Niet klager, maar mentor bevoegd om geschil in te dienen

De Geschillencommissie




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 8680/25830

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klager heeft meerdere klachten ten aanzien van de toediening van dwangmedicatie bij zijn echtgenoot. De zorgaanbieder stelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, omdat zijn echtgenoot sinds 2019 een onafhankelijk mentor heeft.

Volgens de commissie staat vast dat ten behoeve van de echtgenoot van klager mentorschap is ingesteld. Deze mentor is bevoegd om aangelegenheden betreffende zorg van de echtgenoot te behandelen. De mentor is echter niet betrokken bij dit geschil, de klager heeft het geschil op persoonlijke titel ingediend. Hij is ook niet gemachtigd door de mentor van zijn echtgenoot.

Naar het oordeel van de commissie is de klager niet bevoegd om dit geschil namens zijn echtgenoot te voeren. De commissie verklaart de klager niet-ontvankelijk.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Klager], wonende te [plaatsnaam]

en

De Wever, gevestigd te Tilburg

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 23 mei 2022 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van zorgverlening aan [naam echtgenote], de echtgenote van de klager.

Standpunt van de klager
Voor het standpunt van de klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De klacht richt zich met name tegen de specialist ouderengeneeskunde van de zorgaanbieder.

Deze weigert/is niet in staat verantwoording af te leggen over een periode van half jaar waarin dwangmedicatie is toegediend aan de echtgenote van klager. Deze medicatie heeft zeer nadelige gevolgen voor zijn vrouw. Verder weigert de arts c.q. is deze niet in staat effecten en bijwerkingen van medicatie te analyseren en brengt daarmee de vrouw van klager ernstige schade toe. De klachtenregeling van de zorgaanbieder beschermt de incompetentie van de arts middels de aanvraag van mentorschap voor de vrouw van klager. Klager meent dat de betreffende arts op non-actief gesteld dient te worden en verlangt een schadevergoeding.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Naast een inhoudelijke beoordeling van de klacht, stelt de zorgaanbieder dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, omdat [naam echtgenote] per 26 juni 2019 een onafhankelijk mentor heeft.

De zorgaanbieder meent dat, met verwijzing naar de Wkkgz, het reglement van de commissie en bepalingen uit boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de klacht derhalve niet door klager kan worden ingediend, maar dat dit door de mentor dient te gebeuren. Klager was ten tijde van het aanhangig maken van dit geschil geen vertegenwoordiger in de zin van de Wkkgz. De mentor is thans de vertegenwoordiger van [naam echtgenote]; de klager is dat als echtgenoot op grond van artikel 7:465 lid 2 BW niet (meer). Dit betekent dat enkel de mentor – en niet de echtgenoot, als die niet ook mentor is – op grond van artikel 21 lid 1 Wkkgz bevoegd is tot het aanhangig maken van een geschil. Dat de klager overigens ten tijde van het indienen van zijn klachten bij de zorgaanbieder daartoe nog wél bevoegd zou zijn geweest, maakt dit niet anders. Gelet hierop verzoekt de zorgaanbieder de commissie om klager niet-ontvankelijk te verklaren.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie zal eerst beoordelen of klager ontvankelijk is in zijn klacht, nu de zorgaanbieder zich daarop beroept.

De commissie overweegt te dien aanzien als volgt. Vaststaat dat ten behoeve van de echtgenote van klager een mentorschap is ingesteld. Als gevolg hiervan is de mentor handelingsbevoegd in aangelegenheden betreffende haar verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Onweersproken is dat de mentor geenszins is betrokken bij onderhavige klacht; uit het vragenformulier blijkt dat klager de klacht op persoonlijke titel heeft ingediend. Gesteld noch gebleken is dat hij hiertoe is gemachtigd door de mentor van zijn echtgenote, dan wel dat deze de klacht op enigerlei wijze steunt.

Naar het oordeel van de commissie is, gelet op de voormelde feiten en omstandigheden, klager niet bevoegd tot het indienen van een klacht namens zijn echtgenote, nu niet hij maar de mentor thans de wettelijk vertegenwoordiger is van [naam echtgenote]. Een en ander leidt tot de slotsom dat klager, nu hij tot het indienen hiervan niet bevoegd is, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw mr. N. Jacobs, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 23 mei 2022.