Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
30260/35440
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte is sinds 2014 bij de zorgaanbieder onder behandeling vanwege de ziekte van Crohn. De cliënte klaagt dat haar nieuwe mdl-arts haar onder druk heeft gezet tot het ondergaan van een operatie, de behandeling zonder toestemming van haar heeft overgedragen aan het AMC en om de communicatie daaromheen. De cliënte vindt dat zij door de nieuwe mdl-arts onzorgvuldig is behandeld. De zorgaanbieder stelt dat de casus van de cliënte is besproken in een team van collega artsen, waarbij werd geconstateerd dat een operatie raadzaam zou zijn. Dit is ook aan de cliënte geadviseerd. Daarnaast heeft de mdl-arts een second opinion met de cliënte besproken, hiervoor is een verwijsbrief opgemaakt. De mdl-arts heeft haar secretaresse gevraagd de cliënte telefonisch te laten weten dat de behandeling was overgegaan naar het AMC. De commissie geeft aan dat de mdl-arts zelf met de cliënte had moeten overleggen over de mogelijke overstap naar een ander ziekenhuis in plaats van dit door de secretaresse van de mdl-arts telefonisch te laten doen. De commissie oordeelt dat de mdl-arts zorgvuldiger had moeten zijn in de manier van communicatie tegenover de cliënte. Dit klachtonderdeel is gegrond. Alle overige klachtonderdelen zijn ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]
en
OLVG, gevestigd te Amsterdam (hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
In verband met de coronacrisis heeft het bureau van de commissie bij brief van 15 juni 2020 aan beide partijen bericht dat de commissie de behandeling van het geschil zal afdoen zonder mondelinge behandeling. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft geen van partijen aangegeven toch prijs te stellen op een mondelinge behandeling. Vervolgens zijn partijen op 18 november 2020 schriftelijk geïnformeerd over de datum waarop de commissie zal beslissen over het geschil, namelijk op 3 december 2020.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft het vermeende onzorgvuldig handelen van een mdl-arts van de zorgaanbieder tegenover de cliënte.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
De cliënte is vanwege de ziekte van Crohn sinds 2014 onder behandeling bij de zorgaanbieder, aanvankelijk bij mdl-arts [naam]. Na vier jaar leek het de cliënte een goed idee om binnen de zorgaanbieder te wisselen van arts om zo een ‘frisse blik’ op haar ziekteverloop te verkrijgen. De cliënte vond de twee consulten met mdl-arts [naam] (hierna te noemen: de mdl-arts) echter zeer onplezierig. De cliënte voelde zich door de mdl-arts onder druk gezet om een operatie te ondergaan, waar de cliënte niet voor voelde.
De cliënte heeft verzocht om weer een andere mdl-arts binnen de zorgaanbieder te mogen consulteren maar dit werd haar geweigerd. De cliënte had aangegeven een second opinion te overwegen bij het AMC en wilde hier zelf actie toe ondernemen. De mdl-arts heeft echter zonder toestemming van de cliënte haar medische dossier aan het AMC gestuurd met het verzoek van een second opinion en overname van de behandeling. De secretaresse van de mdl-arts heeft de cliënte telefonisch en vervolgens schriftelijk laten weten dat de cliënte zich voor vervolgafspraken tot het AMC moest wenden en zij niet langer patiënt was bij de zorgaanbieder. De cliënte wilde echter niet overstappen naar een ander ziekenhuis. Zij verwijt de mdl-arts dat zij heeft getracht haar zonder haar toestemming over te dragen aan een andere behandelaar.
De cliënte verwijt de mdl-arts voorts dat zij haar huisarts onjuist heeft geïnformeerd door onwaarheden over haar te verkondigen. De cliënte voelde zich niet gehoord door de mdl-arts.
Na contact met de zorgaanbieder is de cliënte teruggegaan naar haar voormalig mdl-arts [naam] die de behandeling van de cliënte weer goed heeft opgepakt.
De cliënte voelt zich zeer onrechtvaardig en onzorgvuldig behandeld door de mdl-arts. De relatie met haar huisarts en een eventueel toekomstige relatie met het AMC is door toedoen van de mdl-arts verstoord.
