Commissie: Vastgoedprofessionals
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid / Eerlijk proces / Misbruik van recht / Tijdsverloop
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
229221/246271
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen beklaagde en klager betreffende een taxatie die in 2012 is uitgevoerd. De klager is het niet eens met de getaxeerde waarde van een stuk grond met nieuwgebouwde garages. Volgens de klager is de taxatie ondeugdelijk en onbetrouwbaar. De beklaagde is van mening dat de klager gelet op het tijdsverloop niet-ontvankelijk is in zijn klacht. De commissie beslist als volgt. Op grond van artikel 5 van haar reglement kan de klager niet ontvankelijk worden verklaard indien er sprake is van misbruik van recht. Hierbij is ook artikel 29 van belang waarin staat dat de commissie moet toezien op een goede procesorde en een eerlijk proces. Gelet op het tijdsverloop, de taxatie was in 2012, en het feit dat de klager al twee keer zijn ongenoegen heeft geuit over de taxatie is de klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. De commissie oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht en komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Door middel van een vragenformulier heeft klager een geschil aanhangig gemaakt tegen beklaagde Hij beklaagt zich over een taxatie die in 2012 is uitgevoerd door beklaagde. In het verweer heeft beklaagde zich onder meer op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
Standpunt van klager
Voor het standpunt van de klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Beklaagde heeft op 8 mei 2012 een taxatierapport uitgebracht voor 5000 m2 bouwrijpe grond met acht nieuw gebouwde garages. Klager is het niet eens met de daarin vermelde waarde. Volgens hem is sprake van een ondeugdelijke, onbetrouwbare taxatie.
Klager verwijt beklaagde dat hij de voor hem als makelaar geldende gedragsregels heeft geschonden door zijn taken niet eerlijk, nauwgezet en onpartijdig uit te voeren. Voorts heeft beklaagde de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen geschonden. Ook heeft hij met partijdigheid en op grond van bedrog of misbruik van rechten, te kwader trouw, willens en wetens zeer onzorgvuldig, frauduleus en onrechtmatig gehandeld. De cliënt verzoekt de commissie om “een onpartijdig besluit op de uitgevoerde taxatie”.
Standpunt van beklaagde
Voor het standpunt van beklaagde verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Beklaagde is van mening dat klager gelet op het tijdsverloop niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Subsidiair betwist beklaagde de stellingen van klager. Beklaagde verzoekt beklaagde de commissie klager niet-ontvankelijk te verklaren in de klacht, dan wel de klacht ongegrond te verklaren, met veroordeling van klager in de kosten van deze procedure
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. Beklaagde beroept zich op niet-ontvankelijkheid. Gelet op dit verweer dient te commissie te onderzoeken of klager kan worden ontvangen in zijn klacht.
De commissie dient deze vraag te beantwoorden aan de hand van de bepalingen van haar Reglement: de niet-ontvankelijkheidsgronden staan vermeld in artikel 4 en 5 van het Reglement.
Naar het oordeel van de commissie is artikel 4 van het Reglement in de onderhavige situatie niet van toepassing, omdat de commissie nog niet bestond op het moment dat dat klager kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van beklaagde.
Van belang is artikel 5 lid 1 van het Reglement, waarin is bepaald dat de commissie de klager niet ontvankelijk kan verklaren indien naar het oordeel van de commissie sprake is van misbruik van recht. Voorts is van belang artikel 29 van het Reglement, dat luidt:
“In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commissie, met inachtneming van de regels van een goede procesorde en een eerlijk proces (‘fair trial’)”.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting staat vast dat de taxatie waarover klager thans klaagt, is uitgevoerd in 2012 en dat klager over deze taxatie op 12 januari 2016 en op 22 mei 2018 ook al zijn ongenoegen heeft geuit bij de branche. Gelet hierop en gelet op het tijdsverloop daarna is de commissie van oordeel hier zich de situatie van misbruik van recht voordoet door wederom zich te beklagen over de taxatie. Voorts is naar het oordeel van de commissie geen sprake een van eerlijk proces, als beklaagde zich na twaalf jaar (inhoudelijk) moet verweren tegen de klacht. Op grond van het voorgaande is klager niet-ontvankelijk in de klacht. De commissie komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht. Aldus beslist door de Tuchtcommissie Vastgoedprofessionals, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer P.C.A. van Ingen en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 4 juni 2024.