J.P.M.M. Kempkes-van Hees en mw. mr. drs. S. Euwema, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, plaatsvervangend secretaris.