De cliënte verlangt een erkenning van haar klacht en stelt immateriële schade te hebben geleden door het handelen van de mdl-arts.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
De mdl-arts heeft de behandeling van de cliënte in 2019 van haar collega [naam voormalig mdl-arts] overgenomen. De mdl-arts heeft de onderzoeken en behandelopties uitgebreid met de cliënte besproken, zowel telefonisch als tijdens het spreekuur.
De mdl-arts heeft de casus van de cliënte bestudeerd en besproken in een team van collega artsen waarbij werd geconstateerd dat een operatie raadzaam zou zijn voor de cliënte. De keuze hiervoor ligt uiteraard bij de patiënt. Om de cliënte beter te informeren had de mdl-arts een afspraak voor haar gemaakt bij de chirurg. De cliënte heeft van deze afspraak afgezien. Ook heeft de mdl-arts een second opinion met de cliënte besproken waartoe zij een verwijsbrief heeft gemaakt voor het AMC. Aangezien de cliënte vervolgens afzag van het vragen van een second opinion heeft de mdl-arts het AMC hiervan op de hoogte gebracht. De mdl-arts stelt dat zij zich in korte tijd heeft ingezet om de cliënte zo goed mogelijk verder te helpen. De mdl-arts betreurt het dat de cliënte dit anders heeft ervaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënte is sinds 2014 bij de zorgaanbieder onder behandeling vanwege de ziekte van Crohn. Na ruim vier jaar onder controle te zijn geweest bij mdl-arts [naam] heeft de cliënte begin 2019 een andere mdl-arts binnen de zorgaanbieder gezocht ter verkrijging van een ‘frisse blik’ op de door haar ervaren medische klachten. De cliënte stelt dat zij door deze nieuwe mdl-arts onzorgvuldig en onrechtvaardig is behandeld. De cliënte heeft verschillende klachtonderdelen jegens de mdl-arts geformuleerd die de commissie hierna zal beoordelen.
Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen de cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener – in dit geval de mdl-arts – de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen. Daarbij moet de hulpverlener handelen in overeenstemming met de op hem/ haar rustende verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW), die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de medische wetenschap, richtlijnen en protocollen. Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie dient te onderzoeken of de mdl-arts bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst in de gegeven omstandigheden al dan niet de hiervoor omschreven zorgplicht heeft nageleefd.
Onder druk gezet tot ondergaan operatie
Na bestudering van het dossier van de cliënte en na overleg met collega-artsen heeft de mdl-arts geconcludeerd dat de cliënte goed geholpen zou kunnen worden door operatief ingrijpen.
De mdl-arts heeft de cliënte in overweging gegeven een operatie te ondergaan om de door haar ervaren klachten te verlichten. De commissie overweegt dat uit het medisch dossier volgt dat een operatie geïndiceerd was; de aanwezigheid van drie fistels is bij het ziektebeeld van de cliënte een goede reden om operatief in te grijpen. Hoewel de cliënte een frisse blik door een andere deskundige wenste was zij, zo begrijpt de commissie, overvallen door de suggestie van een operatie. Zij voelde zich overdonderd en in de richting van een operatie gedwongen. Van enige dwang is de commissie echter niet gebleken. Het is aan de patiënt om het advies tot het ondergaan van een operatie al dan niet op te volgen. De cliënte was hier kennelijk nog niet aan toe. Dit kan de mdl-arts echter niet verweten worden; van medisch onzorgvuldig handelen van de mdl-arts was geen sprake, zodat de commissie dit klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.
