
Commissie: Makelaardij
Categorie: Courtage
Jaartal: 2010
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK09-0169
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de op 28 januari 2008 door partijen gesloten bemiddelingsovereenkomst betreffende de verkoop van de woning van de consument. De consument heeft op 26 mei 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft aan de koper medegedeeld dat de vloer in het huis schuurbaar was. Dat was echter niet zo. De koper heeft toen rechtsmaatregelen genomen. Die hebben ertoe geleid dat de consument € 2.500,– aan schadevergoeding heeft moeten betalen en € 2.500,– aan advocaatkosten. De ondernemer heeft het laten afweten tijdens de rechtszaak. De ondernemer ontkent wel dat hij gezegd zou hebben dat de vloer schuurbaar was. In zijn brief van 30 september 2008 aan de kopers komt echter de volgende passage voor: “Er is niets uit de omschrijving dat impliceert dat de toplaag 2 tot 5 millimeter is. Het schuren van een vloer met dergelijke omschrijving, waar uzelf de derde gebruiker van bent geworden, dient dus met veel behoedzaamheid te gebeuren. Een specialist is daarvoor de aangewezen persoon.” De consument verlangt betaling van een bedrag van € 5.000,– door de ondernemer. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer is van mening zorgvuldig te hebben gehandeld. De consument wist niet wat voor vloer er in de woning lag. Dat heeft de ondernemer uitgezocht en aan de koper kenbaar gemaakt. Die beschrijving heeft hij aan de binnenkant van dossier gehecht en is tot twee keer toe aan de koper voorgelezen. Nooit heeft de ondernemer gezegd dat er sprake is van een schuurbare vloer. De koper had natuurlijk veel beter een specialist kunnen inschakelen in plaats van zelf te gaan schuren. Wel degelijk heeft de ondernemer de consument bijgestaan. Hij heeft hem in de gelegenheid gesteld vrijblijvend zijn huisadvocaat om advies te vragen en op basis van dat advies is hij gaan procederen. Hij was bereid als getuige op te treden. Er is niet een vonnis gekomen maar tot verbazing van de ondernemer trof de consument een schikking. De ondernemer heeft uit coulance aangeboden € 1.500,– te betalen aan de consument. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vooropgesteld wordt dat een door de consument als noodzakelijk ervaren schikking ten overstaan van de rechter niet direct met zich brengt dat de ondernemer gehouden is het schikkingsbedrag aan de consument te vergoeden, verhoogd met advocaatkosten. Er is immers geen sprake van een rechterlijk vonnis. Bovendien dient niet uit het oog te worden verloren dat er sprake is van onderling te onderscheiden rechtsverhoudingen. Hetgeen passeert in de verhouding verkoper – koper kan niet direct worden vertaald in de verhouding verkoper / opdrachtgever – ondernemer. Dat gezegd hebbende is de commissie van oordeel dat uit voormelde brief van 30 september 2008 wel kan worden afgeleid dat de ondernemer tegen de koper heeft gezegd dat de vloer schuurbaar was, zij het met voorbehouden. Het dient door een deskundige te gebeuren en de koper wordt er op gewezen dat hij de derde gebruiker zal zijn. Duidelijk is echter geworden dat de consument zelf ook niet op de hoogte was van de eigenschappen van de vloer en dat de ondernemer dit zelf heeft opgezocht en er een productomschrijving van heeft gegeven aan de koper. In een dergelijk geval past het de ondernemer om zeer omzichtig te werk te gaan en voorop te stellen dat de consument zelf ook niet op de hoogte was van de eigenschappen van de vloer. Al hetgeen hij daarover heeft te zeggen is dus van openbare informatie afkomstig. Achteraf gezien zou het beter zijn geweest om te zeggen dat de ondernemer, net als de consument, geen informatie over de vloer ter beschikking had anders dan de vrijelijk te verkrijgen openbare informatie. De commissie is van oordeel dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de ondernemer. Er is dus geen ruimte voor schadevergoeding, zoals vergoeding advocaatkosten. Wel kan worden gezegd dat de ondernemer tekort is geschoten jegens de consument in zijn verbintenis tot correcte voorlichting van de koper. De commissie acht het redelijk dat de courtagenota met een bedrag van € 2.500,–, exclusief BTW wordt gematigd. Beslissing De klacht is gegrond. De ondernemer dient aan de consument een bedrag terug te betalen van € 2.975,-. Bovendien dient de ondernemer aan de consument een bedrag van € 75,– aan klachtengeld te vergoeden.