Zonder toestemming toesturen medisch dossier aan AMC
De commissie constateert dat de mdl-arts vervolgens een second opinion bij het AMC voor de cliënte heeft aangevraagd. Aanvankelijk was de cliënte daarmee akkoord, zij had de wens tot een second opinion zelf al eerder aangegeven, maar later trok ze haar instemming in. De cliënte wilde liever zelf een second opinion aanvragen. De commissie is van oordeel dat de mdl-arts zorgvuldig heeft gehandeld door na de aarzeling van de cliënte om een operatie te overwegen een second opinion bij een ander ziekenhuis voor haar aan te vragen. Nadere toestemming van de patiënt om de daartoe relevante stukken uit het medisch dossier over te dragen is daarvoor niet vereist. Dat de cliënte na het aanvragen van de second opinion haar instemming daartoe heeft ingetrokken kan de mdl-arts niet verweten worden. Dat de zorgaanbieder het verzoek van de cliënte tot het mogen consulteren van een derde mdl-arts binnen haar ziekenhuis heeft afgewezen acht de commissie begrijpelijk. Met het vragen van een deskundige mening buiten het ziekenhuis van de zorgaanbieder zou de cliënte immers de door haar gewenste frisse blik kunnen verkrijgen. Ook dit klachtonderdeel zal de commissie ongegrond verklaren.
Zonder toestemming behandeling trachten over te dragen aan AMC en communicatie hierover
Bij het verzoek om een second opinion is het gebruikelijk dat tevens wordt gevraagd de behandeling van de patiënt eventueel over te nemen. Ook wat dit betreft is de mdl-arts geen verwijt te maken. De mdl-arts heeft haar secretaresse gevraagd de cliënte telefonisch te laten weten dat haar behandeling was overgegaan naar het AMC. De commissie overweegt dat, hoewel de cliënte het verzoek had gedaan een derde mdl-arts te mogen consulteren, de mdl-arts er niet vanuit had mogen gaan dat de cliënte instemde met de overdracht naar een ander ziekenhuis. Duidelijk is dat de cliënte dit niet wilde en bij een arts van de zorgaanbieder onder behandeling wenste te blijven. Na haar beklag hierover is de cliënte teruggeplaatst naar haar voormalig arts [naam] die haar behandeling, tot tevredenheid van de cliënte, weer heeft opgenomen.
De commissie overweegt dat het op de weg van de mdl-arts had gelegen om zelf met de cliënte (telefonisch) te overleggen over de mogelijke overstap naar een andere arts in een ander ziekenhuis. Na een patiënt-behandelaar relatie van vijf jaar getuigt het van ‘goede geneeskunst’ om een gesprek over een mogelijke beëindiging van die behandelrelatie zelf te voeren en niet aan een medewerker over te laten. De commissie is dan ook van oordeel dat de mdl-arts zorgvuldiger had moeten zijn in de wijze van communicatie jegens de cliënte en zal dit klachtonderdeel gegrond verklaren.
Onjuiste berichtgeving aan huisarts; mogelijk verstoorde relatie
De commissie constateert dat de mdl-arts de huisarts van de cliënte heeft geïnformeerd over haar medische bevindingen en hem op de hoogte heeft gebracht van de aanvraag voor een second opinion. Het behoort tot de taken van een arts om de huisarts over zijn/haar patiënt te informeren. De commissie is van oordeel dat de informatie aan de huisarts objectief en correct was. De relatie tussen de cliënte en de huisarts is hiermee geenszins verstoord geraakt zodat de commissie dit klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder/de mdl-arts zich als een bekwaam zorgverlener jegens de cliënte heeft gedragen. Wel is de commissie gebleken dat de door de cliënte gehoopte vertrouwensband met de mdl-arts niet tot stand is gekomen en de communicatie tussen de mdl-arts en de cliënte moeizaam verliep. Hoewel de mdl-arts geen verwijt is te maken in medische zin is de commissie van oordeel dat de mdl-arts zorgvuldiger had moeten zijn in haar communicatie naar de cliënte zoals hierboven omschreven. Wat dit betreft acht de commissie de klacht van de cliënte gegrond.
Schadevergoeding
De cliënte heeft gesteld immateriële schade te hebben geleden als gevolg van het handelen van de zorgaanbieder. Die schade is niet nader toegelicht of onderbouwd zodat het verzoek van de cliënte wordt afgewezen.
Aangezien de commissie de klacht van de cliënte gedeeltelijk gegrond acht zal zij bepalen dat het klachtengeld aan de cliënte dient te worden vergoed.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond voor wat betreft de zorgvuldigheid ten aanzien van de communicatie jegens de cliënte;
– verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënt dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. M.W. Mundt en de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, plaatsvervangend secretaris, op 3 december 2020.